ECLI:NL:TDIVTC:2025:6 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/10

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2025:6
Datum uitspraak: 20-02-2025
Datum publicatie: 25-06-2025
Zaaknummer(s): 2023/10
Onderwerp: Katten, subonderwerp: -
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Kat. Beklaagde wordt, naar de kern genomen, verweten dat zij met betrekking tot een gebitsbehandeling bij de kat van klager veterinair nalatig heeft gehandeld, door onvoldoende informatie te verstrekken over de behandeling, de mogelijke gevolgen ervan, de eventuele alternatieve behandelmogelijkheden en door zonder voorafgaande toestemming meerdere kiezen bij de kat te trekken. [ ongegrond ]

HET VETERINAIR TUCHTCOLLEGE

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitspraak in de zaak van

X., klager,

tegen

dierenarts Y., beklaagde.

-------------------------------------------------------------------------------------------------

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 28 november 2024. Beklaagde is verschenen. Klager heeft zich voor de zitting afgemeld. Na de zitting is uitspraak bepaald.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt, naar de kern genomen, verweten dat zij met betrekking tot een gebitsbehandeling bij de kat van klager veterinair nalatig heeft gehandeld, door onvoldoende informatie te verstrekken over de behandeling, de mogelijke gevolgen ervan, de eventuele alternatieve behandelmogelijkheden en door zonder voorafgaande toestemming meerdere kiezen bij de kat te trekken.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. De kat van klager waar het in deze zaak om gaat, betreft een Europees Korthaar, geboren op 1 december 2010, met de naam Z.

3.2. Op 23 september 2022 is klager op consult geweest bij een collega dierenarts van beklaagde omdat de kat niet goed at. Deze dierenarts heeft bij de kat veel tandsteen en gingivitis vastgesteld. Er is een gebitsbehandeling geadviseerd en er is bloed afgenomen voor onderzoek. In de patiëntenkaart staat vermeld dat het gebit gereinigd moest worden en dat eerst onder narcose ingeschat kon worden wat er eventueel verder moest gebeuren en dat klager vooraf bij beklaagde, die gespecialiseerd is in tandheelkunde, op een consult diende te komen voor uitleg over de mogelijke behandeling en een prijsindicatie. Blijkens de patiëntenkaart is dit consult ingepland op 27 september 2022, echter is gebleken dat klager die dag niet is verschenen.

3.3. De volgende dag, op 28 september 2022, heeft de partner van klager de praktijk gebeld voor de uitslag van het bloedonderzoek en is er een nieuwe afspraak gemaakt voor een consult bij beklaagde de volgende dag.

3.4. Op 29 september 2022 heeft de partner van klager de afspraak telefonisch afgezegd omdat het voor haar kat te stressvol zou zijn om langs te komen. Op verzoek van de partner van klager is wel een afspraak gemaakt voor de gebitsbehandeling op 20 oktober 2022. Deze afspraak is ook afgezegd door klager c.q. zijn partner.

3.5. Klager c.q. zijn partner hebben vervolgens een nieuwe afspraak gemaakt voor een gebitsbehandeling bij beklaagde, die vanwege haar vakantie niet eerder dan op 16 december 2022 ingepland kon worden.

3.6. In de patiëntenkaart is vermeld dat tijdens de gebitsbehandeling op 16 december 2022 door beklaagde zeven kiezen zijn getrokken in verband met resorptie laesies en dat de partner van klager schrok toen zij hierover na afloop van de ingreep werd gebeld. Uit de patiëntenkaart komt verder naar voren dat beklaagde met haar heeft besproken dat er een afspraak was gemaakt om de behandeling en de kosten te bespreken maar dat die drie keer was geannuleerd en dat het noodzakelijk was om de kiezen te trekken.

3.7. Klager heeft per e-mail aangegeven ontevreden te zijn over de behandeling omdat beklaagde geen overleg met hem heeft gehad over de behandeling, de risico’s en de kosten. Beklaagde heeft telefonisch en per e-mail aan klager een toelichting gegeven op de door haar gestelde diagnose en de uitgevoerde behandeling. Dit heeft niet geleid tot een vergelijk.

3.8. Op 29 december 2022 heeft een controleconsult bij beklaagde plaatsgevonden. De bevindingen waren onder meer dat de slijmvliezen goed genezen waren en dat er geen ontstekingen waren. Omdat de kat echter niet goed at en misselijk leek te zijn, is er een injectie met Cerenia toegediend en is de partner van klager geadviseerd om de volgende ochtend te laten weten of de misselijkheid was afgenomen. Er is verder met haar besproken dat uit het bloedonderzoek geen bijzonderheden naar voren waren gekomen, dat het gebit er goed uitzag en dat, als Cerenia niet zou helpen, verder onderzoek aangewezen was.

3.9. Op enig moment hierna is klager de onderhavige tuchtprocedure gestart.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is de vraag of beklaagde is tekortgeschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klager, met betrekking tot welk dier haar hulp was ingeroepen of dat zij anderszins is tekortgeschoten in de uitoefening van haar beroep, een en ander als bedoeld in artikel 8.15 juncto artikel 4.2 van de Wet dieren. Naar vaste jurisprudentie wordt bij de beoordeling van die vraag niet getoetst of de meest optimale zorg is verleend. De maatstaf is dus niet of het handelen van beklaagde beter had gekund, maar of zij in de specifieke omstandigheden van het geval als redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot is opgetreden.

