Zoekresultaten 10081-10090 van de 44790 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:110 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.104

    Klacht tegen psychiater. Klager werd ambulant behandeld met gesprekstherapie in groepsverband in het ziekenhuis. Tijdens een therapiesessie onder leiding van een psychotherapeut en de psychiater gaf klager aan dat hij suïcide zou gaan plegen. Klager is vervolgens naar de gesloten afdeling van de PAAZ van het ziekenhuis begeleid. Daar heeft een beoordelingsgesprek plaatsgevonden door onafhankelijke zorgverleners. De klacht betreft het zonder toestemming verstrekken aan anderen van inlichtingen over klagers gezondheidstoestand en het niet volgen van de geldende procedure voor het wilsonbekwaam verklaren van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:117 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.122

    Klager heeft een klacht ingediend tegen een arts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat (de onderbouwing van) de klacht onvoldoende duidelijk is en niet navolgbaar. Daarmee voldoet het klaagschrift niet aan de daaraan te stellen eisen, zodat klager niet-ontvankelijk is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt daarom het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 211/2020

    Inzage medisch dossier zonder toestemming klaagster. Geen schending beroepsgeheim, wel schending privacy.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:81 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-715/DH/DH

    Verweerster heeft namens de vrouw een verzoekschrift ingediend, terwijl tussen de vrouw en klager nog mediation gaande was. Verweerster heeft hiermee te voortvarend gehandeld en de mogelijkheid tussen klager en de vrouw om tot overeenstemming te komen onmogelijk gemaakt. Er was op het moment van het indienen van het verzoekschrift geen zodanig spoedeisend belang dat de indiening van het verzoekschrift hierdoor kon worden gerechtvaardigd. Verweerster heeft met haar gedragingen de belangen van klager geschaad. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-48 en 20-49

    Wrakingsverzoek leden kamer voor het notariaat.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:111 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.120

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager werd ambulant behandeld met gesprekstherapie in groepsverband in het ziekenhuis. Tijdens een therapiesessie gaf klager aan dat hij suïcide zou gaan plegen. De verpleegkundige heeft klager - na klagers aanvankelijke weigering - samen met de psychiater en een arts-assistent naar de gesloten afdeling van de PAAZ van het ziekenhuis begeleid. Ook was de verpleegkundige nog aanwezig bij een gesprek dat op de gesloten PAAZ-afdeling met klager heeft plaatsgevonden. De klacht betreft de toepassing van dwang, verslaglegging, schulderkenning, toestemming en informatieverstrekking en de schadelijke aanwezigheid van de verpleegkundige bij het gesprek. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Wel sprake van drang, maar geen dwang, e n de mate waarin was proportioneel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:118 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.077

    Klacht tegen KNO-arts. Begin 2018 is klaagster geopereerd aan een cholesteatoom in het rechteroor. De operatie is uitgevoerd door de beklaagde en een arts in opleiding tot KNO-arts (de AIOS). De klacht luidt als volgt: a. Klaagster verwijt beklaagde dat zij als gevolg van een chirurgische fout doof is geworden, Dit is beklaagde te verwijten omdat hij de AIOS toestemming heeft gegeven de operatie (gedeeltelijk) uit te voeren en omdat hij eindverantwoordelijk voor de operatie was. b. Beklaagde heeft na de operatie de complicatie niet aan klaagster gemeld. Ook heeft hij dit niet aan andere collega’s gemeld. c. Voor de operatie heeft beklaagde niet aan klaagster verteld dat er een risico op doofheid bestond bij deze operatie. Ook heeft beklaagde verzuimd te vermelden dat hij de operatie samen met de AIOS zou uitvoeren. d. Klaagster heeft drie maanden moeten wachten op de bevestiging dat zij doof was aan haar rechteroor. e. Beklaagde heeft klaagster alleen verteld dat zij binnen twee jaren mogelijk een vervolgoperatie zou moeten ondergaan. Dit was echter al binnen zes maanden het geval, omdat het cholesteatoom niet volledig was weggehaald door beklaagde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen b, c en d gegrond en de overige klachtonderdelen ongegrond en legt de KNO-arts een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen delen van deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:82 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-903/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat ongegrond. Dat verweerder onjuist of excessief heeft gedeclareerd is niet gebleken. Verweerder heeft verder een onhandige en onwenselijke opmerking gemaakt, maar van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TSCTS:2021:6 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2021-06 (2020.V8-Eemshorn)

    Op 5 november 2018 om ca. 04.50 uur plaatselijke tijd is het Nederlandse zeeschip Eemshorn in aanvaring gekomen met de binnenzijde van de Oosterscheldekering. Het schip - waarvan betrokkene de kapitein was - was uit Yerseke vertrokken en zou via de Roompotsluis naar zee gaan. Tijdens de aanvaring was alleen de stuurman op de brug, zonder een uitkijk. De stuurman heeft geen herinnering aan de periode kort voor de aanvaring. Het ongeval is op 05 november 2018 om 05.56 uur door Kustwacht Nederland gemeld aan de ILT.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:112 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.152

    Klacht tegen neuroloog. Klager is op een vrijdag met uitvalsverschijnselen binnengebracht op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Op basis van het neurologisch onderzoek en een CT‑scan van de hersenen werd gedacht aan een hersentumor. Klager is vervolgens voor observatie en ter verrichting van een MRI-scan van de hersenen opgenomen in het ziekenhuis. Toen deze MRI-scan op maandag wordt gemaakt, bleek dat sprake was van een hersenabces, waarna klager werd overgebracht naar een ander ziekenhuis waar hij de volgende dag is geopereerd. Klager verwijt de neuroloog, werkzaam in het eerste ziekenhuis en op vrijdag en zondag betrokken bij zijn behandeling, dat zij niet tijdig en zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.