Zoekresultaten 1161-1170 van de 1749 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:148 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-584/DH/DH/D
- Datum publicatie: 13-09-2024
- Datum uitspraak: 30-08-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:148
Toewijzing 60ab-verzoek. Verweerder is een Spaanse advocaat en op grond van artikel 16h Advocatenwet ingeschreven op het Nederlandse tableau. . Door de wijze waarop verweerder de belangen van zijn cliënten heeft behartigd en zijn algehele opstelling ten aanzien van zijn advocatuurlijke verplichtingen, is de raad van oordeel dat ernstig gevaar bestaat voor een schending van de door artikel 46 van de Advocatenwet beschermde belangen. Uit door verweerder gevoerde procedures volgt dat er een ernstig vermoeden is dat verweerder onvoldoende deskundig is om de belangen van (toekomstige) cliënten op de juiste wijze te behartigen. Gebleken is dat verweerder de Nederlandse taal niet in zodanige mate beheerst dat uit zijn processtukken duidelijk blijkt wat zijn cliënt met de procedure wil bereiken en welke (juridische) argumentatie hij daarvoor heeft. Verweerder miskent dat hij ook als buitenlandse advocaat in alle gevallen dient te voldoen aan de kernwaarde deskundigheid. Gebleken is dat verweerder onvoldoende zelfinzicht heeft in (tekortkomingen aan) zijn kennis en kunde, waardoor hij zichzelf klaarblijkelijk overschat. Door die zelfoverschatting, acht de raad de vrees gerechtvaardigd dat verweerder opnieuw de fout ingaat door een gebrek aan deskundigheid waar zijn cliënten vervolgens de dupe van worden. Van discriminatie op grond van nationaliteit, waarvoor ICAM (de Spaanse Orde) aandacht heeft gevraagd, is dan ook geen sprake. Schorsing voor onbepaalde tijd met onmiddellijke ingang.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:149 Raad van Discipline Amsterdam 24-289/A/A
- Datum publicatie: 12-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:149
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen gegrond. Verweerder heeft klager zonder enige vorm van bijstand en in onwetendheid achtergelaten. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:150 Raad van Discipline Amsterdam 24-331/A/A
- Datum publicatie: 12-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:150
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Verweerder heeft de grenzen van de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet overschreden. Van een onvoldoende professionele distantie van verweerder tot zijn cliënt, is de raad niet gebleken. Daarnaast heeft verweerder als advocaat van de wederpartij onder de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig gehandeld door niet in minnelijk overleg te treden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:151 Raad van Discipline Amsterdam 24-350/A/A
- Datum publicatie: 12-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:151
Raadsbeslissing. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door er bij het geven van de opdracht voor een onafhankelijk onderzoek bij de vennootschap, onvoldoende zorg voor te dragen dat dit onderzoek ook op een evenwichtige wijze, met inachtneming van de posities van de beide bestuurders, werd verricht. Deze handelwijze strookt niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van een waarschuwing passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:148 Raad van Discipline Amsterdam 24-288/A/A
- Datum publicatie: 12-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:148
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond. Dat klaagster uiteindelijk op het punt van de eindafrekening in het ongelijk is gesteld, betekent niet dat verweerder ook meteen een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Dat verweerder klaagster op enig moment onjuist zou hebben geïnformeerd over een verjaringstermijn, is de raad niet gebleken en dit wordt ook door verweerder betwist. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder heeft verzuimd om tijdig actie te ondernemen waardoor klaagster geen schade meer kon verhalen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2358
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:150
Klacht tegen een psychiater in hoedanigheid van geneesheer-directeur. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen in de kliniek waar de psychiater als geneesheer-directeur werkzaam is. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident waarbij een medewerker van de kliniek door toedoen van de dochter ernstige brandwonden opliep, is hiervan aangifte gedaan bij de politie en besloten dat de opname moest worden beëindigd. Klaagster verwijt de psychiater, samengevat, dat zij heeft nagelaten haar dochter door te verwijzen naar een andere therapeutische setting, haar dochter zonder enige nazorg op straat heeft gezet, ervoor heeft gezorgd dat haar dochter een trauma heeft opgelopen, omdat zij zonder goede reden aan Justitie werd overgedragen, en dat zij zich onprofessioneel heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van bersping komt daarmee te vervallen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2261
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:146
2261 Klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia-rapport opgemaakt. De psychiater heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater is het niet eens met deze beslissing en komt in beroep. Het beroep van de psychiater slaagt alleen ten aanzien van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2298
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:147
Klacht van een cosmetisch arts tegen een openbaar apotheker. Klager heeft voor zichzelf een handgeschreven recept uitgeschreven voor een antibioticum. De apotheker heeft geweigerd de medicatie af te leveren omdat het recept handgeschreven was. Volgens klager heeft de apotheker op oneigenlijke gronden geweigerd de medicatie af te leveren waardoor hij is blootgesteld aan een onaanvaardbaar risico. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de openbaar apotheker de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de apotheker tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-234/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 09-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:222
Klacht over mede-advocaat. Klager beklaagt zich erover dat verweerder zonder zijn toestemming rechtstreeks een brief met een concept-dagvaarding aan zijn cliënte heeft gestuurd. Daarmee heeft verweerder naar het oordeel van de raad lid 1 van gedragsregel 25 overtreden. Verweerder wist dat de wederpartij werd bijgestaan door klager. Door de cliënte van klager rechtstreeks aan te schrijven en deze buiten diens advocaat om te dreigen met betekening van de bijgevoegde concept dagvaarding als niet snel tot een goede regeling wordt gekomen, heeft verweerder naar het oordeel van de raad de grenzen van het betamelijke overtreden. Voor zover het verweerder niet duidelijk was of klager nog wel de advocaat van de wederpartij was, dan had het op zijn weg gelegen om daar bij klager navraag naar te doen. Dat heeft verweerder niet gedaan. De raad legt aan verweerder geen maatregel op omdat hij verontschuldigingen aan klager heeft aangeboden, enig zelfinzicht heeft getoond in het foutieve van zijn handelen en heeft toegezegd niet van aannames uit te zullen gaan maar onderzoek te zullen doen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2321
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:148
Klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster verbleef vanaf het voorjaar van 2022 tot aan het voorjaar van 2023 op een locatie van een zorginstelling waar verpleeghuiszorg wordt verleend aan ouderen met somatische problematiek. Klaagster was mentor van haar moeder. De verpleegkundige was directeur wonen, zorg en welzijn bij de instelling en in deze rol als leidinggevende van de locatiemanagers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de verschillende locaties van de zorginstelling. In het vroege voorjaar van 2023 heeft op de locatie waar de moeder van klaagster verbleef een incident plaatsgevonden tussen klaagster en haar echtgenoot enerzijds en twee familieleden anderzijds, waarbij de politie is ingeschakeld. Naar aanleiding van dit incident hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen klaagster en de medewerkers van de zorginstelling. De verpleegkundige was aanwezig bij één van die gesprekken. Tijdens dat gesprek zijn afspraken gemaakt over het familiecontact en –bezoek en de communicatie tussen klaagster en het zorgpersoneel. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat er geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid, ouderdomsdementie en Alzheimer van haar moeder, dat er een onjuiste diagnose is gesteld, de behandeling onjuist was en dat haar moeder ten onrechte niet is doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar, dat het beroepsgeheim is geschonden en dat het mentorschap van klaagster niet is gerespecteerd. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 116
- Pagina: 117
- Pagina: 118
- ...
- Pagina: 175
- Volgende pagina zoekresultaten