5.2. Klager heeft gesteld dat hij er vanuit ging dat het gebit gereinigd zou worden en dat er mogelijk maar één kies getrokken zou worden, maar dat er veel meer elementen (namelijk zeven) zijn getrokken. Voor zover klager beklaagde verwijt dat zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling, de mogelijke risico’s en de kosten ervan en ook geen toestemming heeft gevraagd om zoveel kiezen te trekken, heeft beklaagde aangegeven dat er verschillende afspraken met klager c.q. zijn partner zijn gemaakt om de mogelijke behandeling(en) met prijsindicatie te bespreken, maar dat die zijn afgezegd. Beklaagde heeft ter zitting verklaard dat zij op 29 september 2022 de bloeduitslag telefonisch met de partner van klager heeft besproken, maar het toen niet heeft gehad over de behandelmogelijkheden of de prijsindicatie. Beklaagde heeft toen aangegeven dat klager of zijn partner hiervoor op consult moesten komen maar dat de partner van klager dit niet wilde. Op verzoek van klager is een afspraak gemaakt voor 20 oktober 2022 voor de gebitsbehandeling, maar die is vervolgens ook weer afgezegd. Daarna is een afspraak gemaakt voor een gebitsbehandeling op 16 december 2022.

5.3. Beklaagde heeft tijdens de gebitsbehandeling op 16 december 2022 vastgesteld dat er sprake van Feline Odontoclastic Resorption Leasion (FORL), een pijnlijke gebitsaandoening, en besloten om zeven kiezen te extraheren omdat gedeeltes van de wortels geresorbeerd waren, waardoor er bij bepaalde kiezen een kroonamputatie moest worden uitgevoerd en/of een wortel moest worden verwijderd. Uit de stukken is gebleken dat de resorptie laesies boven de tandvleesrand uitkwamen, wat erg pijnlijk is.

5.4. Het college stelt vast dat bij de eerste inspectie van het gebit van de kat op 23 september 2022 door de collega van beklaagde, waar de partner van klager bij aanwezig was, nog niet goed ingeschat kon worden wat voor behandeling uitgevoerd moest worden en hoeveel elementen er getrokken moesten worden, reden waarom meerdere keren een afspraak met klager is gemaakt voor een consult bij beklaagde om de behandeling en de kosten ervan te bespreken, te weten voor 27 september 2022 en 29 september 2022. Van de zijde van klager zijn deze afspraken afgezegd maar is wel verzocht om een gebitsbehandeling in te plannen en is de kat op 16 december 2022 daartoe naar de praktijk gebracht. Tijdens de gebitsbehandeling onder narcose werd, mede op basis van de door beklaagde gemaakte röntgenfoto’s, pas duidelijk dat niet alleen één kies geëxtraheerd moest worden maar ook de extractie van de andere kiezen geïndiceerd was om de kat veel pijn te besparen, en dat er geen andere behandelopties waren. Gelet op de gezondheid en het welzijn van de kat is het college van oordeel dat de door beklaagde verkozen behandeling geïndiceerd en veterinair niet onjuist geweest.

5.5. In eerdere tuchtprocedures, handelend over geïndiceerde c.q. noodzakelijke extracties van gebitselementen zonder expliciete toestemming van een diereigenaar, oordeelde het college dat die extracties in het belang en het welzijn van het dier waren, welk belang het college zwaarder liet wegen dan het ontbreken van toestemming van de eigenaar. Ook in de onderhavige zaak oordeelt het college op gelijke wijze. Een en ander laat echter onverlet dat een tuchtprocedure kan worden voorkomen als de dierenarts vooraf met een diereigenaar duidelijk communiceert dat eerst gaandeweg een gebitsbehandeling kan blijken hoe de precieze staat van het gebit is. Om die reden is gebruikelijk om dit vooraf te benoemen en tevoren reeds toestemming voor een mogelijk uitgebreidere behandeling te vragen, om discussies zoals over de kosten achteraf te vermijden. In het onderhavige geval is echter voldoende gebleken dat is getracht om met klager hierover in gesprek te gaan maar dat hij niet naar de ingeplande consulten is gekomen, hetgeen beklaagde niet kan worden aangerekend en in zoverre is klager hier zelf debet aan geweest. Voor zover klager in zijn klaagschrift heeft bedoeld te stellen dat beklaagde tijdens de gebitsbehandeling had kunnen bellen voor overleg, heeft beklaagde uitgelegd dat het niet gebruikelijk is om tijdens een behandeling onder narcose te overleggen. Daar komt bij dat het hier ging om een medisch geïndiceerde c.q. noodzakelijke behandeling met overigens een gunstige prognose. De keuze van beklaagde om klager tijdens de ingreep niet te bellen valt naar het oordeel van het college in dit geval te billijken, zeker nu dat voor de (geïndiceerde) behandeling als zodanig niet had uitgemaakt en er geen reële andere behandelopties waren.

5.6. Het college gaat er dus vanuit dat het extraheren van de kiezen in het belang van het welzijn en de gezondheid van de kat is geweest en dat voor de uiteindelijke beslissing in de onderhavige procedure de doorslag geeft dat in veterinaire zin geen sprake is geweest van foutief handelen. Op grond hiervan wordt de klacht ongegrond verklaard.

6. DE BESLISSING

Het college:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door de voorzitter, en door de leden en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.