ECLI:NL:TAHVD:2025:109 Hof van Discipline 's Gravenhage 250122
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2025:109 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-06-2025 |
Datum publicatie: | 23-06-2025 |
Zaaknummer(s): | 250122 |
Onderwerp: | Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat |
Beslissingen: | Beklag |
Inhoudsindicatie: | De deken heeft het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen omdat rechtsbijstand door een advocaat voor een zitting bij de huurcommissie niet verplicht is. Nu geen sprake is van een procedure waarin vertegenwoordiging of bijstand van een advocaat verplicht is gesteld, is niet voldaan aan het gestelde in artikel 13 van de Advocatenwet. |
Beslissing van 20 juni 2025
in de zaak 250122
naar aanleiding van het beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet van:
klaagster
tegen:
mr. E.A.C. van de Wiel
Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Noord-Nederland
de deken
1 DE PROCEDURE
Bij de deken
1.1 Klaagster heeft op 5 maart 2025 bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet.
1.2 De deken heeft dit verzoek afgewezen met de beslissing van 10 maart 2025. De deken heeft aan de afwijzende beslissing ten grondslag gelegd dat in de zaak waarvoor klaagster een advocaat zoekt, een zitting bij de huurcommissie, rechtsbijstand door een advocaat niet is voorgeschreven.
Bij het hof
1.3 Klaagster heeft op 5 april 2025 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof). Het beklag is op 8 april 2025 ontvangen door de griffie van het hof.
1.4 Verder bevat het dossier:
- het verweer van de deken
- de repliek van klaagster van 25 april 2025
- de dupliek van de deken van 6 mei 2025
1.5 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken
uit het dossier.
2 FEITEN
2.1 Het hof stelt de volgende feiten vast.
2.2 Klaagster heeft een verzoek ingediend bij de deken om een advocaat aan te wijzen.
Klaagster zoekt een advocaat in verband met een zitting bij de huurcommissie.
2.3 Met de beslissing van 10 maart 2025 heeft de deken het verzoek om aanwijzing
van een advocaat afgewezen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat rechtsbijstand
door een advocaat voor een zitting bij de huurcommissie niet verplicht is. Nu geen
sprake is van een procedure waarin vertegenwoordiging of bijstand van een advocaat
verplicht is gesteld, is niet voldaan aan het gestelde in artikel 13 van de Advocatenwet.
3 BEKLAG EN VERWEER
Gronden van het beklag
3.1 Klaagster stelt dat de deken het verzoek ten onrechte heeft afgewezen. Zij heeft gewezen op grote problemen in haar leef- en gezondheidssituatie en stelt dat zij een advocaat nodig heeft om haar daarbij behulpzaam te zijn. In haar repliek geeft ze aan dat ze inmiddels geen advocaat meer nodig heeft voor de huurcommissie maar wel voor alle andere problemen die ze heeft.
Verweer
3.2 De deken heeft aangevoerd dat niet duidelijk is voor welke specifieke procedure klaagster een advocaat nodig heeft. De enige procedure die is genoemd is een procedure bij de huurcommissie, daarvoor is bijstand van een advocaat niet noodzakelijk.
3.3 De deken heeft opgemerkt dat duidelijk is dat klaagster in een moeilijke situatie zit en hulp nodig heeft. Echter op grond van de informatie die klaagster heeft verstrekt, is het de vraag of deze hulp van juristen moet komen. Omdat er geen procedure bekend is waarvoor klaagster is aangewezen op bijstand van een advocaat, heeft de deken verzocht het beklag ongegrond te verklaren
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
4.2 De deken heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen procedure
van klaagster bekend is waarbij verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat
noodzakelijk is. De verplichting voor de deken om op grond van artikel 13 Advocatenwet
een advocaat aan te wijzen geldt alleen voor personen die een advocaat zoeken voor
een procedure waarbij een advocaat verplicht is of voor een procedure waarin zij uitsluitend
door een advocaat kunnen worden bijgestaan. De deken mocht het verzoek van klaagster
dan ook afwijzen. Verder is het ook niet duidelijk geworden voor welke (andere) procedure
klaagster een advocaat nodig heeft en of een dergelijke procedure dan ook een redelijk
kans van slagen heeft. Voor het onderzoeken welke mogelijkheden klaagster heeft om,
zoals zij zelf aangeeft, een strafrechtelijk onderzoek te laten instellen, en of zij
een letselschadevergoeding kan eisen en hoe zij weer aan zorg komt, kan op grond van
artikel 13 Advocatenwet geen advocaat worden toegewezen. Zoals de deken al heeft medegedeeld
aan klaagster zijn daarvoor andere hulpverlenende instanties.
4.3 De conclusie is dat het hof de beslissing van de deken onderschrijft. Het
beklag van klaagster
is ongegrond.
5 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 10 maart 2025 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 20 juni 2025.