Zoekresultaten 21-30 van de 185 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4364

    Huisarts (op dat moment werkzaam op huisartsenpost) betrekt onvoldoende informatie, onder meer de grote bezorgdheid van de echtgenoot van de patiënte en de voorgeschiedenis van de patiënte, bij haar oordeelsvorming om de betrokken patiënte niet naar het ziekenhuis te laten gaan. Verder is zij naar het oordeel van het college tekortgeschoten in haar communicatie. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:200 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1285

    Klacht tegen oogarts. Na een staaroperatie viel de gezichtsscherpte in het linkeroog tegen en had klaagster pijn- en irritatieklachten aan dat oog. Tijdens het controleconsult vond de TOA geen afwijkingen. De zoon van klaagster, zelf oogarts, heeft met instemming van de TOA zelf het oog bekeken en gaf aan cellen in het oog te zien. De TOA heeft deze bevindingen vervolgens met de behandelend oogarts besproken. De behandelend oogarts heeft niet zelf het oog van klaagster bekeken. De conclusie van de behandelend oogarts was dat het postoperatieve beleid en het druppelschema moesten worden afgemaakt. Klaagster verwijt de oogarts dat hij haar onheus heeft bejegend door haar niet zelf te onderzoeken, zijn eigen verantwoordelijkheid heeft miskend door af te gaan op de onderzoeksresultaten van de TOA, een onjuiste diagnose heeft gesteld en een verkeerde behandeling heeft ingezet en onvoldoende notities in het dossier heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het beroep van klaagster slaagt deels. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de oogarts tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij niet zelf het oog van klaagster is komen onderzoeken en dat hij daarbij de slechte verstandhouding met de zoon van klaagster een rol heeft laten spelen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht op dit deel gegrond zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3895

    Klager verbleef in TBS kliniek voor de uitvoering van een aan hem opgelegde TBS-maatregel. Beklaagde was in de kliniek werkzaam als sociotherapeut/verpleegkundige.Klager verwijt beklaagde dat hij klager een onjuiste behandeling heeft gegeven door hem in het weekend niet door te verwijzen naar de noodtandarts, althans geen overleg heeft gevoerd met de noodtandarts, maar slechts pijnmedicatie heeft verstrekt.Het college verklaart de klacht ongegrond nu is gebleken dat er door een collega van beklaagde al een afspraak was gemaakt voor na het weekend, zodat beklaagde niet verplicht was de situatie en klachten met de noodtandarts te bespreken. Daarnaast was er geen sprake van koorts en/ of zwelling die direct ingrijpen noodzakelijk maakten.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4453

    Klacht tegen huisarts. Het college oordeelt dat beklaagde bij het voorschrijven van terbinafine heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame zorgverlener mag worden verwacht. Verder bestond er geen medische indicatie de medicinale cannabis nog langer voor te schrijven en bestond er - naar het oordeel van het college – een gegronde reden aangifte te doen van de door klager aangerichte vernieling. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4351

    Klacht tegen huisarts, inhoudende dat beklaagde zich als arts voordoet terwijl hij niet wezenlijk als zodanig handelt, onterecht aangifte van vernieling heeft gedaan en discrimineert en onzrogvuldig handelt. Het college oordeelt dat beklaagde voldoende uitleg heeft gegeven over de energetische behandeling en de verwachtingen daaromtrent. Ook heeft beklaagde uitleg gegeven in welke hoedanigheid de behandeling zou uitvoeren. Verder oordeelt het college dat beklaagde geen betrokkenheid heeft gehad bij de aangifte van vernieling en dat klager niet heeft onderbouwd dat belaagde discrimineert of onzorgvuldig handelt. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4623

    Klacht tegen psychiater. Beklaagde heeft op verzoek van het UWV een rapport opgesteld in het kader van de beoordeling van klagers arbeids(on)geschiktheid. Klager klaagt er onder meer over dat het rapport niet zorgvuldig, begrijpelijk en inzichtelijk is. Daarnaast heeft de klacht betrekking op de gebruikte validatietest. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3401

    Klacht tegen arts over opgestelde verwijzing van de zoon van klager naar een jeugdhulpinstantie. Klager verwijt beklaagde dat zij een verwijsbrief heeft verstuurd die – zonder medeweten van klager – afwijkend was van de in overleg met klager opgestelde verwijsbrief, waarmee beklaagde het ouderlijk gezag van klager niet heeft gerespecteerd. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Beklaagde heeft wel met klager in de conceptfase overleg gevoerd. Maar het definitief vaststellen van de verwijsbrief behoort tot beklaagdes professionele verantwoordelijkheid. Daar hoeft klager het niet alle opzichten mee eens te zijn. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022-4239

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Verwijt dat de heupprothese niet goed is geplaatst. Bij second opinion bleek deze los te zitten, zodat heroperatie noodzakelijk was.Het college is van oordeel dat beklaagde adequaat heeft gehandeld. De noodzaak tot revisie komt met enige regelmaat voor. Beklaagde heeft haar goed in beeld gehouden, heeft oog gehad voor eventuele loslating en heeft telkens duidelijke vervolgafspraken gemaakt. Geen aanwijzingen dat de eerste operatie niet goed is gegaan. De bevindingen van de second opinion waren in wezen niet anders dan die van beklaagde. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4464

    Klacht tegen arts die de verzuimbegeleiding van klager deed toen klager zich ziekgemeld had voor zijn werk. Klager verwijt de arts dat klager - ondanks het negatieve advies hieromtrent van zijn behandelaar - mee moest werken aan belastende onderzoeken en dat beklaagde geen nulmeting heeft verricht en geen contact heeft gelegd met klagers behandelaar. Naar het oordeel van het college bestond er ten behoeve van het uitvoeren van het arbeidsdeskundigonderzoek geen noodzaak of verplichting contact op te nemen met de behandelaar van klager. Ook niet nadat klager daarom had verzocht. Het college komt tot dit oordeel op grond van het feit dat het eerste deskundigenoordeel dateerde uit november 2021. Het deskundigenoordeel – en de daarin opgenomen relevante informatie ten behoeve van de gezondheidssituatie van klager – was dus slechts enkele maanden oud en daarmee nog altijd relevant. Ook was de informatie van de behandelaar voor beklaagde bekend, namelijk diens advies om nog niet een paar keer in de week op locatie te gaan beginnen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3711

    Klacht tegen verpleegkundige in tbs-instelling. De klacht heeft onder andere betrekking op de aanvraag van een EVBG-status, een longstay-aanvraag en de plaatsing op een bepaalde afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.