Zoekresultaten 91-100 van de 1824 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:203 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2302
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:203
Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klagers hebben de klacht ingediend namens hun minderjarige dochter (patiënte). Patiënte is opgenomen geweest met ernstige problematiek in een instelling waar de orthopedagoog-generalist werkzaam was. Zij was destijds regiebehandelaar en gedurende een korte periode ook behandelaar van patiënte. Klagers verwijten de orthopedagoog-generalist dat zij als (regie)behandelaar ernstig heeft gefaald waardoor hun dochter met complexe problematiek niet de juiste hulp en zorg heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond (namelijk voor zover deze gaat over het nalaten van diagnostiek, het niet inzetten van juiste hulp en behandeling, ondeskundig handelen en het onvoldoende uitoefenen van de functie van regiebehandelaar, de afsluiting van de behandeling en nazorg, de vrijheidsbeperkende maatregelen en het vernietigen van het onderzoeksrapport en legt de orthopedagoog-generalist de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de orthopedagoog-generalist heeft gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. Wel is de verslaglegging van de orthopedagoog-generalist als regiebehandelaar onder de maat en had beter gemoeten. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en doet opnieuw recht waarbij de orthopedagoog-generalist de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:204 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2354
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:204
Klacht tegen een chirurg. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie door de chirurg geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. Klaagster verwijt de chirurg, onvoldoende informatieverstrekking over de operatie, gebrekkige nazorg, de door een arts-assistent aan haar gedane mededeling over een eventuele amputatie van de duim en het weigeren van medewerking aan een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:222 Raad van Discipline Amsterdam 24-934/A/NH
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 31-12-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:222
Raadsbeslissing. Artikel 60b Advocatenwet. De gezondheidsklachten van verweerder en zijn privésituatie laten zich op dit moment niet verenigen met het voeren van een behoorlijke advocatenpraktijk. Verweerder is met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van zijn praktijk.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:205 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2434
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:205
Klacht tegen een internist-intensivist. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de internist-intensivist werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn door een arts in opleiding tot specialist (hierna: AIOS) onder supervisie van de internist-intensivist, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan de rechterhand. Klaagster verwijt de internist-intensivist dat hij de AIOS een arterielijn liet inbrengen en dat in de rechterarm is geprikt terwijl zij had aangegeven dat niet te willen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-25 en 24-26
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 18-12-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:20
Klager verwijt notaris [B] dat hij de akte van verdeling heeft medeondertekend. Vast staat dat notaris [A] de akte van verdeling heeft gepasseerd als toegevoegd notaris in het protocol van notaris [B]. Op het afschrift van de akte staat daarom de stempel van notaris [B]. Noch uit de klacht noch uit de stukken blijkt van enige concrete bemoeienis van notaris [B] met dit dossier. Nu de klacht jegens notaris [B] feitelijke grondslag mist en niet met redenen is omkleed is die niet-ontvankelijk.Klager verwijt notaris [A] dat hij de akte van verdeling niet had mogen passeren, omdat de berekeningen niet klopten. De waarde van de woning zou door schade aan de woning veranderd zijn. Klager stelt daardoor benadeeld te zijn en heeft dat op allerlei manieren geduid, ook als fraude. Het verweer van notaris [B] leidt tot geen ander oordeel dat klager, na uitleg en ruggenspraak, door het tekenen van de akte met de inhoud daarvan heeft ingestemd. Hij heeft kwijting en decharge verleend. Niet valt in te zien op welke wijze de notaris klachtwaardig zou hebben gehandeld bij of door het passeren van de akte. Dat het niet tekenen van de akte negatieve gevolgen zou hebben, maakt niet dat in juridische zin van dreigen sprake is. Juist de uitleg van de gevolgen onderstreept de uitgebreidheid van de Belehrung en de zorgvuldigheid van de notaris. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:206 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2495
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:206
Klacht tegen een chirurg-intensivist. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg-intensivist werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care.Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. De chirurg-intensivist was op twee momenten de superviserend intensivist. Klaagster verwijt de chirurg-intensivist dat zij niet naar haar heeft geluisterd en niet heeft genoteerd dat bij klaagster geen arterielijn en/of een infuus mocht worden geprikt en heeft nagelaten de noodzakelijke zorg aan de arm van klaagster te verlenen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-20
