Zoekresultaten 11831-11840 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1006 18-1007

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan zelfstandig belang. Niet gebleken dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van haar cliënt heeft overschreden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:262 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-721

    Verzetbeslissing. De voorzitter in zijn beslissing bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet levert geen nieuwe gezichtspunten op. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:296 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.499

    Klagers dienen een klacht in tegen een psychiater als nabestaanden van hun door suïcide overleden zoon/broer. D e klacht houdt in dat: 1. de psychiater heeft nagelaten maatregelen te nemen teneinde de zoon/broer van klagers in het licht van zijn suïcidale gedrag tegen zichzelf te beschermen; 2. indien en voor zover nader onderzoek nodig was, de psychiater dit onderzoek spoediger had moeten laten plaatsvinden; 3. het medisch dossier niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst de klacht af.  Het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep van klagers af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:302 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.096

    Verweerder werkt als arts bij het UWV. Klager heeft zich als gevolg van een auto-ongeluk ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Verweerder heeft klager in het kader van een WIA beoordeling onderzocht. Klager verwijt verweerder dat hij de grenzen van professioneel handelen heeft overschreden, door hem tijdens het spreekuur meerdere malen ongewenst aan te raken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:30 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/72

    Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij niet (schriftelijk) heeft gereageerd op de door klager bij aangetekende brieven geformuleerde vragen/klachten over de inhoud van het testament van zijn vader en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen. Ook nadat klager de notaris hiermee had geconfronteerd bij wederom een aangetekende brief, heeft de notaris niets van zich laten horen. De notaris heeft erkend dat hij niet heeft gereageerd op genoemde aangetekende brieven van klager. Weliswaar heeft de notaris ter zitting aangevoerd dat hij op de in genoemde brieven neergelegde vragen reeds had geantwoord bij eerdere e-mailberichten aan de toenmalige advocaat van klager, maar dat ontslaat hem naar het oordeel van de kamer niet van zijn verplichting om te reageren op klagers brieven van een latere datum. Voor zover de notaris de door klager gestelde vragen reeds mocht hebben beantwoord in eerdere e-mailberichten, dan had het op de weg van de notaris gelegen klager te wijzen op deze e-mailberichten en hem een kopie van deze e-mailberichten toe te sturen. Door in het geheel niet te reageren op alle door klager aangetekend verstuurde brieven is klager in het ongewisse gelaten en handelt de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht wordt daarom gegrond verklaard. Met betrekking tot de op te leggen sanctie weegt de kamer ten nadele van de notaris mee dat hij ook op de door klager bij de kamer ingediende klacht niet schriftelijk heeft gereageerd. Zelfs na herhaald verzoek heeft de kamer geen reactie van de notaris mogen ontvangen. Hetzelfde geldt ten aanzien van het door de KNB aan de notaris gedane verzoek om een reactie op het door klager in eerste instantie bij de KNB ingediende bemiddelingsverzoek. Op dit verzoek van de KNB en het daarop gevolgde herinneringsbericht heeft de notaris evenmin gereageerd. De kamer heeft in eerdere klachtzaken ook al geconstateerd dat de notaris ernstig tekortschiet in het beantwoorden van brieven van zijn cliënten, de KNB en/of de kamer. Dit patroon is ter zitting met de notaris besproken en baart de kamer zorgen. De non-communicatie getuigt van weinig respect jegens klager(s), de KNB en de kamer. Aan de notaris wordt daarom de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:297 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.019

    Klacht van IGJ tegen arts. Bij patiënte is een liposuctie verricht. IGJ verwijt de arts dat hij te veel vet verwijderd heeft, dat hij stopmoment VII niet heeft uitgevoerd, dat de postoperatieve zorg onvoldoende was en tenslotte dat hij patiënte heeft ontslagen terwijl haar toestand dat nog niet toestond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft voornoemde eerste drie onderdelen gegrond verklaard, aan de arts een berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts en handhaaft de berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:303 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.076

    Klacht tegen longarts. Klaagster heeft een aanrijding gehad. Verweerder heeft in verband hiermee een medisch advies uitgebracht. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder een onjuiste c.q. onzorgvuldige rapportage heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:31 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/9

    Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht, informatieplicht en belehrungsplicht door: 1. het volstrekt duidelijke testament van erflaatster uit te leggen; 2. genoemd testament foutief uit te leggen; 3. klager onvoldoende te informeren over hetgeen hij met erflaatsters erfgenamen overeenkwam in de akte boedelbeschrijving/afgifte vruchtgebruiklegaat/rekening en verantwoording/constatering verdeling ten aanzien van het vruchtgebruik van de woning en de gevolgen hiervan. De klachtonderdelen 1 en 2 worden ongegrond verklaard. Op grond van erflaatsters testament heeft klager het (in beginsel levenslange) testamentaire vruchtgebruik van de woning gekregen. De kamer is van oordeel dat de passage in het testament met betrekking tot het einde van het vruchtgebruik duidelijk is en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Niet gebleken is dat de notaris de betreffende bepalingen desondanks (onjuist) heeft uitgelegd. Klachtonderdeel 3 wordt gegrond verklaard. De kamer is van oordeel dat de notaris rondom de totstandkoming van genoemde notariële akte zijn zorgplicht, informatieplicht en belehrungsplicht jegens klager heeft geschonden. In deze akte heeft de notaris nadere afspraken tussen klager en erflaatsters erfgenamen met betrekking tot het einde van het vruchtgebruik van de woning verwerkt. De notaris had vóór de dag van het passeren van de notariële akte bij klager moeten verifiëren of laatstgenoemde de gevolgen van de nadere afspraken voor zijn huisvesting overzag en of klager daarmee wilde afzien van de door erflaatster beoogde compensatie voor het door klager in de woning geïnvesteerde vermogen. Bovendien had de notaris klager tijdig in de gelegenheid moeten stellen om kennis te nemen van de inhoud van de definitieve akte met een toelichting over de voor klager (nadelige) juridische gevolgen van de in de notariële akte opgenomen aanvullende bepalingen ten aanzien van het einde van het vruchtgebruik, hetgeen de notaris heeft nagelaten. Door steeds af te gaan op informatie van (één van) de erfgenamen en deze informatie niet voldoende te verifiëren bij klager en met hem te bespreken, terwijl juist het hem toekomende recht van vruchtgebruik op het spel stond, heeft de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan de notaris wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:298 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.040

    Klacht tegen plastisch chirurg. Klaagster heeft zich tot verweerder gewend met een wens tot borstverkleining en is door verweerder geopereerd. Zij heeft verweerder vervolgens een aantal verwijten gemaakt en het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat verweerder vooraf duidelijk aan klaagster heeft uitgelegd dat het door haar gewenste resultaat technisch niet haalbaar was, waardoor geen sprake was van informed consent. Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan verweerder een berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege heeft, gelet op hetgeen door verweerder ter terechtzitting is betoogd in samenhang met wat hij in het medisch dossier heeft genoteerd, geen reden te twijfelen dat verweerder klaagster voldoende duidelijk heeft uitgelegd dat het niet mogelijk was al het weefsel weg te halen en acht de stelling van verweerder dat klaagster heeft ingestemd met hetgeen wel mogelijk was geloofwaardig. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart de klacht alsnog in zijn geheel ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:32 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/14

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder bij het opmaken van de akte van levering, de schuldbekentenis en de akte van hypotheek. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat moeder wilsbekwaam was om genoemde drie aktes te ondertekenen. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij met het passeren/opstellen van eerder genoemde aktes heeft aangezet tot en/of bewust heeft meegewerkt aan paulianeus handelen, een onverplichte rechtshandeling waarbij klaagster als schuldeiser aantoonbaar benadeeld werd. De kamer overweegt dat op een notaris in beginsel een ministerieplicht rust, die is omschreven in artikel 21 lid 1 Wna. Bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van zijn cliënt dient een notaris echter zijn dienst te weigeren of zich door nader onderzoek te overtuigen van het geoorloofde karakter ervan. De functie van de notaris in het rechtsverkeer verplicht hem onder bijzondere omstandigheden ook tot een zekere zorg voor de belangen van derden welke mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen. Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat een notaris gegronde redenen heeft als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna om de van hem gevraagde dienstverlening te weigeren of op te schorten. Indien duidelijk sprake is van paulianeus handelen, is een notaris verplicht zijn dienst te weigeren op grond van laatstgenoemde bepaling. Anders dan klaagster, is de kamer van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de constructie van de drie aktes (de akte van levering, de schuldbekentenis en de akte van hypotheek) deel uitmaakte van een plan gericht op benadeling van klaagster, laat staan dat de notaris had moeten weten dat sprake was van paulianeus handelen. Bij dit oordeel spelen de in de beslissing vermelde omstandigheden een rol. Aangezien de kamer tot de conclusie komt dat de notaris niet bewust heeft aangezet tot en/of bewust heeft meegewerkt aan paulianeus handelen, wordt ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.