Zoekresultaten 12131-12140 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:253 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.434

      Klacht tegen psychiater. Klaagster is verwezen naar een behandelcentrum met de vraag of zij geïndiceerd was voor behandeling aldaar. De klacht houdt in dat de psychiater, tezamen met (destijds) een aios (eveneens aangeklaagd), een onjuiste diagnose heeft gesteld en zijn bevindingen heeft neergelegd in een brief die inhoudelijk onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege concludeert dat het recht om een klacht in te dienen door verjaring is vervallen en dat de klacht niet-ontvankelijk is. Ten overvloede overweegt dat college dat de psychiater zorgvuldig heeft gediagnosticeerd en geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vervolgens de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt dat de bevoegdheid tot het indienen van een klacht door verjaring is vervallen. Het onderzoek was reeds afgerond en de vraag van de verwijzer was beantwoord. De latere brief aan de verwijzer was in dit geval louter een administratieve handeling. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing omdat hierin de klacht is afgewezen en verklaart klaagster alsnog niet‑ontvankelijk in haar klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:254 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.444

    Klacht tegen apotheker. Door de apotheek, waarvan de apotheker mede-eigenaar is, is op enig moment een medicijn tegen Parkinson in en te lage dosering aan klager verstrekt. Klager heeft de apotheek aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Naar aanleiding hiervan heeft de apotheker aan klager dan wel diens jurist verschillende brieven en e-mails gestuurd. Klager verwijt de apotheker dat hij in strijd heeft gehandeld met de voor hem geldende zorgvuldigheidsnormen en gedragsregels en grensoverschrijdend heeft gehandeld, omdat hij 1) klager onheus heeft bejegend door het nalaten van het tijdig indienen van een schadeclaim en het doen alsof hij deze claim reeds had gemeld bij zijn verzekeringsmaatschappij en rechtsbijstandverzekering, terwijl dat niet het geval bleek te zijn, en 2) alle correspondentie met betrekking tot de schadeclaim op zijn privéadres heeft bewaard, terwijl het gaat om vertrouwelijke gegevens die zich er niet voor lenen om in een privéomgeving bewaard te worden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen gegrond verklaard en aan de apotheker de voorwaardelijke maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in beroep klachtonderdeel 2 alsnog ongegrond, en verwerpt – met instandhouding van de in eerste aanleg opgelegde maatregel – het beroep van de apotheker voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:255 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.002

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster meldt zich bij de huisarts met oedeem en krachtverlies aan beide onderbenen. De huisarts heeft klaagster verwezen naar een internist en dermatoloog. Klaagster wordt nadien in overleg met de huisarts tweemaal per week gezwachteld bij de huisartsassistente. Na een val worden op de SEH van het ziekenhuis op de CT-thorax bilaterale longembolieën gezien en uit de MRI blijkt een goedaardige tumor (meningeoom) die drukt op het ruggenmerg. Bij een operatie hieraan loopt klaagster een gedeeltelijke dwarslaesie op. Klaagster verwijt de huisarts dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld, waardoor zij blijvend invalide is geraakt. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt vervolgens het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/200

    Klaagster verwijt verweerster, huisarts, dat zij geen dan wel onjuiste zorg verleend. Zo zou verweerster (onder meer) ten onrechte geen spoedvisite in verband met heftige buikklachten bij klaagster hebben afgelegd, haar ten onrechte niet heeft doorverwezen toen klaagster kampte met lichtsensaties in haar ogen, zonder klaagster toestemming het CIZ heeft gevraagd om een uitbreiding van de zorgindicatie en ten onrechte klaagster wil doorverwijzen naar het geriatrieteam. Klaagster is het vertrouwen verloren in verweerster en is nu aangewezen op de SEH of de HAP wanneer de collega van verweerster niet aanwezig is in de praktijk. Verweerster voert verweer. Naar het oordeel van het college is de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1904

    Medisch dossier van klager is na beëindiging praktijk van huisarts niet terechtgekomen bij diens praktijkopvolger, ook niet bij de nieuwe huisarts van klager, en dus niet correct overgedragen conform de KNMG-richtlijn. Verweerder heeft hiervoor geen verklaring gegeven, geen poging gedaan het dossier te (helpen) reconstrueren, klager met een kluitje in het riet gestuurd en zich niet toetsbaar opgesteld. Belangen klager ernstig verwaarloosd. Klacht gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:256 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.060

    Verweerder, fysiotherapeut, is eigenaar van een fysiotherapiepraktijk met drie vestigingen. Klaagster werd door een andere in de praktijk werkzame fysiotherapeut behandeld met de methode genaamd ‘Muscle activation’. Deze andere fysiotherapeut heeft op enig moment de arbeidsovereenkomst met verweerder opgezegd. Onderdeel van die arbeidsovereenkomst was een concurrentie- en relatiebeding voor de periode van twee ja na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Klaagster verwijt verweerder dat hij in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg heeft gehandeld, door vast te houden aan het concurrentiebeding met zijn voormalige werknemer. Zij stelt dat de vrije keuze van zorgverlener voor haar in het geding is gekomen nu zij niet meer behandeld kan worden door de voormalige werknemer van verweerder. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht afgewezen. Klaagster heeft voorts geklaagd over het feit dat verweerder eventuele hervatting van de behandeling afhankelijk heeft gesteld van het intrekken van de tuchtklacht. Ook dat klachtonderdeel is door het Regionaal Tuchtcollege afgewezen. Klaagster heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. De fysiotherapeut heeft incidenteel beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover klaagster ontvankelijk is verklaard in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep en verklaart de klacht van klaagster met betrekking tot het vasthouden aan het concurrentie- en relatiebeding alsnog gegrond, maar legt aan de fysiotherapeut op dat punt geen maatregel op. Een niet door het Regionaal Tuchtcollege behandeld klachtonderdeel inzake een tussen partijen gevoerd telefoongesprek wordt door het Centraal Tuchtcollege afgewezen. Het klachtonderdeel betreffende het afhankelijk stellen van verdere behandeling van het intrekken van de tuchtklacht wordt gegrond verklaard. Ter zake wordt aan verweerder een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1990

    Klacht van echtgenote van overleden patiënt tegen huisarts betreft (avond)visite vanuit huisartsenpost. Het college acht aannemelijk dat in aanwezigheid verweerder de gemeten temperatuur 30.2 graden Celsius is geweest. Alleen al daarom, maar zeker in combinatie met het (afwijkend) klinisch beeld, had verweerder patiënt naar ziekenhuis moeten insturen. Mede gelet op wisseling van dienst op huisartsenpost kort na de visite van verweerder is ook het noteren van een onjuiste temperatuur (36 graden) in het medisch dossier onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder heeft zich niet toetsbaar opgesteld. Klacht gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:257 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.072

    Klacht tegen huisarts. De kinderen van klager zijn op enig moment onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. Klager verwijt verweerder dat hij nalatig is geweest met betrekking tot het weghalen van de kinderen van klager en geen aangifte heeft gedaan van valsheid in geschrifte en van het feit dat kinderen van klager door derden zijn misbruikt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-577

    Verzet is ongegrond. Of verweerder een betalingstoezegging heeft gedaan, is een civiel geschil; geen tuchtrechtelijke procedure.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:25 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/51

    Dierenarts wordt verweten verwijtbaar te hebben gehandeld ten aanzien van de invulling en afgifte van een dierenpaspoort. Gegrond. Mede gelet op eerder opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, volgt geldboete van € 500,= waarvan de helft voorwaardelijk.