Zoekresultaten 5861-5870 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4015
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:28
Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is door de arts gezien op de Spoedeisende Hulp vanwege buikpijn en koorts. De arts was op dat moment werkzaam als arts niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en werkte onder supervisie. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college overweegt dat de arts als ANIOS het beleid in overleg met de dienstdoende internist als haar supervisor diende te bepalen en bij bijzonderheden de supervisor diende te raadplegen. Gebleken is dat zij dat heeft gedaan. Het college is van oordeel dat de arts op een voldoende zorgvuldige wijze klaagster heeft onderzocht en tot haar (voorlopige) diagnose is gekomen. Gezien haar bevindingen bij het onderzoek en haar overleg met de supervisor, valt het haar niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij niet heeft gedacht aan een blindedarmontsteking. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-642/DB/LI
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 30-01-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:15
Advocaat heeft cliënt in een huurkwestie niet gewezen op de risico’s en kansen in een procedure, heeft zijn cliënt niet gewezen op de noodzaak van onderzoek naar en bewijs van gebreken aan zijn woning. Advocaat heeft cliënt niet gewezen op de risico’s van opschorting van huurbetaling, waaronder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming. Gelet ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, de negatieve gevolgen daarvan voor de cliënt en de eerder aan verweerder opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen legt de raad de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van 1 week op.Klacht gegrond, voorwaardelijke schorsing van 1 week, proeftijd 2 jaar.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4056
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:41
Kennelijk ongegronde klacht tegen een physician assistant. Klaagster is geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. De physician assistant was na de operatie betrokken bij de opname van klaagster Zij verwijt hem dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de physician assistant gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende physician assistant mag worden verwacht. Zij heeft haar bevindingen en het beleid zorgvuldig genoteerd in het dossier, dit beleid is verdedigbaar en de physician assistant heeft waar nodig overleg gevoerd met de regiebehandelaar. Dat zij niet geluisterd heeft naar klaagster is het college niet gebleken. Klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4711
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:22
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster belde de spoedlijn van de huisartsenpraktijk vanwege hevig (vaginaal) bloedverlies bij het plassen. Volgens klaagster heeft de huisarts haar ten onrechte medicatie voorgeschreven zonder haar te hebben gezien. Uit de aantekening in het medisch dossier blijkt dat er overleg is geweest met een andere huisarts. Geen aanwijzingen dat verweerster betrokken was bij de behandeling van klaagster. Omdat klaagster de verkeerde huisarts heeft aangeklaagd, is de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4022
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:35
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. Er werd een gynaecologisch consult verricht, waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Daarbij was de gynaecoloog als supervisor betrokken. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat de gynaecoloog in voldoende mate invulling heeft gegeven aan zijn taak als supervisor door de bevindingen van de beide betrokken AIOS met hen te bespreken en het te voeren beleid te accorderen. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De gynaecoloog kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4016
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:29
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist-reumatoloog. Klaagster is door een arts niet in opleiding (ANIOS) gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De internist was de supervisor van deze ANIOS. Klaagster verwijt de internist dat hij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. De ANIOS heeft klaagster op de SEH lichamelijk onderzocht en de laboratoriumuitslagen bekeken. De ANIOS heeft vervolgens overleg gevoerd met de internist als haar supervisor. Het college is van oordeel dat er voor de internist geen reden was om nadere vragen te stellen of klaagster zelf te bezoeken, omdat niet gebleken is dat de ANIOS bij haar onderzoek belangrijke gegevens over het hoofd heeft gezien. De internist mocht – en moest – op basis van de hem door de ANIOS gegeven informatie beslissen. Dat hij op basis daarvan niet aan een blindedarmontsteking heeft gedacht, kan hem niet tuchtrechtelijk worden verweten, omdat er op dat moment onvoldoende aanleiding was om een blindedarmontsteking te vermoeden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-621/DB/LI
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 30-01-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:16
Advocaat heeft door zijn (voormalige) cliënt in een stafzaak op basis van niet meer geldende regelgeving, onjuist te informeren over de beëindiging van de voorlopige hechtenis indien in die strafzaak nog niet onherroepelijk is beslist, niet de nodige (na)zorg betracht die van hem als redelijk advocaat verwacht had mogen worden.Klacht gegrond, waarschuwing
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4511
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:23
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts bezocht klaagster thuis voor een kennismakingsgesprek. Volgens (de gemachtigde van) klaagster heeft de huisarts zich toen onbehoorlijk gedragen. Het college kan niet vaststellen dat aan de huisarts is gevraagd om een mondkapje te dragen of zijn handen te ontsmetten. De vragen die de huisarts heeft gesteld waren van belang voor de beoordeling van de situatie van klaagster. Het college is van oordeel dat de huisarts door die vragen te stellen en te verzoeken om klaagster onder vier ogen te kunnen spreken, zorgvuldig en netjes heeft gehandeld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4023
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:36
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft toen, werkzaam als AIOS en onder supervisie van een gynaecoloog, samen met een meer ervaren collega-AIOS een gynaecologisch consult verricht waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat dat de arts samen met haar collega-AIOS de juiste diagnostische stappen heeft gezet en op een zorgvuldige wijze de gynaecologische echo heeft verricht. Toen bleek dat het beeld van de echo lastig te duiden was en de origine van het ontstekingsproces onduidelijk was, hebben zij in overleg met de betrokken ANIOS van de SEH besloten om een CT-scan van de buik aan te vragen en daarna het verdere beleid te bepalen. Uit het dossier blijkt dat zij hierover overleg hebben gevoerd met hun supervisor. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De arts kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4017
- Datum publicatie: 31-01-2023
- Datum uitspraak: 31-01-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:30
Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. De volgende ochtend werd klaagster overgedragen aan de dagdienst. De arts was vanaf de ochtendoverdracht betrokken bij de opname van klaagster. Zij was op dat moment sinds zes weken werkzaam als ANIOS interne geneeskunde en werkte onder supervisie. Klaagster verwijt de arts dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat de arts zorgvuldig heeft gehandeld. Zij heeft klaagster adequaat onderzocht en alle diagnostische stappen doorlopen. Haar bevindingen bij het onderzoek heeft zij genoteerd en besproken met haar supervisor. Daarmee heeft zij gedaan wat zij in haar positie geacht werd te doen. Klacht ongegrond verklaard.