Zoekresultaten 5871-5880 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4361
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:24
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts werkte als waarnemend huisarts bij de praktijk waar de moeder van klaagster stond ingeschreven. Klaagster verwijt de huisarts dat zij een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven terwijl zij uit het dossier had kunnen opmaken dat klaagster zich zorgen maakte over ‘het gezonde mengsel’ dat patiënte tot enkele maanden voor haar dood had ingenomen. De huisarts heeft aangevoerd dat zij voor de laatste visite aan patiënte het medisch dossier heeft geraadpleegd. Uit dat dossier kon de huisarts opmaken dat patiënte leed aan darmkanker (in een terminale fase) en dat zij een dag ervoor op de SEH was gezien in verband met een (dreigende) ileus. Het college heeft in het dossier geen aanwijzingen aangetroffen die voor de huisarts reden hadden moeten zijn om te twijfelen aan een natuurlijke doodsoorzaak. Het verwijt dat de huisarts ten onrechte een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven acht het college ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4024
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:37
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft toen, werkzaam als AIOS en onder supervisie van een gynaecoloog, samen met een minder ervaren collega-AIOS een gynaecologisch consult verricht waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat dat de arts samen met haar collega-AIOS de juiste diagnostische stappen heeft gezet en op een zorgvuldige wijze de gynaecologische echo heeft verricht. Toen bleek dat het beeld van de echo lastig te duiden was en de origine van het ontstekingsproces onduidelijk was, hebben zij in overleg met de betrokken ANIOS van de SEH besloten om een CT-scan van de buik aan te vragen en daarna het verdere beleid te bepalen. Uit het dossier blijkt dat zij hierover overleg hebben gevoerd met hun supervisor. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De arts kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1250
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:18
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De klacht gaat over de behandeling van de (inmiddels overleden) moeder van klager. Na een ziekenhuisopname is zij tot haar overlijden opgenomen in een verzorgingstehuis. Tijdens haar verblijf daar is zij een aantal keren in het ziekenhuis opgenomen. Klager was eerste contactpersoon van patiënte. Klager is ontevreden over de verzorging in het verzorgingstehuis en vindt dat de specialist ouderengeneeskunde tekort is geschoten in haar zorgtaak als behandelaar. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde meer specifiek dat zij niet tijdig een juiste diagnose (blaasontsteking) heeft gesteld, onvoldoende regie heeft gevoerd ten aanzien van het medisch beleid (met name ten aanzien van de pijnmedicatie, de toediening van morfine/fentanyl) en wat betreft zijn moeders situatie onvoldoende heeft geluisterd naar klager. Klager meent dat de specialist ouderengeneeskunde door dit alles ondeskundig en onprofessioneel heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4018
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:31
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten Klaagster. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij niet de diagnose blindedarmontsteking heeft gesteld en geen aanvullende onderzoeken heeft verricht om de juiste diagnose te kunnen stellen. De gynaecoloog weerspreekt dat hij betrokken was bij het onderzoek en de opname van klaagster. Hij heeft aangevoerd dat hij op de betreffende dag niet werkzaam was in het ziekenhuis. De voorzitter kan niet vaststellen dat de gynaecoloog betrokken is geweest bij de zorg voor klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4332
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:25
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Verweerder was de huisarts van de moeder van klaagster (hierna: patiënte). Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat hij onjuist heeft gehandeld, omdat hij niet heeft onderzocht of het ‘gezonde mengsel’ dat patiënte van haar zoon (broer van klaagster) kreeg kwaad kon. De huisarts heeft een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid en, voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk behandelt, de klacht bestreden. Het college overweegt dat er geen bijzondere omstandigheden aan het licht zijn gekomen die doen vermoeden dat klaagster niet de veronderstelde wil van patiënte vertegenwoordigt, klaagster is dus ontvankelijk in haar klacht. Het college overweegt verder dat nadat de huisarts door klaagster erop werd gewezen dat patiënte een ‘gezond mengsel’ slikte waar klaagster zich zorgen over maakte, de huisarts richtlijnen erop heeft nagekeken en klaagster verder heeft geïnformeerd over het gebruik van voedingssupplementen. Het college is van oordeel dat er voor de huisarts geen aanleiding was om nader onderzoek te doen naar de veiligheid van het mengsel dat patiënte zelfstandig innam en dat hij afdoende op de zorgen van klaagster heeft gereageerd. Het klachtonderdeel is ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 210378W 210379W 220219W 220220W
