ECLI:NL:TDIVTC:2025:8 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/58
ECLI: | ECLI:NL:TDIVTC:2025:8 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-02-2025 |
Datum publicatie: | 25-06-2025 |
Zaaknummer(s): | 2023/58 |
Onderwerp: | Honden, subonderwerp: - |
Beslissingen: | Ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Hond. Beklaagde wordt verweten, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij tekort is geschoten in de uitvoering van de operatie waarbij een mastocytoom op de poot van de hond van klaagster is verwijderd en met betrekking tot de zorg die beklaagde na deze ingreep heeft verleend. [ongegrond ] |
HET VETERINAIR TUCHTCOLLEGE
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Uitspraak in de zaak van
X. , klaagster,
tegen
dierenarts Y. , beklaagde.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweerschrift, de dupliek en de repliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 oktober 2024. Alleen beklaagde was daarbij aanwezig. Klaagster heeft zich voor de zitting afgemeld. Hierna is uitspraak bepaald.
2. DE KLACHT
Beklaagde wordt verweten, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij tekort is geschoten in de uitvoering van de operatie op 10 juli 2023 waarbij een mastocytoom op de poot van de hond van klaagster is verwijderd en met betrekking tot de zorg die beklaagde na deze ingreep heeft verleend.
3. DE VOORGESCHIEDENIS
3.1. Het gaat in deze zaak om de hond van klaagster met de naam Z, een Anatolische herder die ten tijde van de gebeurtenissen die tot de onderhavige procedure
hebben geleid vier jaar en zes maanden oud was (hierna: de hond).
3.2. Op 4 juli 2023 heeft klaagster een afspraak gemaakt voor de hond, omdat de hond een gezwel op haar poot had. Een collega van beklaagde heeft tijdens dat consult een biopt van het gezwel genomen. Uit dit biopt bleek dat het gezwel een mastocytoom, een kwaadaardige mastceltumor, was. De collega van beklaagde heeft geadviseerd om de mastceltumor operatief te laten verwijderen.
3.3. Beklaagde heeft de mastceltumor op 10 juli 2023 operatief verwijderd. Vóór de operatie heeft beklaagde een echo gemaakt om uitzaaiingen uit te sluiten. Beklaagde heeft vervolgens de mastceltumor weggesneden. De wond is gesloten met onderhuidse hechtingen en een knoophechting. De mastceltumor is, in overleg met klaagster, opgestuurd naar het laboratorium om te controleren of de mastceltumor volledig was verwijderd. Na de operatie is de hond in opname geplaatst. Tijdens deze opname is de wond licht gaan bloeden. De pleister op de wond is toen vervangen en daarna is het bloeden gestopt. De hond mocht in de middag van 10 juli 2023 weer naar huis met klaagster.
3.4. Op 15 juli 2023 heeft een collega van beklaagde de wond gecontroleerd. De collega heeft geconstateerd dat er bloederig vocht uit de wond druppelde. Dit gebeurde met name wanneer de hond hurkte en er zodoende druk op de wond kwam. De collega heeft klaagster geadviseerd om een antibioticakuur te starten. Klaagster wilde dit niet en gaf aan dat ze het genezingsproces wilde afwachten.
3.5. Op 16 juli 2023 heeft een collega van beklaagde geconstateerd dat de wond centraal verder was geopend en de wondranden uiteen weken. In de diepte was er sprake van veel holtevorming. De collega heeft aangegeven dat de wond opnieuw hechten en een drain aanbrengen de beste oplossing was. Daarnaast heeft de collega geadviseerd om een antibioticakuur te starten. Klaagster heeft ingestemd met dit behandelplan.
3.6. Op 17 juli 2023 heeft beklaagde de wond opnieuw gehecht. De wond is gehecht met PDS 2-0 hechtdraad. Beklaagde heeft gebruik gemaakt van U-hechtingen in combinatie met knoophechtingen. Daarnaast heeft beklaagde een drain geplaatst.
3.7. Op 21 juli 2023 is de hond op controle gekomen bij beklaagde. Beklaagde heeft geconstateerd dat er een beetje wondvocht uit de wond kwam. De wond stond door de spanning een beetje open. Beklaagde heeft een nieuwe afspraak ingepland op 24 juli 2023.
3.8. Op 24 juli 2023 heeft beklaagde opnieuw de wond gecontroleerd. De wond stond een klein beetje open en enkele hechtingen lieten los. Beklaagde heeft onder andere tegen klaagster gezegd dat de wond opnieuw zou kunnen worden gehecht. Klaagster heeft een derde operatie geweigerd. Beklaagde heeft vervolgens de antibioticakuur verlengd.
3.9. Op 14 augustus 2023 is geconstateerd dat de wond nagenoeg volledig is gesloten en er geen wondvocht meer uit de wond kwam. Hierna heeft zij besloten de onderhavige tuchtprocedure te starten.
