Zoekresultaten 61-70 van de 1639 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7237

    Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg. De verpleegkundig specialist is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de verpleegkundig specialist als tegen de behandelend psychiater (zie A2024/7236). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435161 / KL RK 24-54

    Bij één klachtonderdeel heeft klaagster geen redelijk belang, zodat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het andere klachtonderdeel is ongegrond, omdat de e-mails die de notaris aan haar heeft verzonden niet als bedreigend kunnen worden gekwalificeerd. Bovendien is de frustratie van de notaris over de gang van zaken met betrekking tot een dreigende blokkade van zijn derdengeldenrekening begrijpelijk. Om deze blokkade te voorkomen had de notaris de medewerking van klaagster nodig, nu zij de waarnemer was op het protocol van de oud-notaris waarmee de notaris in een maatschap zat. De derdengeldenrekening werd zowel door de notaris als de oud-notaris gebruikt en diende gesplitst te worden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:79 Raad van Discipline Amsterdam 25-173/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is kennelijk ongegrond. Het in de dagvaarding noemen van de adresgegevens van de gedaagden was noodzakelijk en het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster hiermee de belangen van de wederpartij onevenredig zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:70 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-146/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen (voormalig) advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De klacht ziet op vermeend handelen of nalaten van verweerder in de periode 2007-2014, zijnde de periode waarin verweerder aan klager rechtsbijstand heeft verleend. Klager heeft zich op 6 november 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 6 november 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. Dat sprake zou zijn van de in artikel 46g lid 2 Advocatenwet bedoelde situatie is voorts gesteld noch gebleken. Klacht op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:71 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-183/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerder zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:72 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-184/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerster zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-174/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een arbeidsrechtelijke kwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-011/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft een H16-formulier rechtstreeks aan (de partner van) klager heeft gemaild in plaats van aan de gemachtigde van klager. Daarmee heeft verweerster gedragsregel 25 lid 1 geschonden en dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gegrond. Vanwege de door verweerster gestelde en niet weersproken omstandigheden en de beperkte ernst van het verzuim van klaagster – het H16-formulier bevat slechts een procedurele mededeling – ziet de raad af van oplegging van een waarschuwing en volstaat de raad in dit geval met de constatering van het gegronde tuchtrechtelijke verwijt zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-047/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft zich in zijn Whatsappcontact met een kwetsbare cliënte op volstrekt ongepaste en onbetamelijke wijze gedragen. Hij heeft seksueel getinte opmerkingen gemaakt, naaktfoto’s van zichzelf geappt, geappt dat hij seks met klaagster wil en aangestuurd op een ontmoeting met klaagster om seks met haar te hebben. Ook heeft verweerder er bij klaagster op aangedrongen om de inhoud en aard van hun appcontact geheim te houden. De aard en ernst van dit klachtwaardige gedrag rechtvaardigen de oplegging van een zware maatregel. Daarbij wordt rekening gehouden met alle omstandigheden, waaronder de impact die de gedragingen van verweerder hebben gehad op klaagster. Ook weegt mee dat klaagster via de praktijkondersteuner van haar huisarts bij verweerder terecht is gekomen en dat verweerder pas in de gaten had dat hij fout zat toen hij de brief van de deken ontving over de ingediende klacht. Dat baart de raad zorgen. Tegelijkertijd heeft verweerder ter zitting erkend dat hij fout zat en heeft hij zijn excuses aan klaagster aangeboden. De raad gaat er dan ook van uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is en dat verweerder zich in zijn contact met (vrouwelijke) cliënten voortaan zal onthouden van dergelijke onbetamelijke gedragingen. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:64 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-957/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager heeft zich op 3 april 2024 met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Dat klager niet in staat was om eerder te klagen dan hij heeft gedaan, is naar het oordeel van de raad niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat de klacht, voor zover deze ziet op het handelen of nalaten van verweerder van voor 3 april 2021, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk is. Voor zover de klacht ziet op handelen of nalaten van verweerder vanaf 3 april 2021 kan klager wel in de klacht worden ontvangen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klager belangrijke kwestie onvoldoende met hem heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. De raad is voor het overige van oordeel dat de advisering en procesvoering zoals geschetst, niet getuigt van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden, klagers dossier niet serieus heeft genomen en de verkeerde prioriteiten heeft gesteld is naar het oordeel van de raad uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken. In zoverre is de klacht ongegrond. Waarschuwing