ECLI:NL:TGZRSHE:2024:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5608

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:139
Datum uitspraak: 04-12-2024
Datum publicatie: 04-12-2024
Zaaknummer(s): H2023/5608
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Verwijt aan huisarts dat zij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever te laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Huisarts betwist betrokkenheid. Dossier geeft geen duidelijkheid over identiteit betrokken huisartsen, omdat initialen zijn weggevallen na overdracht daarvan. Dit valt de huisarts niet te verwijten. Dossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling dat diagnose is gemist of verkeerde medicijnen zijn voorgeschreven. Ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 4 december 2024 op de klacht van:

[A],
wonende in [B],
klager,

tegen

[C],
huisarts,
(destijds) werkzaam in [D],
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. D. Benamari, werkzaam in Utrecht.


1. De zaak in het kort
1.1 KIager verwijt de huisarts dat zij is tekort geschoten in de zorg voor klager door hem zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever te laten doorlopen en hem de verkeerde medicatie voor te schrijven.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure

2.1 De procedure blijkt uit:
-het klaagschrift, ontvangen op 14 maart 2023;
-de brief van de secretaris aan klager van 8 mei 2023;
-de e-mail van klager van 12 mei 2023;
-de reactie van klager op de door de secretaris gestelde vragen, ontvangen op 31 mei 2023;
-de op 21 juni 2023 ontvangen medische gegevens van klager;
-het verweerschrift;
-de op 3 oktober 2023 ontvangen brief van klager;
-de brief van de secretaris aan klager van 10 oktober 2023;
-de door klager getekende machtiging opvragen medisch dossier;

-het proces-verbaal van het op 25 januari 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek.


2.2De zaak is behandeld op de openbare zitting van 11 oktober 2024 gelijktijdig, maar niet gevoegd met de behandeling van zaak H2023/5472. Partijen zijn verschenen en hebben hun
standpunten mondeling toegelicht. De huisarts werd bijgestaan door haar gemachtigde.


3. De feiten

3.1 Klager heeft blijkens het medisch dossier in de periode januari tot en met april 2021 diverse keren contact gehad met de huisartsenpraktijk, waar de huisarts werkzaam was. Op 16 maart 2021 heeft klager voor het eerst melding gemaakt van buikklachten en obstipatie.

3.2 Op 23 maart 2021 is in het medisch dossier onder meer genoteerd (alle citaten zijn letterlijk overgenomen, inclusief type- en spelfouten):
“S buikpijn, voorheen obstipatie, vertelt over “mega”-ontlasting
O drukpijn in epigastrio
E D87.01 Gastritis/duodenitis”

3.3 Op 14 april 2021 is in het medisch dossier onder meer genoteerd:
“S Last van lymfeklieren in de hals, geen keelpijn of verkouden geweest.
Tevens pijn in darmen. Nu sinds aantal dagen gehele dag aanwezig, zeurende pijn. Vanmorgen eenmalig last van duizeligheid, geen last meer van. Geen pob, geen hartkloppingen. Nu minder vaak ontlasting, geen diarree, geen bloed. Mictie geen klachten. Niet ziek, geen koorts. Gehele consult heel geagiteerd, omdat patient haast heeft en direct weg moet.
O T 36,4 C. RR 138/100 mm Hg CRP <2.0 Geen urineonderzoek, heeft haast.
E D93.00 Prikkelbare darm syndroom
P iom S: Uitleg. Mebeverine 1-2 dd 1 tablet. Controle over 4 weken.”

3.4 Op 17 april 2021 is klager bij de huisartsenpost (HAP) geweest.

3.5 Op 19 april 2021 is in het medisch dossier genoteerd:
“P inschrijf- en toestemmingsform
S TC: Zaterdag bij huisartspost geweest, deze arts gaf aan dat er verder onderzoek diende te gebeuren. Blijft buikpijnklachten houden. Verwijzing echo abdomen gemaakt.
S 16.40uur Dhr komt boos binnen nog niet terug gebelt door ons. Uitgelegd dat nog gaat vandaag heel druk is en hij zeker nog wordt gebeld. Meteen agressief gedrag van dhr. Ik verkoop je zo een klap. hij zoet wel andere huisarts. Nogmaals aangesproken op zijn gedrag we helpen hem zeker maar zijn niet gediend van zon agressief gedrag. bij kan zich nog normaal gedragen en anders zoek hij maar een andere huisarts
S is eergisteren op de hap geweest vanwege buikklachten, constante pijn in de buik en het gevoel alsof er een stuiterbal in zijn buik zat, vanaf de buitenkant voelt hij het kloppen, duizelig pcm helpt nauwelijks. Vraag: graag een verwijzing voor echo of scan, op de hap hadden ze hem dit blijkbaar ook geadviseerd”