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 20-01-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:14
Wrakingsverzoek en misbruik van wrakingsmiddel. Wraking van de wrakingskamer is buiten behandeling gesteld. De wrakingskamer leidt uit het wrakingsverzoek af dat verzoeker veronderstelt dat verweerders al een beslissing hebben genomen op zijn intrekkingsmededeling en dat de uitspraak in de hoofdzaken op 16 januari 2023 zou volgen. De wrakingskamer kan verzoeker daarin niet volgen. Uit de betreffende mail kan geenszins de conclusie worden getrokken die verzoeker daaraan verbindt. Er wordt immers geen melding gemaakt van een al genomen beslissing. Anders dan verzoeker stelt, is het niet aan de appellant om te bepalen of zijn beroep ook wordt ingetrokken, maar aan het hof. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 4.9 van het procesreglement van 1 augustus 2022 blijkt uit vaste jurisprudentie van het hof dat het hof bepaalt of een (verzoek tot) intrekking wordt gehonoreerd of niet. Het hof – in dit geval de gewraakte kamer – is dan ook bevoegd om een beslissing te nemen op de intrekkingsmededeling van verzoeker. De wrakingsgrond van verzoeker dat verweerder 1 niet langer enige beslissing mag geven, omdat hij per 31 december 2022 is gedefungeerd treft geen doel. In de artikelen 46b lid 11 jo 51 lid 5 Advocatenwet is immers in deze situatie voorzien. Het wrakingsverzoek is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4026
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:38
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. Zij verwijt de arts, die na de operatie als zaalarts betrokken was bij de postoperatieve opname van klaagster, dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de arts gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende arts mag worden verwacht. Gelet op eerdere ervaringen van klaagster is voorstelbaar dat zij graag wilde dat er een CT-scan van haar buik zou worden gemaakt. Het is echter de arts die de indicatie voor een CT-scan stelt. Uit het dossier blijkt dat de arts aan klaagster heeft uitgelegd waarom er op dat moment (nog) geen reden was om een CT-scan te maken en dat zij die uitleg heeft begrepen en aanvaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-635/DB/LI
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 30-01-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:12
Advocaat heeft cliënt in een huurkwestie niet gewezen op de risico’s en kansen in een procedure, heeft zijn cliënt niet gewezen op de noodzaak van onderzoek naar en bewijs van gebreken aan zijn woning en de zaak te lang op zijn beloop gelaten. Advocaat heeft cliënt niet gewezen op de risico’s van opschorting van huurbetaling, waaronder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming. Advocaat heeft niet zorggedragen voor informatie over zijn langdurige afwezigheid vanwege ziekte en vervanging door een kantoorgenoot.Klacht gegrond, berisping
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4019
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:32
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is op de Spoedeisende Hulp onderzocht door een arts, niet in opleiding tot specialist (ANIOS). De ANIOS en haar supervisor – een collega van de internist – vonden dat er een indicatie was voor aanvullende diagnostiek en hebben klaagster de volgende ochtend overgedragen aan de dagdienst. Klaagster verwijt de internist dat zij niet de diagnose blindedarmontsteking heeft gesteld en geen aanvullende onderzoeken heeft verricht om de juiste diagnose te kunnen stellen. Volgens klaagster was de internist de supervisor van de ANIOS. De internist weerspreekt dat zij betrokken was bij de opname en het onderzoek op de SEH. Op grond van een verklaring van de ANIOS, in combinatie met de informatie in het medische dossier en het door de internist overgelegde dienstrooster, acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de internist betrokken is geweest bij de opname en het onderzoek van klaagster op de SEH. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3992
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:26
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn de kinderen van de overleden patiënt van de huisarts. De doodsoorzaak is vermoedelijk cardiaal. Zij menen dat de huisarts onzorgvuldig heeft gehandeld in de laatste dagen voor het overlijden. Naar het oordeel van het college zijn de anamnese en het lichamelijk onderzoek onder de maat geweest; niet volgens de NHG-standaard Acuut coronair syndroom (ACS). Kennelijk heeft de huisarts een ACS niet overwogen, hetgeen wel van hem verwacht had mogen worden als hij de anamnese en het lichamelijk onderzoek conform de NHG-standaard had uitgevoerd. Het beloop na het eerste consult is een ‘logisch’ gevolg van het door de huisarts uitgezette beleid dat niet zag op het uitsluiten van een ACS. Of de patiënt door de huisarts goed is geïnformeerd over de uitslagen van het onderzoek kan het college niet beoordelen. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing en publicatie.