Zoekresultaten 281-290 van de 789 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:129 Raad van Discipline Amsterdam 24-102/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:174 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-375/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat. De indiening van een klacht bij de deken geeft blijk van een vertrouwensbreuk, zodat verweerder gerechtigd en gehouden was om zijn werkzaamheden voor klager te beëindigen. De beëindiging van de werkzaamheden is tijdig en zorgvuldig verlopen. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753880 / DW RK 24/257 EV/SM

    Verzoek tot verlenging schorsing ex artikel 38 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6755

    Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een plastisch chirurg. Klacht gegrond, maatregel: doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. Ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens een (onnodig) videoconsult. De uitvraag en beantwoording van de hulpvraag waren niet naar behoren. Ook anderszins geen zorgvuldigheid en professionele distantie bij het gebruik van WhatsApp. Onverantwoorde beschikbaarheid (24/7) via WhatsApp voor consulten, zonder waarneming. Geen lerend vermogen getoond, risico op herhaling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6646

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft pijnklachten in zijn linkervoet. Hij verwijt de huisarts dat zij niet de benodigde zorg heeft verleend, niet of te laat heeft doorverwezen, in een verwijsbrief onnodige informatie heeft verstrekt, en hem onverwacht en zonder overleg heeft gevraagd een andere huisarts te zoeken.Het college overweegt als volgt. Na de (eerste) melding van klager van pijnklachten in de linkervoet (in zijn email van 21 oktober 2021) heeft de huisarts nog dezelfde dag een verwijzing gemaakt naar de podotherapeut. Uit de stukken van het dossier (kort samengevat onder de feiten) en de toelichting ter zitting blijkt dat de huisarts voortvarend en adequaat heeft gereageerd op de daaropvolgende rapportages (van de voetencentra waarnaar klager is verwezen, en van de specialisten) en verzoeken van klager. Bij de verwijzing naar de podotherapeut en vervolgens orthopeed heeft zij gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden (lege artis). Wat betreft het verwijt dat de huisarts te laat een (op verzoek van klager) aangepaste verwijsbrief heeft opgesteld, overweegt het college als volgt. Allereerst stelt het college vast dat de huisarts niet gehouden is om, op verzoek van een patiënt, een verwijsbrief op te maken indien zij dit niet medisch geïndiceerd acht. Wat daar verder van zij, het college stelt vast dat de huisarts bedoelde verwijsbrief (alsnog) heeft opgesteld. Indien en voor zover daarbij (onnodige) vertraging is opgetreden, is dat mede veroorzaakt door de verwarring (of in ieder geval het gebrek aan communicatie) die mede is veroorzaakt door klager en de door hem ten onrechte gemaakte verwijten. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6996

    Klacht van IGZ tegen verpleegkundige wegens (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.Klacht is gegrond. Bij het opleggen van de maatregel weegt het college mee dat verweerster inzicht heeft getoond in haar handelen en dat zij al geruime tijd naar volle tevredenheid aan het werk is en dat deze procedure lang heeft geduurd.  Aan verweerster wordt een voorwaardelijke schorsing opgelegd van zes maanden met een proeftijd van een jaar. De voorwaarde die het college hieraan stelt, is dat verweerster gedurende de proeftijd van een jaar zich niet schuldig maakt aan enig handelen of nalaten dat in strijd is met de goede zorg die zij als verpleegkundige behoort te betrachten, of in strijd is met hetgeen een behoorlijke verpleegkundige betaamt. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6655