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 18-12-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:21
De erfgenamen hebben eind april 2021 een VSO gesloten waarin is opgenomen dat uiterlijk binnen twee maanden de verdelingsakte waarbij de woning aan klaagster wordt toebedeeld wordt gepasseerd. In de vaststellingsovereenkomst kan geen volmacht aan enige notaris tot het verlijden van de akte worden gelezen. Ook kan die volmacht niet uit de bedoeling van partijen de woning binnen twee maanden toe te delen of anderszins uit de bewoordingen van de overeenkomst worden afgeleid, zoals de notaris met zijn beroep op een impliciete volmacht heeft betoogd. Zelfs als dat anders was, dan was tussen het moment van het sluiten van de VSO in 2021 en de door de notaris gepasseerde akte in 2023 ruim twee jaar verstreken. De notaris had dan op zijn minst nader onderzoek moeten doen of klaagster nog steeds achter de levering van de woning stond.De privatieve bevoegdheid van de afwikkelingsbewindvoerder, waarop de notaris wijst, leidt niet tot een ander oordeel over de volmacht. Die bevoegdheid om – kort gezegd – namens de boedel te handelen ziet op het leveren/toedelen, niet op het geleverd/toegedeeld krijgen. Klaagster was niet enkel bij de akte betrokken als een van de erfgenamen aan de leverende kant, maar ook als partij aan de ontvangende kant. In die hoedanigheid had zij met de levering/toedeling moeten instemmen. Dit klachtonderdeel is gegrond.Klaagster verwijt de notaris verder dat hij haar niet heeft geïnformeerd over de levering van de woning noch de inhoud van de akte en dat hij haar geen afschrift heeft verstrekt. Vast staat dat de notaris op de hoogte was van de VSO uit 2021 en van de afspraken die de erfgenamen onderling hadden gemaakt over de verdeling van de nalatenschappen van erflater en erflaatster. Klaagster had recht op een concept van de akte. Dat had ze niet enkel als degene die als zelfstandige partij de woning kreeg toegedeeld, maar ook als een van erfgenamen die door de afwikkelingsbewindvoerder werd vertegenwoordigd. Hoewel de bevoegdheid te leveren aan die bewindvoerder toekwam en in zoverre verzoeksters instemming niet nodig was, is dergelijke informatie voor een erfgenaam van belang om daar desnoods op een andere wijze tegen op te kunnen komen. Aangezien klaagster niet op de hoogte was van het passeren van de akte en de overgang van de eigendom van de woning op haar was het van belang dat zij zo snel mogelijk daarvan op de hoogte werd gesteld. Gelet daarop en zeker nu de notaris de complexiteit van de afwikkeling van deze nalatenschap kende, had hij het verstrekken van het afschrift niet aan de executeur mogen overlaten. Dit klachtonderdeel is gegrond.De klacht over de vermelding van de partijen in de akte is ook gegrond. De notaris heeft miskend dat de executeur-afwikkelingsbewindvoerder niet alleen namens zichzelf handelde, maar in onderhavig geval ook namens klaagster en haar andere broer. Alle partijen hadden, wat er ook zij van de bevoegdheid om zonder hun instemming te handelen, als deelgenoot in de akte moeten worden opgenomen.De Kamer heeft de notaris de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:200 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2428
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:200
Klacht van een dochter van een patiënt met vasculair parkinsonisme tegen een verpleegkundig specialist chronische zorg bij somatische aandoeningen. De patiënt verbleef sinds september 2023 in de woonzorginstelling waar de verpleegkundig specialist als zodanig werkte. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en voeren van het medicatiebeleid en dat zij de effecten van dit beleid bij patiënt onvoldoende heeft gemonitord. Verder verwijt klaagster de verpleegkundig specialist dat zij onzorgvuldig heeft gecommuniceerd over het medicatiebeleid. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagstertegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/433590 KL RK 24-35
- Datum publicatie: 06-01-2025
- Datum uitspraak: 20-11-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:35
De notaris is onvoldoende transparant geweest over zijn tariefstelling. Indien een cliënt vragen stelt over het honorarium, dient een notaris met een correcte onderbouwing de hoogte van de nota uit te kunnen leggen. De hoogte van het tarief zal worden beoordeeld door de Geschillencommissie Notariaat.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6551
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:1
Klaagster meent dat de bedrijfsarts tijdens een telefonisch consult een onjuiste conclusie over haar gezondheidstoestand heeft getrokken. Als gevolg van het consult voelt zij zich onheus bejegend door de bedrijfsarts. College: het is onnavolgbaar hoe de bedrijfsarts tot zijn conclusie is gekomen. Het telefonisch consult duurde dermate kort dat het onwaarschijnlijk is dat de bedrijfsarts een zorgvuldige anamnese heeft afgenomen om tot zijn conclusie te komen. De bedrijfsarts heeft onvoldoende informatie ingewonnen om redelijkerwijs tot zijn conclusie te kunnen komen. Niet is gebleken dat de bedrijfsarts klaagster onheus heeft bejegend. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.