Zoekresultaten 671-680 van de 1366 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:253 Hof van Discipline 's Gravenhage 240011

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht over gebrekkige dienstverlening in strafzaken ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747462 / DW RK 23/102 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder vanuit het niets beslag op zijn inkomen heeft gelegd. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:236 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-208/AL/GLD

    Klagers beklagen zich over een (voormalig) kantoorgenoot van de (voormalige) eigen advocaat. In de door klagers over de eigen advocaat ingediende klacht doet de raad gelijktijdig uitspraak (24-209/AL/GLD). Klagers zijn door de kantoorgenoot van verweerder jarenlang bijgestaan in een fiscaal-strafrechtelijke procedure. Verweerder is bij deze kwestie betrokken geraakt in zijn hoedanigheid van bestuurder van het advocatenkantoor en tevens collega-advocaat. Verweerder heeft aan de voortzetting van de rechtsbijstand aan klagers de voorwaarde verbonden dat klagers eerst de achterstallige declaraties moesten betalen. Verweerder heeft zekerheden van klagers geëist ter dekking van de openstaande declaraties. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in de specifieke omstandigheden van het geval ontoelaatbare druk op klagers uitgeoefend om tot betaling van de declaraties over te gaan of daarvoor zekerheid te stellen. Verweerder heeft de kwestie als een doorsnee incasso aangemerkt en heeft daarbij alle middelen die hij had ingezet, voorbijgaand aan het feit dat het om een cliënte ging, die bovendien reeds veel had betaald, die nog een lopende zaak had en voor wie de beslagleggingen bij het bedrijf en in privé tot veel schade leidde, en eens te meer voor wie de faillissementsaanvraag van de vennootschap desastreuze gevolgen had. Verweerder heeft zich van dit alles geen rekenschap gegeven, althans dat blijkt nergens uit en dat had wel van hem mogen worden verwacht. Hierbij verdient vermelding dat deze raad de declaraties van zijn collega-advocaat in de parallelle zaak als excessief heeft aangemerkt, hetgeen des te navranter maakt dat verweerder alle mogelijke middelen heeft ingezet om deze te innen. Klacht in zoverre gegrond. Voorwaardelijke schorsing van 6 weken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6893

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij geen gevolg heeft gegeven aan zijn verzoek om uitschrijving uit de praktijk. De huisarts heeft geen gevolg aan dat verzoek gegeven omdat klager nog niet door een andere huisarts was geaccepteerd. Het college merkt op dat het overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk niet na enkel een (telefonisch) verzoek van een patiënt daartoe kan worden gedaan. Een patiënt kan pas worden overgeschreven wanneer de andere huisarts de patiënt accepteert. Het college komt tot het oordeel dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld. Nog los van de omstandigheid dat de wijze waarop klager om uitschrijving heeft gevraagd geen blijk geeft van een weloverwogen besluit, had klager nog geen contact met een andere huisarts opgenomen om te onderzoeken of hij daar zou worden geaccepteerd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:161 Raad van Discipline Amsterdam 24-535/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerder klagers belangen ter zitting onvoldoende heeft behartigd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:157 Raad van Discipline Amsterdam 24-534/A/A 24-542/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening; Van schending van de geheimhoudingsplicht is ook niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:158 Raad van Discipline Amsterdam 24-614/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder heeft zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6621

    Gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de huisarts aan klaagster medicatie heeft voorgeschreven met een contra-indicatie bij zwangerschap en borstvoeding - terwijl klaagster zwanger was. Zoals de huisarts ook zelf heeft erkend, heeft zij zeven fluconazol capsules 150 mg voorgeschreven aan klaagster terwijl dat gecontra-indiceerd was vanwege de zwangerschap van klaagster. Hiermee staat vast dat de klacht gegrond is. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat de huisarts, op het moment dat zij erachter kwam dat zij een fout had gemaakt, haar verantwoordelijkheid heeft genomen. Zij is in gesprek gegaan met klaagster en heeft haar excuses gemaakt. Verder heeft de huisarts contact opgenomen met de apotheek om te overleggen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Daarnaast heeft de huisarts een melding gemaakt in het VIM-systeem (Veilig Incident Melden) van de praktijk en de gebeurtenis besproken met collega’s. De huisarts heeft verschillende verbetermaatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Bovendien heeft de huisarts aangegeven lering te hebben getrokken uit wat er is gebeurd. Gelet hierop is het tuchtcollege van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel dient.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:159 Raad van Discipline Amsterdam 24-564/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege het overschrijden van de vervaltermijn van drie jaar.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6769

    Ongegronde klacht tegen een arts. Klager is de zoon van de inmiddels overleden patiënte. Patiënte is een dag na haar val verwezen naar het ziekenhuis voor het maken van een röntgenfoto. Aan klager werd door de verzorging gevraagd om zijn moeder in de rolstoel van het verzorgingstehuis naar het naastgelegen ziekenhuis te brengen. In het ziekenhuis werd een heupfractuur vastgesteld. Klager verwijt de arts onder andere dat zij patiënte niet met een ambulance naar het ziekenhuis heeft laten overbrengen, terwijl er mogelijk sprake van een bekken-of heupfractuur en dat patiënte hierdoor extra pijn heeft geleden.Het college kan verweerster volgen in haar beslissing over het vervoer. Over de exacte afstand tussen het verzorgingstehuis en het ziekenhuis verschillen partijen van mening. Op basis van de foto’s die klager heeft toegezonden heeft het college geen aanleiding om aan te nemen dat vervoer in de rolstoel niet verantwoord was. Het college is verder van oordeel dat verweerster goed heeft gereflecteerd op haar handelen. Zoals verweerster tijdens de zitting terecht heeft opgemerkt was het beter geweest als zij zelf met de familie had gebeld en dit niet had overgelaten aan de verzorging. Op die manier had zij haar beleid zelf kunnen toelichten en bij bezwaren eventueel kunnen heroverwegen. Dat zij klager niet zelf heeft gebeld is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht is voor het overige ook ongegrond.