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft al jarenlang pijnklachten in benen en bovenbuik en gebruikt hiervoor verschillende opioïden, waaronder oxycodon. In 2016 is bij klager lymfklierkanker geconstateerd waarvoor hij is behandeld. Klager verwijt de huisarts met name dat zij niet meer de voor hem noodzakelijke dosering oxycodon wil voorschrijven.Naar het oordeel van het college heeft de huisarts op goede gronden besloten om de dosering oxycodon af te bouwen en deze niet opnieuw op te hogen. Uit het medisch dossier blijkt dat klager al jarenlang overmatig opiaten gebruikt. De huisarts heeft klager vanwege de pijnklachten naar verschillende specialisten (neuroloog, pijnarts en revalidatiearts) verwezen. De specialisten kwamen allen tot de diagnose ‘moeilijk te behandelen pijnsyndroom’ en ‘opiaat-afhankelijkheid’. Ook zij hebben met klager gesproken over de verslavende werking van het middel, maar het is hen niet gelukt om klager te laten minderen. Op advies van de pijnpoli heeft de huisarts in augustus 2021 de dosering oxycodon verlaagd van 2 dd 10 mg naar 2 dd 5 mg. De huisarts heeft dit op goede gronden gedaan, en terecht vastgehouden aan deze (verlaagde) dosering, ook omdat klager naast de oxycodon nog drie andere soorten pijnmedicatie gebruikt. Het opnieuw ophogen van de dosering zou, gezien de opiaatverslaving, een stap in de verkeerde richting zijn. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6850

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft bij de huisarts het medisch dossier van zijn moeder opgevraagd. Hij verwijt de huisarts dat zij het medisch dossier niet aan hem als gevolmachtigde en vertegenwoordiger (artikel 7:465 lid 3 BW) heeft verstrekt. De huisarts heeft verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de klacht ongegrond te verklaren.Uit de aard en de formulering van de klacht begrijpt het college dat de klacht ziet op de bejegening van klager zelf. Hij verwijt de huisarts namelijk dat hij als zoon en gemachtigde van zijn moeder niet het medisch dossier heeft gekregen. Klager is dus ontvankelijk.Het college bespreekt eerst de verwijzing naar artikel 7:465 derde lid BW. Dit artikel bepaalt de rangorde van vertegenwoordigende partijen wanneer sprake is van wilsonbekwaamheid. Het college overweegt dat het bestaan van een cognitieve beperking niet betekent dat een patiënt ook wilsonbekwaam is. De huisarts heeft tijdens het huisbezoek in het najaar van 2023 vastgesteld dat de moeder niet wilsonbekwaam was. Indien en voor zover moet worden aangenomen dat de moeder op het moment van het verzoek tot inzage toch wilsonbekwaam was, dan geldt dat de huisarts hierover niet is geïnformeerd. De huisarts heeft er daarom goed aangedaan om eerst navraag te doen bij het verpleeghuis.Voor wat betreft de volmacht overweegt het college als volgt. Gelet op de aard en strekking van de machtiging, kon de huisarts er redelijkerwijs aan twijfelen of klager ook in dit specifieke geval gemachtigd was om namens zijn moeder op te treden. Gezien de twijfels die de huisarts had, heeft zij er goed aan gedaan om eerst te verifiëren of de moeder akkoord ging met inzage in of verstrekking van haar medisch dossier aan klager. Zeker omdat niet is gebleken van een spoedeisend belang. Toen de huisarts op een later moment de intrekking van de machtiging ontving, heeft zij op goede gronden besloten om het medisch dossier niet aan klager te verstrekken. Het college is van oordeel dat de huisarts hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. In tegendeel, de huisarts heeft op deze wijze juist zorgvuldig gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond. Publicatie.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:7 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-08 (2024.V1-CORA JO)

    Op 19 oktober 2023 voer het schip de Cora Jo met beperkt zicht vanwege zware sneeuwval in de tegengestelde verkeersbaan van het verkeersscheidingsstelsel van Norra Kvarken, in Zweedse wateren. Dit was een bewuste keuze van de kapitein, die tevens officier van de wacht was.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:8 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-07 (2024.V2-EEMS CARRIER)

    Op 20 september 2023 was het schip de Eems Carrier in ballast op weg van Lysekil, Zweden, naar Faxe Ladeplads, Denemarken. Toen de Eems Carrier noord van het eilandje Ven op een zuidelijke koers voer, liep zij plotseling uit haar roer. Ze liep bakboord uit, aan welke kant zij, een paar streken achterlijker dan dwars, op dat moment werd opgelopen door een ander schip, de Rix Explorer. De afstand tussen beide schepen was toen circa 0,2 NM en de Rix Explorer liep ruim 1 knoop sneller. Ongeveer drie minuten nadat zij uit haar roer liep, raakte de Eems Carrier met haar bakboord voorzijde de Rix Explorer aan stuurboord achter. Betrokkene was officer of the watch (OOW) voor en tijdens de aanvaring.