4. HET VERWEER
Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.
5. DE BEOORDELING
5.1. In het geding is de vraag of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klaagster, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen, een en ander als bedoeld in artikel 8.15 juncto artikel 4.2. van de Wet dieren. Bij de beoordeling van de klacht geldt als uitgangspunt dat de in het veterinair tuchtrecht te toetsen zorgvuldigheidsnorm niet zo streng is dat alleen de meest optimale diergenees kundige zorg voldoet. De maatstaf is dus niet of het veterinair handelen van beklaagde beter had gekund, maar of hij in de specifieke omstandigheden van het geval en in retrospectief bezien, als redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot is opgetreden.
Klacht 1: de operatie op 10 juli 2023
5.2. Volgens klaagster is de incisie niet goed gegaan, omdat beklaagde niet in de bewegende richting heeft gesneden.
5.3. Het college oordeelt over de operatie op 10 juli 2023 als volgt. Beklaagde heeft de mastceltumor tijdens de operatie op 10 juli 2023 verwijderd en deze ter controle opgestuurd naar het laboratorium om te controleren of de mastceltumor volledig was verwijderd. Beklaagde heeft verklaard dat er sprake was van een grote mastceltumor en dat er daardoor veel weefsel verwijderd moest worden. Hierdoor heeft beklaagde gedurende de operatie een grote wond moeten maken in de poot van de hond. Deze keuze is echter naar het oordeel van het college te rechtvaardigen, omdat op deze wijze de mastceltumor volledig kon worden verwijderd en de kans op recidive daardoor werd verkleind. Dat beklaagde in de verkeerde richting heeft gesneden, waardoor de wond na de operatie open is gegaan, is niet gebleken. Gelet op de druk die op de wond stond, is het niet ondenkbaar dat de wond open is gegaan. De wond is gesloten met onderhuidse hechtingen en een knoophechting. Ook dit is naar het oordeel van het college veterinair niet onjuist.
5.4. Het college is op grond van het voorgaande van oordeel dat beklaagde gedurende de operatie op 10 juli 2023 veterinair niet onjuist heeft gehandeld. De eerste klacht wordt ongegrond verklaard.
Klacht 2: Nazorg
5.5. Het college stelt voorop dat in het veterinair tuchtrecht als uitgangspunt geldt dat een dierenarts alleen voor zijn of haar eigen veterinair handelen verantwoordelijk is en niet voor het veterinair handelen van een collega. Beklaagde kan zodoende niet verantwoordelijk worden gehouden voor de nazorg die zijn collega’s hebben verleend.
5.6. Het college oordeelt over de klacht met betrekking tot de nazorg als volgt. Het college stelt voorop dat aan een operatie risico’s zijn verbonden die niet altijd te voorkomen zijn en waaraan niet per definitie veterinair nalatig handelen van een dierenarts ten grondslag hoeft te liggen. Tussen partijen is niet in geschil dat er na de operatie complicaties zijn opgetreden. Gedurende het revalidatietraject is de wond een paar keer open gaan staan en zijn hechtingen los gegaan. Beklaagde heeft daardoor nogmaals de wond moeten hechten. De wond is daarna opnieuw open gegaan. Volgens de patiëntenkaart heeft beklaagde op 24 juli 2023 geadviseerd om de hond een derde keer te opereren. Ter zitting heeft beklaagde toegelicht dat een derde operatie niet zijn eerste keuze zou zijn geweest om de wond te genezen. Hij wilde de wond zonder verdere ingrepen laten genezen. Dit was dan ook zijn advies naar klaagster toe. Beklaagde heeft een derde operatie enkel als optie genoemd, omdat klaagster vroeg of er meer kon worden gedaan om de wond te genezen. Beklaagde heeft onbetwist verklaard dat zijn advies in de patiëntenkaart verkeerd is opgenomen. Het college kan beklaagde volgen in de keuze om niet in te grijpen in het herstelproces van de wond. Het college is van oordeel dat ook de overige handelingen van beklaagde gedurende de nazorg niet onbegrijpelijk zijn geweest en binnen de grenzen van de redelijk bekwame beroepsuitoefening zijn gebleven. Er is zodoende geen sprake geweest van een veterinair tekortschieten dat een tuchtmaatregel rechtvaardigt. Het college verklaart de klacht ongegrond.
5.7. Voor zover nog over andere kwesties is geklaagd, vallen deze verwijten ofwel buiten de reikwijdte van het tuchtrecht, ofwel zijn deze niet komen vast te staan, dan wel van onvoldoende gewicht om er tuchtrechtelijke consequenties aan te moeten verbinden.
6. DE BESLISSING
Het college:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door de voorzitter, en door de leden en uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2025.