Zoekresultaten 12131-12140 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:78 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-425/DB/ZWB

    Klacht tegen advocaat wederpartij over onnodig grievende uitlatingen over klaagster in een brief aan de rechtbank. Verweerder heeft naar voren gebracht dat in de gewraakte passage volstrekt niet wordt vermeld of wordt gesteld dat de genoemde eigenschappen, eigenschappen zijn van klaagster. Er zijn dan ook geen onnodig grievende uitlatingen in de richting van klaagster geformuleerd, aldus verweerder. De raad volgt verweerder niet in dit verweer. Naar het oordeel van de raad kan de passage uit verweerders brief, de inhoud en strekking van die brief mede in aanmerking genomen, niet anders worden begrepen dan dat de door verweerder genoemde eigenschappen onbetrouwbaarheid, leugenachtigheid, labiliteit en verraad wel degelijk een verwijzing zijn naar klaagster. Verweerder heeft voorts niet gesteld - en naar het oordeel van de raad is dat ook niet gebleken – dat de man bij het bezigen van deze bewoordingen een functioneel belang had en naar het oordeel van de raad is daarvan ook niet gebleken. Het bezigen van dergelijke kwalificaties zonder dat deze een redelijk doel dienen passen een behoorlijk handelend advocaat niet. Dat verweerder de bewuste passage heeft ingetrokken en zijn verontschuldigingen aan klaagster heeft aangeboden maken dit niet anders. Gegrond. Berisping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/067

    Klager verwijt verweerder, psychiater, onder meer onjuistheden in zijn dossier te hebben opgenomen, zonder toestemming informatie aan zijn huisarts te hebben verstrekt (waaronder een diagnose die niet met klager zelf is besproken), geen verwijzing voor een second opinion te hebben gegeven, niet te hebben gezorgd voor een adequate overdracht en niet integer te handelen in de communicatie. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:79 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-442/DB/OB

    Klacht tegen eigen advocaat. Vast staat dat verweerster klaagsters zaak op 25 april 2016 in behandeling heeft genomen. Tevens staat vast dat verweerster zich eerst in mei 2018 heeft gezet tot het opstellen van de conceptdagvaarding en dat zij kort daarna haar procesadvies aan klaagster heeft toegelicht. De door verweerster naar voren gebrachte omstandigheden, dat zij uit een stroom van e-mails van klaagsters zoon de relevante informatie moest destilleren en dat zij met zwangerschapsverlof is geweest, vormen naar het oordeel van de raad onvoldoende rechtvaardiging voor het gedurende lange tijd ontbreken van concrete actie in klaagsters zaak. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat deze in staat is om op basis van de cliënt verkregen informatie op voortvarende wijze de relevante feiten en omstandigheden vast te stellen. Dat klaagster ermee heeft ingestemd dat de behandeling van haar zaak zou worden opgeschort gedurende verweersters afwezigheid vanwege zwangerschapsverlof is voorts niet gebleken. Naar het oordeel van de raad klaagt klaagster terecht over het feit dat de zaak lang stil heeft gelegen. In zoverre is de klacht gegrond. Klaagster verwijt verweerster voorts dat zij uiteindelijk het dossier heeft gesloten. Het is begrijpelijk dat klaagster teleurgesteld is over dat negatieve procesadvies, maar daarvan kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Indien klaagster zich niet met de aanpak van verweerster kon verenigen, lag het op haar weg om zich tot een andere advocaat te wenden. Van het feit dat verweerster klaagsters dossier heeft gesloten, kan verweerster naar het oordeel van de raad kortom geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht deels gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19206b

    Klacht tegen radiotherapeut. De radiotherapeut wordt verweten dat zij: a) ten onrechte als diagnose heeft gesteld dat er sprake was metastasen in de longen en geen nadere controles en onderzoek heeft uitgevoerd; b) klager ten onrechte heeft aangemerkt als ‘ongeneeslijk ziek en uitbehandeld’ en ten onrechte heeft afgezien van de aanvankelijk voorziene curatieve bestraling en heeft gekozen voor een palliatieve methode; c) ten onrechte heeft afgezien van iedere verdere behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2020:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/95

