Zoekresultaten 981-1000 van de 4015 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:189 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2464

    Klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is in verband met buikpijnklachten door de huisarts verwezen naar de gynaecoloog voor een screenende echo. Bij deze echo werd geen duidelijke verklaring gevonden voor de pijn. Klaagster verwijt de gynaecoloog onder meer dat zij de rechter adnex niet goed in beeld heeft gebracht en dat ze geen aanvullend onderzoek heeft gedaan of geadviseerd aan de huisarts. Bij vervolgonderzoek door een andere arts bleek dat sprake was van een actinomyces ontsteking, waarvoor klaagster een langdurige behandeling met medicatie moest ondergaan. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:190 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2485

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is langdurig arbeidsongeschikt en heeft in een procedure een expertiserapport ingebracht. De verzekeringsarts is gevraagd om te beoordelen of het door klaagster ingebrachte expertiserapport nieuwe feiten en omstandigheden bevatte die aanleiding konden zijn om te komen tot een andere beoordeling van de klachten en de inzetbaarheid van klaagster. Klaagster meent dat de beoordeling door de verzekeringsarts onjuist en onvolledig is en dat hij in redelijkheid niet tot de conclusie kon komen dat het expertiserapport geen nieuwe gezichtspunten oplevert. Verder verwijt klaagster de verzekeringsarts dat hij niet op juiste wijze invulling geeft aan het correctierecht. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:191 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2483

    Klacht tegen huisarts. Klager heeft zich met klachten bij de huisarts gemeld, eerst telefonisch en daarna op het spreekuur. Klager klaagt over de wijze waarop de huisarts hem heeft onderzocht en over de dosering van de antibiotica die de huisarts vervolgens heeft voorgeschreven. Klager verwijt de huisarts daarnaast dat zij niet heeft gereageerd op een e-mailbericht van hem. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:186 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2303

    Klacht tegen een arts werkzaam in een penitentiaire inrichting (PI).De inrichtingsarts is werkzaam in de PI waar klager gedetineerd is geweest. Klager is al meer dan twintig jaar volledig arbeidsongeschikt en is ontevreden over de wijze waarop de inrichtingsarts hier tijdens zijn detentie mee om is gegaan. Volgens klager heeft dit ertoe geleid dat hij een jaar onterecht in het basisprogramma zat, waardoor hij minder uren buiten de cel mocht doorbrengen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:187 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2338 en C2024/2351

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij informatie die niet relevant is heeft opgenomen in de verwijsbrief voor een second opinion en een verwijsbrief naar de oogarts. Ook klaagt klaagster over de grond en de inhoud van de Veilig Thuis-melding die de huisarts heeft gedaan ten aanzien van klaagster. De huisarts heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis omdat hij het vermoeden had dat het zoontje van klaagster opgroeide in een instabiele, onveilige opvoedingssituatie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht over de schending van het beroepsgeheim in de verwijsbrieven gegrond is en dat de klacht over de melding bij Veilig Thuis ongegrond is, en legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op. Klaagster en de huisarts zijn allebei afzonderlijk van elkaar in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht over de verwijsbrieven ongegrond is en de klacht over de melding bij Veilig Thuis gedeeltelijk gegrond. Hiervoor acht het Centraal Tuchtcollege oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:188 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2408

    Klacht tegen huisarts. Klager was verwikkeld in een complexe echtscheiding waarvan de zoon, toen 14 jaar oud, veel last had. Verweerder is de huisarts van de zoon. Verweerder heeft in de periode van de echtscheiding, vanwege de thuissituatie en problemen op school, meerdere ondersteunende gesprekken met de zoon gevoerd. Tot eind 2021 was verweerder ook de huisarts van klager. Klager verwijt verweerder kort gezegd dat hij a) niet correct heeft gehandeld om ouderverstoting te stoppen en geen enkele poging heeft ondernomen om het contact tussen de zoon en hem te herstellen, b) de zoon zelfs heeft geadviseerd om het contact met hem niet te herstellen, c) een medische verklaring voor de zoon heeft geschreven, waarvan hij wist dat het gebruikt zou worden in een rechtszaak, en waardoor klager het gezag over zijn kinderen is ontnomen, d) de klacht van klager tegen verweerder bespreekt met de kinderen van klager, en e) zich niet op de hoogte stelt van de meest recente wetenschappelijke informatie over deze vorm van kindermishandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat klager niet-ontvankelijk is in de klachtonderdelen c en e en dat de klacht in de overige onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager alsnog ontvankelijk in klachtonderdeel c en verklaart dat klachtonderdeel gegrond. Er wordt geen tuchtmaatregel opgelegd. Voor het overige wordt het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6823

    Klaagster heeft van de huisarts eenmalig de prikpil voorgeschreven gekregen en zich nadien veelvuldig met onder meer buikklachten bij de huisarts gemeld. De verwijten dat ze door de prikpil gezondheidsklachten heeft gekregen en dat ze onheus bejegend is, zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5608

    Verwijt aan huisarts dat zij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever te laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Huisarts betwist betrokkenheid. Dossier geeft geen duidelijkheid over identiteit betrokken huisartsen, omdat initialen zijn weggevallen na overdracht daarvan. Dit valt de huisarts niet te verwijten. Dossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling dat diagnose is gemist of verkeerde medicijnen zijn voorgeschreven. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5472

    Verwijt aan huisarts dat hij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever heeft laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Ontvankelijk: verweer dat huisarts niet persoonlijk betrokken was bij behandeling leidt niet tot ontbreken van een belang van klager bij de klacht. Ongegrond: niet gebleken dat huisarts bij behandeling van klager betrokken is geweest.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7132

    Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. De huisarts zou communicatie, consulten en behandeling van klager hebben geweigerd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6396

