Zoekresultaten 11841-11850 van de 45150 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:253 Raad van Discipline Amsterdam 20-755/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in alle onderdelen niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop. De voorzitter stelt de datum van indiening van de klacht vast op de datum waarop klaagster het klachtonderdeel voor het eerst genoemd en inhoudelijk uiteengezet heeft.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:232 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200088

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad heeft klachtonderdeel a ongegrond verklaard en klachtonderdeel b gegrond zonder een maatregel op te leggen. Het hof vernietigt de gegrondverklaring van klachtonderdeel b van de raad en verklaart klager in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk. Klager wenste (zo blijkt uit de door hem zelf opgestelde transcriptie van het telefoongesprek tussen hem en verweerster) de door verweerster gevraagde gegevens niet te verstrekken, waardoor verweerster niet worden verweten dat zij het afschrift van haar conclusie van dupliek niet aan klager heeft toegestuurd - zeker niet nu verweerster hem nadrukkelijk op de consequenties heeft gewezen. Daarnaast is klager met het aankruisen van het vinkje op het B-formulier (als gevolg waarvan hij geen kopie van de conclusie zou hebben ontvangen, zo stelt klager) door de procesadvocaat van verweerster niet in zijn belangen geschaad. Het al dan niet aanvinken van “wederpartij geïnformeerd” op het B-formulier had niet tot een ander resultaat geleid. Alsdan heeft hij geen belang bij dit klachtonderdeel, en zal het hof hem op dit punt niet-ontvankelijk verklaren.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:260 Raad van Discipline Amsterdam 20-479/A/A/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft herhaaldelijk in strijd gehandeld met gedragsregel 29 en de kernwaarden integriteit en deskundigheid. Verder heeft verweerder gedragsregels 6 en 24 geschonden. Hij heeft hierdoor niet alleen mr. S benadeeld, maar ook een adequate, efficiënte en voortvarende bemiddeling door de deken onmogelijk gemaakt. Verweerder heeft op de zitting niet aan de raad duidelijk kunnen maken waarom hij heeft gehandeld zoals hij heeft gedaan. De raad kan dan ook niet anders concluderen dan dat een en ander totaal geen prioriteit had. Nu sprake is van schending van kernwaarden en gelet op het feit dat verweerder in het verleden ook regelmatig in gebreke is gebleven tijdig over te gaan tot verrekening van een toevoeging en door de toenmalige deken op zijn verantwoordelijkheden daarvoor is gewezen, is de raad van oordeel dat in dit geval niet met minder kan worden volstaan dan een berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:254 Raad van Discipline Amsterdam 20-753/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat-wederpartij in echtscheidingsprocedure. Dat verweerder gemaakte afspraken niet nakomt en niets heeft gedaan om tot een afrekening te komen kan niet worden vastgesteld. De vraag of het beslag op oneigenlijke gronden is gelegd is voorbehouden aan de civiele rechter. Daarbij geldt dat de toets die de tuchtrechter dient aan te leggen bij de beoordeling van het gedrag van de advocaat een andere is dan de toets die de civiele rechter aanlegt bij de beoordeling van een vordering tot opheffing van een beslag. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is de voorzitter niet gebleken. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:233 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200122

    Kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Het hoger beroep richt zich tegen de gegrond verklaarde klachtonderdelen b en c. Concreet stelt klaagster dat verweerder op de hoogte had dienen te zijn met de zorgovereenkomst die haar wederpartij in de procedure bij antwoord had overgelegd. Anders dan de raad oordeelt het hof dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de voorbereiding van de zitting bij de kantonrechter en het ter zitting intrekken van de zaak. Verweerder mocht afgaan op de nadrukkelijke mededelingen van klaagster dat zij nimmer een zorgovereenkomst had ondertekend. Klaagster verwijt verweerder verder dat zij het vonnis van de kantonrechter van 14 maart 2018 eerst na het verstrijken van de beroepstermijn van verweerder heeft ontvangen. Het hof acht zijn verklaring omtrent het verstrekken van het vonnis geloofwaardig. Daarbij neemt het hof in overweging dat vast staat dat klaagster op de hoogte was met de inhoud van het vonnis aangezien zij aanwezig was bij het intrekken van de vordering ter zitting. Het hof verklaart beide klachtonderdelen ongegrond en vernietigd de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:261 Raad van Discipline Amsterdam 20-166/A/A 20-167/A/A/D

    Klacht van sectorhoofd recherche en dekenbezwaar over (onder meer) de wijze waarop verweerder zich tijdens een politieverhoor als advocaat van een verdachte heeft gedragen. De klacht van het sectorhoofd is niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een voldoende rechtstreeks belang. Het dekenbezwaar is gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft het behoorlijk verloop en de voortgang van een politieverhoor verstoord zonder dat hij daarbij een redelijk belang van zijn cliënt diende op een wijze waarbij de grenzen van het toelaatbare en betamelijk zijn overschreden. Dat valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. Het is van belang dat de verschillende spelers in het straf(proces)recht op een professionele manier met elkaar kunnen omgaan en de wijze waarop verweerder zich tijdens het verhoor heeft opgesteld draagt daaraan niet bij. Waarschuwing + kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:255 Raad van Discipline Amsterdam 20-750/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster heeft in het belang van haar cliënte gehandeld door ook de (in)direct bestuurders van de contractspartij van haar cliënte te dagvaarden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200128

    Met de raad is het hof van oordeel dat verweerder veel te lang heeft gewacht met het indienen van de toevoeging (klachtonderdeel a) en onbehoorlijk lang heeft gewacht met het toesturen van de gevraagde urenspecificatie die voor een verrekening nodig is waarmee de betaling aan klaagster onnodig is vertraagd (klachtonderdeel b). Anders dan verweerder betoogt, had klaagster, gelet op het voorgaande, goede redenen om zich over het verweerder verweten gedrag bij de deken te beklagen. De door verweerder geschetste gezondheidsproblemen, waarvan op de zitting bij het hof duidelijk is geworden dat verweerder hierdoor in mei 2015 vier weken uit de running was, vormen geen toereikend argument om zijn handelwijze in de periode maart 2014 tot maart 2018 ook maar in enige mate te kunnen rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de door verweerder aangevoerde onbekendheid met het behandelen van toevoegingszaken en de door hem genoemde problemen met zijn website waardoor hij geen kennis zou hebben genomen van e-mails van klaagster. Waar het gaat om de door de raad opgelegde maatregel ziet het hof aanleiding deze te wijzigen. Het hof acht daarom een schorsing in de uitoefening van de praktijk van zes weken waarvan vier voorwaardelijk op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:11 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/04

    Aangezien het beroepschrift niet voldoet aan de daaraan in artikel 8.35, derde lid, van de Wet dieren gestelde eisen en appellant geen gebruik heeft gemaakt van de hem bij herhaling geboden gelegenheid om dit verzuim te herstellen, zal het Veterinair Beroepscollege appellant niet-ontvankelijk verklaren.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:256 Raad van Discipline Amsterdam 20-746/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij van klaagster deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen belang van klager en deels kennelijk ongegrond. Met haar verzoek aan de gemeente om de (geheime) persoonsgegevens van klaagster op te geven heeft verweerster gehandeld conform het Procesreglement, en in het (gerechtvaardigde) belang van haar cliënt. Hiermee heeft verweerster geen enkele (gedrags-)regel geschonden.