Zoekresultaten 221-230 van de 13557 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:188 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2408

    Klacht tegen huisarts. Klager was verwikkeld in een complexe echtscheiding waarvan de zoon, toen 14 jaar oud, veel last had. Verweerder is de huisarts van de zoon. Verweerder heeft in de periode van de echtscheiding, vanwege de thuissituatie en problemen op school, meerdere ondersteunende gesprekken met de zoon gevoerd. Tot eind 2021 was verweerder ook de huisarts van klager. Klager verwijt verweerder kort gezegd dat hij a) niet correct heeft gehandeld om ouderverstoting te stoppen en geen enkele poging heeft ondernomen om het contact tussen de zoon en hem te herstellen, b) de zoon zelfs heeft geadviseerd om het contact met hem niet te herstellen, c) een medische verklaring voor de zoon heeft geschreven, waarvan hij wist dat het gebruikt zou worden in een rechtszaak, en waardoor klager het gezag over zijn kinderen is ontnomen, d) de klacht van klager tegen verweerder bespreekt met de kinderen van klager, en e) zich niet op de hoogte stelt van de meest recente wetenschappelijke informatie over deze vorm van kindermishandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat klager niet-ontvankelijk is in de klachtonderdelen c en e en dat de klacht in de overige onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager alsnog ontvankelijk in klachtonderdeel c en verklaart dat klachtonderdeel gegrond. Er wordt geen tuchtmaatregel opgelegd. Voor het overige wordt het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6823

    Klaagster heeft van de huisarts eenmalig de prikpil voorgeschreven gekregen en zich nadien veelvuldig met onder meer buikklachten bij de huisarts gemeld. De verwijten dat ze door de prikpil gezondheidsklachten heeft gekregen en dat ze onheus bejegend is, zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5608

    Verwijt aan huisarts dat zij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever te laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Huisarts betwist betrokkenheid. Dossier geeft geen duidelijkheid over identiteit betrokken huisartsen, omdat initialen zijn weggevallen na overdracht daarvan. Dit valt de huisarts niet te verwijten. Dossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling dat diagnose is gemist of verkeerde medicijnen zijn voorgeschreven. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5472

    Verwijt aan huisarts dat hij klager zonder voldoende onderzoek met een vervette en ontstoken lever heeft laten doorlopen en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Ontvankelijk: verweer dat huisarts niet persoonlijk betrokken was bij behandeling leidt niet tot ontbreken van een belang van klager bij de klacht. Ongegrond: niet gebleken dat huisarts bij behandeling van klager betrokken is geweest.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7132

    Kennelijk ongegronde klacht tegen huisarts. De huisarts zou communicatie, consulten en behandeling van klager hebben geweigerd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6396

    Verwijten aan huisarts dat hij klaagster niet heeft willen zien/onderzoeken, te laat heeft doorverwezen en is tekortgeschoten in de nazorg gedeeltelijk gegrond. Huisarts had klaagster (in coronatijd) moeten zien toen zij drie dagen achtereen contact opnam met aanhoudende klachten, die niet meer pasten bij door HAP gestelde (werk-)diagnose. Hij had ook contact moeten opnemen nadat de correcte diagnose (hersenbloeding) was gesteld. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6995

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster was onder behandeling bij een collega van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut werd door zijn collega in consult bij klaagster geroepen. De fysiotherapeut heeft toen de nek gemanipuleerd (gekraakt) en de behandeling voor het vervolg overgedragen gekregen. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut is overgegaan tot het kraken van de nek zonder uitleg te hebben gegeven. Het college oordeelt dat het op de weg van de fysiotherapeut had gelegen klaagster te informeren over de procedure, voor- en nadelen, eventuele risico’s en belasting van de voorgenomen handeling. Dat klaagster schade heeft opgelopen door het kraken kan het college niet vaststellen. Wel is de fysiotherapeut te lang doorgegaan met dezelfde behandeling, terwijl de behandeling geen verbetering bleek te hebben. Niet komt vast te staan dat de fysiotherapeut informatie uit het dossier heeft verwijderd, oneerlijk is geweest of de brief aan de huisarts heeft vervalst. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht is deels gegrond. Nu informeren een belangrijke pijler van een behandelingstraject is, alsook de brede(re) reflectie op een behandeling, en de fysiotherapeut geen inzicht heeft getoond, wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7067

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut haar te hard en verkeerd heeft behandeld en geen notitie heeft gemaakt van een telefoongesprek. Het college oordeelt dat de uitgevoerde behandeling fysiotherapeutisch geïndiceerd was. Er zijn geen aanwijzingen dat zij daarbij te intensief of anderszins onzorgvuldig te werk is gegaan. Wel staat vast dat van het gevoerde telefoongesprek tussen klaagster en de fysiotherapeut geen notitie in het dossier is gemaakt. De klacht is deels gegrond. Nu deze vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is, gaat het college niet over tot oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7128

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster, destijds 16 jaar, is gedurende bijna drie maanden onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut voor krachtsverlies in haar rechterarm. Het onderzoek hiernaar, neurologische testen voor een relatie tussen krachtsverlies in de arm en de nek, zijn niet uitgevoerd. Daarom is het college van oordeel dat het onderzoek niet zorgvuldig is. Het behandelplan hier op volgend kan het college niet goed volgen. Voor de behandeling van de nek is de KNGF-Richtlijn Nekpijn is niet gevolgd. Ook is de behandeling niet beëindigd toen er na zes weken geen verbetering op trad. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. Er komt niet vast te staan dat de fysiotherapeut door is gegaan met behandelen terwijl klaagster tijdens en na de behandeling aangaf pijn te hebben. Dat er geen sprake is van informed consent komt niet vast te staan. Voor wat betreft de twee consulten die niet in het patiëntendossier zijn opgenomen, maar op een andere plek in het systeem, vanwege systeemtechnische redenen, is het college van oordeel dat dit geen goede reden is om af te zien van het bijhouden van een juist en volledig dossier. De klacht is deels gegrond. De fysiotherapeut valt aan te rekenen dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan bij deze nog jonge patiënte en haar ingezette behandeling, en ondanks het uitblijven van positief resultaat, te lang heeft voortgezet. Het college legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7215

    Gegronde klacht tegen een anesthesioloog. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft, naar aanleiding van meldingen van de voormalig werkgever van de anesthesioloog over (seksueel) grensoverschrijdend handelen, een onderzoek gestart. De IGJ verwijt de anesthesioloog kort gezegd dat hij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld door de borsten van twee patiënten, die onder algehele anesthesie waren, aan te raken dan wel te onderzoeken en de anesthesiemedewerker in opleiding uit te nodigen dat ook te doen bij een van de patiënten. Het zonder medische noodzaak of indicatie aanraken en/of uitwendig onderzoeken van de borsten van twee patiënten die onder algehele anesthesie waren, valt onder seksueel grensoverschrijdend gedrag. De stelling van de anesthesioloog dat hij geen seksuele intentie heeft gehad, maakt dat niet anders. Het betreft een potentieel seksueel beladen aanraking dan wel onderzoek aan de borsten van beide patiënten en de anesthesioloog had zich ervan bewust moeten zijn hoe zijn handelen door anderen zou kunnen worden ervaren. Het college komt tot het oordeel dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Alles overwegende acht het college het op zijn plaats om de anesthesioloog een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar, waarbij onder andere als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de anesthesioloog een supervisietraject dient te volgen dat is gericht op (zelf)reflectie.