Zoekresultaten 101-110 van de 21497 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:53 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-508/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de bijstand in een hoger beroepsprocedure tegen het UWV. Klacht ongegrond. Kern van de klacht is dat verweerster medische stukken niet heeft ingediend. De raad kan niet vaststellen dat verweerster heeft toegezegd de stukken te zullen indienen. Verweerster heeft bovendien het concept met de aanvullende stukken aan klager voorgelegd en die heeft daar zijn akkoord op gegeven. Dat verweerster tegen de rechter heeft gelogen is onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-012/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Misbruik van recht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:60 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-441/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:54 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-638/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de bijstand bij een aanvraag bij de IND deels gegrond. Verweerder heeft op meerdere momenten onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft nagelaten de opdracht schriftelijk te bevestigen en ook over de kansen en risico’s van de procedure heeft hij klager niet (schriftelijk) voorgelicht. Verweerder heeft de leges van de eerste aanvraag niet voldaan, waarna de IND de aanvraag buitenbehandeling heeft gesteld. Hij heeft verder bij de aanvraag onjuiste en overbodige stukken gevoegd, terwijl bij het samenstellen van die stukken meer van verweerder verwacht mocht worden. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde deskundigheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:48 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-016/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk, vanwege tijdverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat er voor verweerster geen verplichting bestond om een klacht in te dienen tegen de advocaat van de wederpartij.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 230307W

    Dit verzoek tot wraking (het tweede wrakingsverzoek) kan niet anders worden begrepen dan dat verzoekers het niet eens zijn met de beslissing op het eerste wrakingsverzoek. Een wrakingsverzoek is niet bedoeld als middel om onvrede over een eerder door het hof gegeven beslissing aan de orde te stellen, laat staan die beslissing (nogmaals) inhoudelijk te (laten) toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen voor de wraker onwelgevallige, of in zijn ogen onjuiste, beslissingen. Daaruit volgt dat het tweede wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-486/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:55 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO

    Verzet. De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2024 is uitgesproken en ook op die datum naar partijen is verzonden. Het verzet is op 8 oktober 2024 ontvangen door de raad. Dat is meer dan 30 dagen na de verzending van de beslissing. Niettemin zal klaagster in haar verzet ontvankelijk worden verklaard, omdat in het bericht waarmee de beslissing van de voorzitter naar klaagster is verstuurd 9 september 2024 als verzenddatum is genoemd. Klaagster is aldus onjuist geïnformeerd door de raad. Dit kan haar niet worden aangerekend. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de raad verschoonbaar. Verzet ontvankelijk, maar ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:54 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-113/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. De voorzitter verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het verwijt dat verweerster niet coöperatief is geweest, hetgeen heeft geleid tot een door haar opgestarte procedure bij de rechtbank Limburg, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter verklaart de klacht voor het overige ontvankelijk en, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond omdat uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-626/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.