    Klacht tegen huisarts. Klager werd door de huisarts gezien in 2013 toen hij diverse lichamelijk klachten had, waaronder een loopoor en koorts. Een paar dagen eerder was klager al door een collega gezien. De klachten waren verergerd. De huisarts dacht aan een influenza en een middenoorsteking en stelde voor om voor de zekerheid ook een bloedonderzoek te laten verrichten de volgende dag. Later die dag verwees de huisarts klager, op dringend verzoek van diens zus, met spoed naar het ziekenhuis waar bleek dat hij een bacteriële hersenvliesontsteking had. De huisarts wordt – kort samengevat – verweten dat hij onvoldoende adequaat heeft gehandeld door aanvankelijk te volstaan met het inplannen van een bloedonderzoek de volgende dag en niet te vragen of de pijnmedicatie voldoende was. Ook heeft hij onvoldoende onderzoek gedaan en zou hij klager onheus bejegend hebben tijdens een nagesprek. Het college acht de verwijten die zien op het medisch handelen van verweerder gegrond en het verwijt omtrent de bejegening ongegrond. De huisarts krijgt een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-054

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Het College ziet geen aanleiding om de deskundigheid van beklaagde als verzekeringsarts in het kader van de keuring in twijfel te trekken. Beklaagde heeft op basis van de beschikbare medische gegevens en zijn eigen onderzoek een zelfstandig oordeel gevormd over de loopbeperking van klager. Het College heeft verder geen aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat het rapport van beklaagde ten aanzien van de inzichtelijkheid en objectiviteit niet aan de eisen voldoet. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/010

    Klagers dienen een klacht in jegens een kinderoncoloog over de behandeling van hun inmiddels overleden minderjarige dochter. Zij verwijten de kinderoncoloog onder meer hun dochter ten onrechte te hebben behandeld met een experimentele behandeling, dat zij tekort is geschoten in haar informatieplicht met betrekking tot de experimentele behandeling en dat zij tijdens de behandeling in strijd heeft gehandeld met het studie-protocol door een medicijn voor chemotherapie toe te dienen. Verweerster voert verweer. deels gegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-261

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Beklaagde heeft niet voldaan aan de eisen van vakkundigheid en deskundigheid inzake het verrichten van een onderzoek dat aan een deskundigenrapport ten grondslag ligt. Het deskundigenrapport van beklaagde voldoet niet aan de eisen van vakkundigheid en deskundigheid, zoals geformuleerd door het CTG. Het College voegt daaraan toe dat een deskundige niet verplicht is alternatieve oorzaken aan te geven voor beperkingen, als hij meent het oneens te zijn met door anderen gestelde causaal verband tussen een ongeval en beperkingen. Vermeldt de deskundige wel alternatieve oorzaken, zoals in dit geval de echtscheiding en persoonlijkheidsfactoren, dan dient hij die vermoedens nader te onderbouwen, hetgeen hier niet afdoende is gebeurd. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:204 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200065

    Klacht betreft de kwaliteit van de werkzaamheden van de eigen advocaat. Verweerder zou onnodig juridische verweerschriften hebben opgesteld in een 2e en 3e ontslagprocedure bij het UWV terwijl reeds eerder een 1ste ontslagaanvraag was ingediend, waarop positief was beslist. Niet gebleken is dat de het schriftelijke verweer op de 2e en 3e ontslagaanvraag zinloos was. Evenmin kan worden vastgesteld dat de telefonische contacten die verweerder heeft gehad met de wederpartij en het UWV onnodig waren en dat verweerder niet over voldoende dossierkennis beschikte dan wel anderszins de belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd. Van excessief declareren is ook niet gebleken. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/035

    Klacht tegen kinder- en jeugdpsychiater over onder meer het zonder toestemming van de ouders doorgeven van informatie aan derden en overleg plegen met andere hulpverleners. Ongegrond