ECLI:NL:TADRARL:2025:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-216/AL/OV

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:154
Datum uitspraak: 10-06-2025
Datum publicatie: 12-06-2025
Zaaknummer(s): 25-216/AL/OV
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerder in de zaak van klager als advocaat of als klachtenfunctionaris heeft opgetreden. Nu de feiten die klager aan het verwijt over verweerder ten grondslag legt onjuist zijn, wordt de klacht kennelijk ongegrond geoordeeld.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 10 juni 2025
in de zaak 25-216/AL/OV

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 8 april 2025 met kenmerk 2386935.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 In juli 2021 heeft mr. De J, toen werkzaam op het kantoor van verweerder, van klager en een aantal familieleden (hierna ook: klager c.s.) de opdracht gekregen om hun bij te staan in een procedure met broer J over het onrechtmatig onttrekken van bedragen van de bankrekening van de moeder van klager.

1.2 Broer J heeft aan mr. De J op enig moment een voorstel gedaan. Mr. De J heeft haar cliënten voorgesteld om hierop te reageren. Alleen klager heeft op het voorstel van mr. De J gereageerd. Mr. De J heeft daarna niets gedaan. In de tussentijd is tussen klager en broer J meermaals gecorrespondeerd, waarbij mr. De J in cc stond.

1.3 Mr. De J heeft in april 2024 het dossier gesloten zonder klager c.s. daarover te informeren.

1.4 Op 1 juni 2024 heeft mr. De J zich als advocaat uitgeschreven. Zij is sindsdien niet meer werkzaam op het kantoor van verweerder.

1.5 Klager heeft zich begin juli 2024 bij het kantoor van verweerder gemeld en toen vernomen over het vertrek van mr. De J. Klager heeft zich daarna in een e-mail bij het kantoor erover beklaagd dat mr. De J klager c.s. niet heeft geïnformeerd over de zaak en evenmin over haar vertrek van het kantoor.

1.6 Mr. De J heeft vanaf die tijd, na tussenkomst van verweerder, zelf het contact met klager onderhouden. Mr. De J heeft geprobeerd de zaak bij een ander advocatenkantoor onder te brengen maar dat is niet gelukt.

1.7 Omstreeks 23 juli 2024 heeft klager van mr. De J het zaaksdossier en ook het digitale dossier ontvangen. Mr. De J heeft in een e-mail bevestigd dat klager de door hem betaalde eigen bijdrage terugkrijgt en de zaak met klager daarmee volledig is afgewikkeld.

1.8 Klager heeft zich op 17 september 2024 opnieuw tot verweerder gewend, die klager weer in contact heeft gebracht met mr. De J.

1.9 Op 11 oktober 2024 heeft op het kantoor van verweerder een gesprek plaatsgevonden tussen klager, verweerder en mr. De J. Diezelfde dag heeft mr. De J in een e-mail aan klager uitgelegd waar de miscommunicatie is ontstaan en hoe een en ander is verlopen. Ook heeft zij opnieuw aan klager gemeld dat hij een andere advocaat zal moeten zoeken en dat er niets meer voor klager kan worden gedaan.

1.10 Op 17 oktober 2024 heeft klager zich tot de interne klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder gewend, mr. G. Op 28 oktober 2024 heeft mr. G schriftelijk op de klacht gereageerd. Hij heeft daarin de door klager verzochte informatie gegeven en aan klager meegedeeld dat het kantoor niets meer voor klager kan betekenen en de kwestie daarmee is afgehandeld.

1.11 Op 2 november 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
in zijn rol van interne klachtenfunctionaris verdere medewerking te weigeren.

3 VERWEER
Op het verweer van verweerder wordt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling ingegaan.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter neemt in overweging dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, zoals die van klachtenfunctionaris, blijft voor de advocaat het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het aanzien van en/of het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met wat een behoorlijk advocaat betaamt en waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De tuchtrechter toetst dat optreden in een andere hoedanigheid niet slechts marginaal; er volgt een volle toets naar de vraag of het vertrouwen in de advocatuur is geschaad en, bij positieve beantwoording, of is gehandeld in strijd met de norm van artikel 46 Advocatenwet.

4.2 Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerder in de zaak van klager als advocaat of als klachtenfunctionaris heeft opgetreden. Mr. De J is als advocaat van klager en mr. G als de klachtenfunctionaris opgetreden. De enige betrokkenheid van verweerder bij de kwestie van klager is geweest dat hij klager in contact heeft gebracht met mr. De J na haar vertrek van het kantoor en een gesprek tussen hen op zijn kantoor heeft gefaciliteerd.

4.3 Nu de feiten die klager aan het verwijt over verweerder ten grondslag legt onjuist zijn, wordt de klacht kennelijk ongegrond geoordeeld.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2025.


Griffier Voorzitter

Verzonden op : 10 juni 2025