3.6 Het medisch dossier is na 19 april 2021 overgedragen aan de nieuwe huisarts van klager.

3.7 Het verslag door de radioloog bij de gemaakte echo luidt:
“Steatosis hepatis. Slanke galwegen. Normaal aspect van de galblaas. Aan pancreas, milt en nieren geen bijzonderheden. Slanke aorta. Verder screenend geen afwijkingen.
Conclusie:
Steatosis hepatis.”

3.8 De nieuwe huisarts van klager heeft hem op 28 april 2021 naar een MDL-specialist (Maag-Darm-Leverziekten) verwezen en onder meer in zijn dossier genoteerd:
“ (…) vorige huisarts heeft een buikECHO gemaakt ;ga anamnestisch geen aanknopingspunten bij onderzoek alleen een gevoelige onderbuik, heb er een niet pluis gevoel bij hoewel ik hem niet ken”
De MDL-specialist heeft bij een darmonderzoek twee poliepen verwijderd, die na onderzoek goedaardig bleken te zijn.

4.De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klager verwijt de huisarts dat zij in de periode van januari tot april 2021:
a) klager met een verhoogd risico heeft laten doorlopen met een vervette ontstoken lever, zonder voldoende onderzoek naar de lever te verrichten;
b) medicatie heeft voorgeschreven, die hij vanwege de klachten aan zijn lever niet mocht slikken.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college gaat hieronder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen. Beoordeling van de klachtonderdelen

5.2 De huisarts heeft aangevoerd dat zij zich niet kan herinneren dat zij klager in de periode januari tot en met april 2021 gezien heeft in verband met buikklachten. Zij herkent zich in ieder geval niet in de journaalregels uit het medisch dossier die op de buikklachten betrekking hebben, terwijl uit de dossieraantekeningen niet (meer) op te maken is welke huisarts op welk moment bij de behandeling van klager betrokken is geweest. In dat kader heeft de huisarts aangevoerd dat in het dossier de initialen van de per verrichting betrokken artsen (en ondersteuners) stonden vermeld, maar dat die initialen bij de overdracht van het dossier aan een nieuwe huisarts moeten zijn weggevallen. Klager is enkele malen van huisarts gewisseld. Het is niet gelukt om de gegevens inclusief de initialen te achterhalen.

5.3 Klager meent dat hij voor zijn buikklachten wel door de huisarts is gezien. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij bij enig consult op de praktijk werd gezien door een andere huisarts en dat de huisarts tijdens dat consult kwam binnenlopen. Partijen hebben vastgesteld dat dit het consult van 14 april 2021 moet zijn geweest.

5.4 Het college overweegt als volgt. Hoewel het ongelukkig is dat het dossier geen duidelijkheid meer geeft over de identiteit van de betrokken huisartsen, acht het college het aannemelijk dat de initialen zijn weggevallen bij een van de overdrachten. Dat is mogelijk omdat niet alle huisartsen met hetzelfde systeem werken. Dit valt de huisarts niet te verwijten. Anders dan klager kennelijk meent, behoudt de arts die een medisch dossier overdraagt daarvan geen kopie en is dat in beginsel ook niet toegestaan. Vaststaat dat de huisarts op en na 14 april 2021 geen zorg aan klager heeft verleend. Voor zover de huisarts vóór die datum wel bij de zorg aan klager betrokken is geweest, biedt het dossier geen aanknopingspunten voor de stelling dat zij een diagnose zou hebben gemist of verkeerde medicijnen zou hebben voorgeschreven.

Slotsom
5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht in beide onderdelen ongegrond is.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door E.C.M. de Klerk, voorzitter, C.M.H.M. van Lent lid-jurist,
H.J. Weltevrede, E. Jansen en J.G.E. Smeets, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
N.A.M. Sinjorgo, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 4 december 2024.