Zoekresultaten 291-300 van de 789 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6583

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. De radioloog heeft biopten afgenomen uit de lymfeklier in de linkerlies van klager. Na deze biopsie is bij klager een infectie ontstaan. Klager verwijt de radioloog op onzorgvuldige en onhygiënische wijze de biopsie te hebben uitgevoerd.Het college kan in dit geval niet vaststellen op welke wijze de radioloog de huid voorafgaand aan het biopt heeft gedesinfecteerd. Klager en de radioloog hebben hierover verschillende lezingen en het tuchtcollege kan niet bepalen welke versie de juiste is. In de stukken zijn geen aanwijzingen te vinden die één van beide versies ondersteunen. Dit betekent dat het college niet kan vaststellen dat de radioloog wat dat betreft onzorgvuldig of onhygiënisch heeft gehandeld. Voor het overige zijn partijen het grotendeels met elkaar eens hoe de procedure is verlopen. De radioloog zat rechts van klager, droeg geen haarnetje en heeft van enige afstand door de huid en via het vetweefsel de lymfeklier aangeprikt. Hij heeft daarbij vrij horizontaal geprikt en heeft voorafgaand een incisie gezet. Met deze handelwijze heeft de radioloog naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Voor zijn positionering ten opzichte van klager heeft de radioloog gekozen voor een houding waarin hij de meeste controle over de naald had. Dit betreft een persoonlijke voorkeur en kan daardoor niet als onzorgvuldig worden gezien. Op de aangeleverde echobeelden wordt een traject van de naald naar de lymfeklier getoond die als gangbaar wordt beschouwd. De procedure die de radioloog heeft gevolgd en de wijze van uitvoeren daarvan is gebruikelijk en zorgvuldig. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6398

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De vader van klaagster was patiënt bij de huisarts. Op enig moment is hij overleden. Klaagster verwijt de huisarts dat hij de situatie van haar vader verkeerd heeft ingeschat, geen adequate actie heeft ondernomen, hem ten onrechte naar een verpleeghuis heeft gestuurd in plaats van naar een ziekenhuis en dat hij het medisch dossier niet goed heeft bijgehouden omdat hij achteraf informatie heeft toegevoegd.Het college overweegt als volgt. De bevindingen van de huisarts op 7 juli 2023 waren, samengevat, dat de patiënt een heldere indruk maakte, dat de uitkomsten van het lichamelijk onderzoek geen reden tot zorg waren en dat zijn situatie iets verbeterd leek ten opzichte van de dag ervoor. Het klinisch beeld van de patiënt was zodanig dat hij een lage (niet alarmerende) score had op de eerstelijns sepsis-score. Gezien de goede vitale parameters waren er volgens de huisarts ook geen klinische tekenen van dehydratie. Op grond van deze bevindingen kon de huisarts, naar het oordeel van het college, in redelijkheid besluiten om te volstaan met een opname in een verpleeghuis. Hij heeft dat nog dezelfde vrijdagmiddag geregeld.Wat betreft het achteraf toevoegen van informatie aan het dossier, overweegt het college als volgt. Het college stelt voorop dat het achteraf aanvullen van het huisartsenjournaal, zonder deugdelijke datering, niet is toegestaan. De integriteit van het medisch dossier dient gewaarborgd te zijn. Later aangebrachte aanvullingen in medische dossiers dienen als zodanig kenbaar te zijn.Echter, nu bij de anamnese genoteerd is ‘geen koorts’ (en dit ook niet in geschil is) en de aanvulling slechts behelst ‘normaal’ hetgeen daarmee in lijn ligt, en mede gelet op de overige omstandigheden van het geval (waaronder de grote drukte van die dag met nog een andere spoedvisite en de tijdsdruk waaronder de huisarts werkte om nog een opnameplek voor de patiënt te vinden vlak voor het weekend) volstaat het college met de enkele constatering dat de huisarts deze latere toevoeging had moeten dateren. Het college weegt daarbij mee dat de huisarts dit inziet en erkent en betreurt (hetgeen hij meerdere malen, ook ter zitting, heeft verklaard) en deze latere toevoeging aan het dossier zelfstandig en uit eigener beweging heeft gemeld. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-467/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem-beginsel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6682

