Zoekresultaten 401-410 van de 673 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:278 Hof van Discipline 's Gravenhage 240046
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 15-11-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:278
Verweerster is een voormalig deken. In haar hoedanigheid van deken is zij opgetreden tegen klaagster. Klaagster heeft vervolgens verschillende klachten ingediend tegen verweerster, die telkens verband houden met het handelen van verweersters als deken tegen haar. Het hof is met de raad van oordeel dat klaagster in deze zaak opnieuw klaagt over zaken waarover ze eerder ook al heeft geklaagd. Ne bis in idem, klaagster is in haar klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:273 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-202/AL/OV
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:273
Raadbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. De raad is op basis van het verweer, de overgelegde stukken en de toelichtingen daarop niet gebleken dat verweerder onvoldoende deskundig en bekwaam rechtsbijstand aan klager heeft verleend. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:279 Hof van Discipline 's Gravenhage 240199
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 08-11-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:279
Beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet ongegrond. De bijstand die klaagster wenst hoeft niet te worden verleend door een advocaat.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:180 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2362
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:180
Klacht tegen arts maatschappij en gezondheid. Klager verwijt de arts maatschappij en gezondheid dat zij, met het ondertekenen van de uitnodigingsbrief om een coronavaccinatie te halen, klager heeft geadviseerd zich te vaccineren met een coronaprik. Klager onderbouwt zijn klacht met bijlagen waaruit kan worden afgeleid dat hij kritiek heeft op het aangeboden vaccin. De arts maatschappij en gezondheid heeft, vanuit haar hoedanigheid van medisch programmamanager van het RIVM, de uitnodigingsbrief ondertekend waarin klager een coronaprik wordt aangeboden. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen waarover wordt geklaagd niet valt onder de eerste tuchtnorm en dat de arts ook niet in strijd met de tweede tuchtnorm. Klager is van die beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen van de arts niet valt onder de eerste tuchtnorm en ook niet onder de tweede tuchtnorm. Het beklaagde handelen valt daarmee niet onder de reikwijdte van het tuchtrecht. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-213/AL/MN
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:274
Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft zich in een familierechtelijk geschil niet professioneel en met onvoldoende distantie tot haar cliënte en het geschil opgesteld. Verweerster heeft zich niet de-escalerend opgesteld, wat in dit soort zaken wel van een advocaat wordt verwacht. Verweerster heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Mede gelet op de omstandigheid dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, wordt verweerster een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:241 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6879
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 19-11-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:241
Deels gegronde klacht tegen een psychiater. De echtgenoot van klaagster (hierna: de patiënt) leed aan ernstige psychische klachten. Hij was vanaf juli 2023 onder behandeling bij de psychiater. In oktober 2023 pleegde hij suïcide, tijdens een verblijf bij een instelling in het buitenland. Klaagster verwijt de psychiater nalatig en onprofessioneel handelen omdat zij afspraken niet is nagekomen, de behandeling bij een gespecialiseerde instelling niet goed heeft geregeld, en (in het algemeen en meest belangrijk) onvoldoende regie heeft gevoerd over de behandeling van de patiënt.Het college overweegt als volgt. Het verwijt van klaagster van het niet nakomen van specifieke afspraken vindt – tegenover de betwisting door de psychiater - onvoldoende steun in het dossier. Het college komt tot het oordeel dat het niet altijd (direct) reageren op e-mails van klaagster, en het pas enige dagen na haar vakantie (en daarmee later dan afgesproken) contact opnemen, een niet zodanige tekortkoming is dat de psychiater daarover een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Wel is het verwijtbaar dat de psychiater na het overlijden van de patiënt niet aan klaagster heeft laten weten dat zij op korte termijn niet meer voor de zorginstelling werkzaam zou zijn, en daarmee niet meer beschikbaar zou zijn voor een nabespreking.Ook is het college van oordeel dat de psychiater te weinig de regie naar zich toetrok, dan wel waarmaakte, toen de patiënt liet weten naar het buitenland te vertrekken. De psychiater stond voor een zeer moeilijk afweging en keuze, bij het voorgenomen vertrek van de patiënt naar het buitenland. Zij had ernstige bedenkingen tegen zijn plan en voorzag verder dat zij geen zicht zou hebben op zijn behandeling aldaar. In die situatie had de psychiater dan ook duidelijk kenbaar moeten maken de behandelrelatie te zullen stoppen waardoor het voor patiënt en klaagster duidelijk zou zijn dat de psychiater geen behandelverantwoordelijkheid wenste te nemen voor dit verblijf in het buitenland en wat daar zou gebeuren. De psychiater heeft dit evenwel niet gedaan en bleef daarmee verantwoordelijk voor de behandeling van deze patiënt, een verantwoordelijkheid die ze niet kon waarmaken en waarbij zij geen of althans onvoldoende regie voerde bij de behandeling van deze kwetsbare patiënt. Dit valt haar tuchtrechtelijk te verwijten.Hoewel het verwijt zodanig is dat in beginsel moet worden gekomen tot een berisping, ziet het college in de specifieke omstandigheden van het geval aanleiding om te volstaan met een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:181 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2478
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:181
Herzieningsverzoek. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft een klacht tegen de verpleegkundige gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaard en daarbij aan de verpleegkundige de maatregel van berisping opgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft besloten tot openbaarmaking van deze berisping en de gronden waarop zij berust zoals bedoeld in artikel 9 en 11 Wet BIG. Dit betekent dat de berisping vanaf de datum dat de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege onherroepelijk is geworden vijf jaar lang zichtbaar is in het BIG-register. De verpleegkundige heeft bij het Centraal Tuchtcollege op de voet van artikel 52 Wet BIG een verzoek ingediend tot herziening van die beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het herzieningsverzoek te laat is ingediend en geen naderhand gebleken omstandigheden bevat die naar ernstig vermoeden bij eerdere bekendheid tot een andere beslissing zouden hebben geleid. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de verpleegkundige niet ontvankelijk in haar verzoek.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:280 Hof van Discipline 's Gravenhage 240295
- Datum publicatie: 19-11-2024
- Datum uitspraak: 07-11-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:280
De klacht tegen de deken wordt niet verwezen. Enerzijds is de klacht prematuur, anderzijds kan klager zijn bezwaren tegen de klachtbehandeling door de deken uiten in de tuchprocedure bij de raad van discipline.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-692/DB/ZWB
- Datum publicatie: 18-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:164
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk voor zover klager daar reeds eerder over heeft geklaagd. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerder treedt niet op als klagers advocaat in diens aansprakelijkstelling tegen verweerder. Misbruik van recht-bepaling.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:165 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-691/DB/OB
- Datum publicatie: 18-11-2024
- Datum uitspraak: 18-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:165
Voorzittersbeslissing. Het zoeken naar een minnelijke oplossing valt onder de vrijheid die een advocaat toekomt. Die oplossing komt bovendien tegemoet aan klagers wensen. Niet gebleken dat verweerder klager (onnodig) onder druk heeft gezet. Verweerder was niet gehouden de zaak voor de rechter te brengen en mocht zich aan de zaag onttrekken. Niet gebleken dat verweerder is omgekocht door de wederpartij. Verweerder mocht met zijn werkzaamheden wachten tot de eigen bijdrage was betaald. Klacht kennelijk ongegrond.