    Verwijten aan huisarts dat hij klaagster niet heeft willen zien/onderzoeken, te laat heeft doorverwezen en is tekortgeschoten in de nazorg gedeeltelijk gegrond. Huisarts had klaagster (in coronatijd) moeten zien toen zij drie dagen achtereen contact opnam met aanhoudende klachten, die niet meer pasten bij door HAP gestelde (werk-)diagnose. Hij had ook contact moeten opnemen nadat de correcte diagnose (hersenbloeding) was gesteld. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6995

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster was onder behandeling bij een collega van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut werd door zijn collega in consult bij klaagster geroepen. De fysiotherapeut heeft toen de nek gemanipuleerd (gekraakt) en de behandeling voor het vervolg overgedragen gekregen. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut is overgegaan tot het kraken van de nek zonder uitleg te hebben gegeven. Het college oordeelt dat het op de weg van de fysiotherapeut had gelegen klaagster te informeren over de procedure, voor- en nadelen, eventuele risico’s en belasting van de voorgenomen handeling. Dat klaagster schade heeft opgelopen door het kraken kan het college niet vaststellen. Wel is de fysiotherapeut te lang doorgegaan met dezelfde behandeling, terwijl de behandeling geen verbetering bleek te hebben. Niet komt vast te staan dat de fysiotherapeut informatie uit het dossier heeft verwijderd, oneerlijk is geweest of de brief aan de huisarts heeft vervalst. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht is deels gegrond. Nu informeren een belangrijke pijler van een behandelingstraject is, alsook de brede(re) reflectie op een behandeling, en de fysiotherapeut geen inzicht heeft getoond, wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7067

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut haar te hard en verkeerd heeft behandeld en geen notitie heeft gemaakt van een telefoongesprek. Het college oordeelt dat de uitgevoerde behandeling fysiotherapeutisch geïndiceerd was. Er zijn geen aanwijzingen dat zij daarbij te intensief of anderszins onzorgvuldig te werk is gegaan. Wel staat vast dat van het gevoerde telefoongesprek tussen klaagster en de fysiotherapeut geen notitie in het dossier is gemaakt. De klacht is deels gegrond. Nu deze vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is, gaat het college niet over tot oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-073/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle overige relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het beschikbare klachtdossier blijken. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-335/AL/MN

    Klacht ingediend door de bewindvoerder (q.q.) over een door verweerster opgesteld echtscheidingsconvenant. Dat convenant was voor de -na de echtscheiding - onderbewindgestelde zeer nadelig. Verweerster heeft met haar handelen de belangen van onder bewind gestelde ernstig geschonden. De kernwaarde deskundigheid is in het geding. De raad neemt bij zijn oordeel in aanmerking dat verweerster al tien jaar werkzaam is als familierechtadvocaat en dat zij daarom bekend moet worden verondersteld met wat er komt kijken bij het regelen van een echtscheiding in opdracht van beide echtelieden. Zij had moeten weten dat zij extra zorgvuldigheid had moeten betrachten bij het optreden voor beide echtelieden, dat zij had moeten doorvragen om alle relevante informatie boven tafel te krijgen en zij had haar adviezen ook schriftelijk moeten vastleggen. De raad houdt er rekening mee dat verweerster geen antecedenten heeft en dat zij raad zelfinzicht heeft getoond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-406/AL/NN

    Verweerster heeft in een zaak tegen klaagster opgetreden voor de wederpartij, terwijl klaagster kort tevoren nog cliënt was van het kantoor van verweerster. Verweerster had zelf ook al eens werkzaamheden verricht voor klaagster, zij het summier. De raad is van oordeel dat sprake is van belangenverstrengeling zoals bedoeld in gedragsregel 15. Aan de in lid 3 van die regel opgesomde cumulatieve voorwaarden is niet voldaan. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:293 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle overige relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het beschikbare klachtdossier blijken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7128

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster, destijds 16 jaar, is gedurende bijna drie maanden onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut voor krachtsverlies in haar rechterarm. Het onderzoek hiernaar, neurologische testen voor een relatie tussen krachtsverlies in de arm en de nek, zijn niet uitgevoerd. Daarom is het college van oordeel dat het onderzoek niet zorgvuldig is. Het behandelplan hier op volgend kan het college niet goed volgen. Voor de behandeling van de nek is de KNGF-Richtlijn Nekpijn is niet gevolgd. Ook is de behandeling niet beëindigd toen er na zes weken geen verbetering op trad. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. Er komt niet vast te staan dat de fysiotherapeut door is gegaan met behandelen terwijl klaagster tijdens en na de behandeling aangaf pijn te hebben. Dat er geen sprake is van informed consent komt niet vast te staan. Voor wat betreft de twee consulten die niet in het patiëntendossier zijn opgenomen, maar op een andere plek in het systeem, vanwege systeemtechnische redenen, is het college van oordeel dat dit geen goede reden is om af te zien van het bijhouden van een juist en volledig dossier. De klacht is deels gegrond. De fysiotherapeut valt aan te rekenen dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan bij deze nog jonge patiënte en haar ingezette behandeling, en ondanks het uitblijven van positief resultaat, te lang heeft voortgezet. Het college legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:294 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-618/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:282 Hof van Discipline 's Gravenhage 240223

    Artikel 13-beklag, beklag tegen beslissing deken om geen advocaat aan te wijzen. De procedure die klager wenst te voeren, moet aanhangig gemaakt worden bij de kantonrechter. Daar is geen procesvertegenwoordiging verplicht. De procedure bij de kantonrechter is zodanig ingericht dat ook niet-juristen een zaak succesvol kunnen aanbrengen. Beklag ongegrond.