    Klacht tegen een vaatchirurg kennelijk ongegrond. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn linker onderbeen waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts in 2018 verwezen naar de vaatchirurg. De vaatchirurg heeft klager meerdere keren gesproken en aanvullend onderzoek laten verrichten. In 2022 werd klager weer door de huisarts naar de vaatchirurg verwezen, dit keer in verband met een nieuwe spatader op zijn been. De vaatchirurg heeft onderzoek verricht en klager op zijn verzoek doorverwezen naar een ander ziekenhuis. Klager verwijt de vaatchirurg onder meer dat hij ten onrechte de diagnose posttrombotisch syndroom niet met hem heeft besproken en hiervoor geen doorverwijzing heeft gegeven. Daarnaast verwijt klager de vaatchirurg dat hij op basis van alleen een echo een verkeerde diagnose zou hebben gesteld als klager niet had aangedrongen op een MRI. Tot slot stelt klager dat de vaatchirurg hem onheus heeft bejegend. De vaatchirurg stelt zich op het standpunt dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6875

    Klacht tegen verpleegkundige. Kennelijk ongegrond.Klager verwijt verweerster dat zij onjuiste informatie over hem heeft opgenomen in het patiëntendossier en diagnoses heeft gesteld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5954

    Klacht tegen een tandarts/praktijkhouder. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet voortvarend heeft gehandeld met het plaatsen van een nieuwe brug, nadat de eerdere brug in 2014 was verwijderd. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat zij als praktijkhouder niet een tandarts met een visuele beperking in dienst had mogen hebben. De tandarts heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. Mocht het college de klacht wel inhoudelijk behandelen, heeft de tandarts verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5955

    Klacht tegen een tandarts ongegrond. Klaagster verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het plaatsen van een brug. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts onvoldoende dossiervorming en onprofessioneel gedrag tijdens een telefoongesprek. Tot slot stelt klaagster dat de tandarts geen patiënten had mogen behandelen, gelet op zijn visuele beperking. De tandarts heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6521

    Klacht tegen huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten. Onder meer verwijt hij haar dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, dat klager ten onrechte is beschuldigd van stalking en agressief gedrag en dat sprake is van een gebrekkige dossiervoering. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:172 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-366/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Tijdens de behandeling van een eerdere klacht van klager over verweerder heeft de gemachtigde van verweerder tijdens de behandeling van die klacht bij het Hof van Discipline WhatsApp-gesprekken tussen klager en mr. X, kantoorgenoot van verweerder , in het geding gebracht. Klager heeft daarvoor geen toestemming gegeven. Het staat een advocaat vrij om zijn standpunt over een klacht kenbaar te maken en zich daartegen te verdedigen op een wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt. De grenzen van de betamelijkheid mogen niet worden overschreden. Daarvan is de voorzitter niet gebleken. Verweerder heeft uitgelegd waarom die stukken relevant waren in de tuchtprocedure. Van ontoelaatbare inbreuk op de privacy van klager is, gelet op de inhoud van die WhatsApp-gesprekken, evenmin sprake terwijl die stukken alleen zijn gebruikt in de beslotenheid van de tuchtrechtelijke procedure. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6727

    Klacht tegen een tandarts. Klaagster was patiënt van de tandarts. Vanaf medio juni 2023 was de praktijk van de tandarts plotseling gesloten en niet bereikbaar. Klaagster verwijt de tandarts dat hij is vertrokken zonder iets van zich te laten horen. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat hij geweigerd heeft haar dossier te verstrekken en dat zij extra kosten heeft moeten maken omdat de nieuwe tandarts röntgenfoto’s opnieuw heeft moeten maken, terwijl deze al voorhanden waren. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en legt als maatregel een voorwaardelijke schorsing op.