Zoekresultaten 161-170 van de 1734 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2461
- Datum publicatie: 13-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:3
Gedeeltelijk gegronde klacht van nabestaande tegen een arts. Waarschuwing. Klager klaagt namens zijn echtgenote, hierna: de patiënte, die is overleden. Hij klaagt erover dat zij door middel van euthanasie had willen overlijden en dat deze wens door de arts, die waarnam voor de huisarts van de patiënte, niet is gerespecteerd. Ook is de arts volgens klager (onder andere) onzorgvuldig en nalatig geweest, omdat hij de patiënte niet persoonlijk gezien en beoordeeld heeft en ook niet zelf telefonisch heeft gesproken voordat hij overging tot palliatieve sedatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht voor wat betreft het gebrek aan persoonlijk contact met de patiënte over de palliatieve sedatie gegrond verklaard. De klacht ten aanzien van het niet willen uitvoeren van de euthanasie en de daarmee samenhangende klachtonderdelen is door het Regionaal Tuchtcollege ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager tegen deze beslissing ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:292 Hof van Discipline 's Gravenhage 240159
- Datum publicatie: 13-01-2025
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:292
Klacht over advocaat wederpartij. Het hof stelt vast dat de raad een beslissing heeft gewezen terwijl zij geen acht hebben geslagen op stukken uit het procesdossier van de deken. Het hof verwijst de zaak terug naar de raad voor een inhoudelijke beoordeling.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-870/DB/LI
- Datum publicatie: 13-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:4
Raadbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager heeft zich op 27 september 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerster tot de deken gewend. Dat klager niet eerder heeft kunnen klagen is niet gebleken. Klager heeft zich immers (onder meer) bij brief van 27 december 2017 bij verweersters kantoor beklaagd, zodat vast staat dat klager in ieder geval reeds op die datum bekend was met hetgeen waarover hij in de onderhavige klachtzaak klaagt. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is kortom geen sprake. De raad verklaart de klacht op grond van het voorgaande niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2474
- Datum publicatie: 13-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:4
Klacht tegen een chirurg die als medisch adviseur is verbonden aan een rechtsbijstandverzekeraar. Klager heeft op een aanvraagformulier voor een rechtsbijstandsverzekering één vraag in strijd met de waarheid beantwoord. De rechtsbijstandverzekeraar wilde klager hierop weigeren. Klager heeft zich beroepen op zijn fysieke en psychologische toestand, waardoor er bij hem geen opzet was. De rechtsbijstandverzekeraar heeft hierop klager aangeboden de chirurg als medisch adviseur te laten onderzoeken of klager de vragen van het aanvraagformulier goed kon begrijpen. Klager verwijt de chirurg dat a) er geen inzage-, correctie- en blokkeringsrecht is gegeven over het uitgebrachte advies en b) het advies niet voldoet aan de eisen die het tuchtcollege stelt aan rapportages. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a) gegrond, legt de chirurg geen maatregel op en verklaart klachtonderdeel b) ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager in het beroep niet-ontvankelijk voor zover dit gaat over klachtonderdeel a) en het niet opleggen van een maatregel, en verwerpt het beroep voor zover dit gaat over klachtonderdeel b.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:293 Hof van Discipline 's Gravenhage 240136
- Datum publicatie: 13-01-2025
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:293
klacht over eigen advocaat. Klaagster klaagt dat verweerder een factuur heeft gestuurd, terwijl zij hem geen opdracht heeft gegeven voor rechtsbijstand. Het verweer dat verweerder verder werkte onder de opdrachtbevestiging van zijn kantoorgenoot slaagt niet. Gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2025:3 Accountantskamer Zwolle 24/2414 Wtra AK
- Datum publicatie: 10-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TACAKN:2025:3
Betrokkene was samenstellend accountant van een onderneming over het boekjaar 2022. In die hoedanigheid heeft hij foutherstel toegepast ten aanzien van de verwerking onderhandenprojecten in de vergelijkende cijfers van 2021. Klager, die zijn aandelen in deze onderneming had verkocht en die een garantieverklaring had afgegeven aan de koper, meent dat ten onrechte foutherstel is toegepast, onder meer omdat daarvoor onvoldoende onderbouwing aanwezig was. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft onvoldoende onderbouwd dat hij kritisch heeft gekeken naar de informatie die hij van het management had ontvangen. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid had hij extra werkzaamheden moeten verrichten alvorens tot foutherstel over te gaan.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7568
- Datum publicatie: 10-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:8
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij hem onder dwang aripiprazol toedient waarvan hij ernstige bijwerkingen, met name aan zijn gebit, ondervindt. Het college ziet geen aanleiding om te concluderen dat de verpleegkundige verwijtbaar heeft gehandeld. Het college kan de verpleegkundige volgen in haar motivering waarom zij, ondanks de bezwaren van klager, van mening is dat de medicatie – die op basis van een zorgmachtiging aan klager wordt verstrekt - aan klager moet blijven worden verstrekt. Klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7169
- Datum publicatie: 10-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:9
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht bestaat uit twee onderdelen; het verwijt dat de verpleegkundige tweemaal seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld tijdens zijn werkzaamheden bij een abortuskliniek en dat hij tijdens zijn werkzaamheden in de ambulancezorg en als burgerhulpverlener niet professioneel en onzorgvuldig heeft gehandeld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Het college is van oordeel dat aannemelijk is dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de verpleegkundige jegens twee patiënten. Het handelen van verweerder is onverenigbaar met het werk van de verpleegkundige, in het bijzonder ten opzichte van de kwetsbare patiënten die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel constateert het college dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar overheen gaat. De verpleegkundige ging niet alleen voorbij aan de protocollen, richtlijnen en kwaliteitskaders van de diverse organisaties waarvoor hij werkzaam is geweest, maar ook in meer algemene zin aan de veiligheid van patiënten en/of burgers door zijn eigenstandige werkwijze en zijn omgang met medische hulpmiddelen. Het college heeft zorgen over het gebrek aan reflecterend en lerend vermogen van de verpleegkundige en heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten en burgers. Vanwege de aard van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de wijze waarop de verpleegkundige dit handelen lijkt goed te praten, ook nog ter zitting is het college van oordeel dat met de maatregel van het verbod tot wederinschrijving (de verpleegkundige heeft zichzelf laten uitschrijven uit het BIG-register) het risico op herhaling onvoldoende is weggenomen. Het college legt daarom naast een verbod op wederinschrijving ook een algeheel beroepsverbod op.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:1 Raad van Discipline Amsterdam 24-642/A/A
- Datum publicatie: 10-01-2025
- Datum uitspraak: 06-01-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:1
Raadsbeslissing; ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:2 Hof van Discipline 's Gravenhage 240115D
- Datum publicatie: 10-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:2
Verweerder is opgetreden als advocaat van een aangehouden verdachte in wiens woning een groot contant geldbedrag werd aangetroffen. Aan deze verdachte zijn bij diens inverzekeringstelling beperkingen opgelegd. Uit zogeheten Encrochat-berichten is gebleken dat derden, terwijl deze beperkingen nog golden, op de hoogte waren van de proceshouding van de verdachte tijdens diens verhoor en, bij benadering, van de hoogte van het inbeslaggenomen contante geldbedrag. Het oordeel van het hof in deze zaak gaat over de vraag of verweerder tijdens de opgelegde beperkingen die beperkingen geschonden heeft door derden informatie te verschaffen over diens proceshouding tijdens diens verhoor en de hoogte van het inbeslaggenomen geldbedrag.