ECLI:NL:TGDKG:2025:60 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/758743 / DW RK 24/377 MK/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:60 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-06-2025 |
Datum publicatie: | 20-06-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/758743 / DW RK 24/377 MK/SM |
Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Verzet gegrond. Klacht niet-ontvankelijk vanwege indiening klacht (ruimschoots) buiten de termijn van drie jaren. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 13 juni 2025 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 1 oktober 2024 met zaaknummer C/13/754127 DW RK 24/262 RH/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/758743 / DW RK 24/377 MK/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
mr. [ ],
[ ],
mr. [ ],
[ ],
[ ],
mr. [ ],
mr. [ ],
[ ],
[ ],
[ ],
gerechtsdeurwaarders te [ ],
beklaagden,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij e-mail, ingekomen op 13 juni 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor waar beklaagden hierna: de gerechtsdeurwaarders, aan verbonden zijn. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 27 augustus 2024, heeft het kantoor op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 1 oktober 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen met vermelding van de gerechtsdeurwaarders als de beklaagden. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 3 oktober 2024 aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 16 oktober 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij e-mail van 12 november 2024 hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd op het verzet van klager. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 april 2025 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. De uitspraak is (nader) bepaald op 13 juni 2025.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
2.1 Verzet dient te worden ingesteld binnen veertien dagen na verzending van de beslissing van de voorzitter. De kamer heeft vastgesteld dat de beslissing op 1 oktober 2024 is verzonden zodat de laatste dag van de verzetstermijn was op 15 oktober 2024. Het verzet is ontvangen op 16 oktober 2024, zodat klager om die reden in het verzet niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden.
2.2 De kamer heeft echter ook vastgesteld dat de beslissing van de voorzitter is verzonden onder begeleiding van een brief met dagtekening 3 oktober 2024. Klager is uitgaan van deze door de kamer gehanteerde dagtekening voor het indienen van verzet. De kamer overweegt dat er in dit geval sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en zal klager in het verzet ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende omstandigheden:
- Klager heeft meerdere opdrachten aan het gerechtsdeurwaarderskantoor [ ] verstrekt.
- Klager stelt dat hij het gerechtsdeurwaarderskantoor [ ] opdracht heeft gegeven tot verhaalsexecutie van een ten gunste van klager gewezen vonnis van 8 juni 2005.
- Klager heeft een vonnis van 8 juni 2005 ingebracht waarop [ ] als gemachtigde van klager staat, een proces-verbaal van 21 juli 2005 waarin leegstand is vastgelegd en een opgave van de vordering, opgesteld door [ ] van 22 juli 2005.
- Op 14 maart 2024 heeft klager een verzoek ingediend voor een update met betrekking tot zijn dossier. Hierop is klager op 15 maart 2024 medegedeeld dat het dossier in zijn geheel is voldaan en gesloten.
- Bij e-mail van 9 april 2024 is klager medegedeeld dat het dossier van klager niet in de database van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders te vinden is.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders:
- hebben nagelaten om klager adequaat te informeren over de sluiting van het dossier en niet hebben gehandeld in overeenstemming met het vonnis van de rechtbank;
- ondanks herhaalde verzoeken van klager geen gedetailleerd overzicht hebben verstrekt van de door de gerechtsdeurwaarders verrichte incassoactiviteiten en de betalingen die in het kader van het dossier van klager zijn gedaan;
- het dossier hebben gesloten zonder opdracht of toestemming van klager en zonder dat de gerechtsdeurwaarders klager vooraf hebben geïnformeerd over de sluiting of de reden ervan heeft benoemd.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: Gdw) zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht. Daarom worden alle gerechtsdeurwaarders, werkzaam bij het beklaagde kantoor, aangemerkt als beklaagde. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft aangegeven dat het door klager in zijn klaagschrift vermelde dossiernummer in zijn geheel niet past bij de gevoerde administratie van de gerechtsdeurwaarders. Ook is geen dossier aangetroffen op naam van [ ]. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft klager bij e-mail van 5 augustus 2024 verzocht om enig bewijsstuk waarmee het dossier van klager kan worden teruggevonden, teneinde tot een passende oplossing van de klacht van klager te komen. Hierop is 7 augustus 2024 een e-mail van klager teruggekomen met de mededeling dat klager vanwege vakantie afwezig is en niet in de gelegenheid is de e-mail van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders te beantwoorden. Bij e-mail van 19 augustus 2024 heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders de e-mail van 5 augustus 2024 nogmaals verzonden en verzocht om extra informatie. Hierop is geen reactie gekomen.
4.3 Klager stelt dat hij op 14 maart 2024 een verzoek heeft ingediend voor een update met betrekking tot zijn dossier en dat de gerechtsdeurwaarders klager op
15 maart 2024 hebben medegedeeld dat het dossier van klager volledig is voldaan en gesloten. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders stelt in het verweerschrift dat indien er op 15 maart 2024 een dergelijke mededeling zou zijn gedaan, dit uit de administratie zou moeten blijken, hetgeen niet het geval is.
4.4 Nu klager zijn stellingen niet heeft onderbouwd en niet kan worden vastgesteld dat er een dossier van klager bij de gerechtsdeurwaarders in behandeling is geweest, dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager – samengevat – aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarders hun zorgplicht, informatieplicht en uitvoeringstaak (ten aanzien van de gegeven opdracht) hebben veronachtzaam. Klager is niet geïnformeerd over de sluiten van het dossier door de gerechtsdeurwaarders, alsmede over het verloop van de incassowerkzaamheden.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 De beslissing van de voorzitter tot kennelijke ongegrondheid van de klacht berust op de omstandigheid dat niet kon worden vastgesteld dat het door klager aangehaalde een dossier bij de gerechtsdeurwaarders in behandeling is geweest. Nu klager in verzet stukken heeft overgelegd waaruit in voldoende mate blijkt dat er vanuit het toenmalige [ ] gecorrespondeerd is met klager, kan de beslissing van de voorzitter om deze reden niet in stand blijven. Gelet hierop zal de kamer de voorzittersbeslissing vernietigen en de aanvankelijke klacht opnieuw te beoordelen.
7.2 Bij het (huidige) kantoor van de gerechtsdeurwaarders is de opdracht om tot verhaalsexecutie over te gaan niet in de administratie te vinden. Klager heeft ook in verzet geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat de opdracht tot verhaalsexecutie is gegeven en aangenomen. De stukken die door hem in het geding zijn gebracht hebben weliswaar betrekking op dezelfde schuldenaar maar uit geen van die stukken blijkt van andere werkzaamheden dan het optreden als procesgemachtigde en het opstellen van een proces verbaal van constatering.
7.3 Gelet op het feit dat 2005 inmiddels twintig jaar geleden is en de gerechtsdeurwaarders werkzaam zijn bij een kantoor waarin het toenmalige [ ] is opgegaan, is niet meer vast te stellen of de administratie van toen niet meer beschikbaar is of dat de opdracht niet is gegeven of niet is aangenomen. De e-mail van 15 maart 2024 (dat het dossier in zijn geheel is voldaan en is gesloten) berust volgens de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders op een vergissing.
7.4 De termijn waarbinnen een klacht moet worden ingediend bedraagt drie jaar vanaf de dag waarop de klager van het handelen of nalaten kennis heeft genomen of heeft kunnen nemen (artikel 37 lid 2 Gdw). De klacht, voor zover de kamer die begrijpt, ziet er in de kern op dat klager na 2005 niet adequaat is geïnformeerd over (de sluiting van) het dossier en de verrichte incassoactiviteiten. Klager stelt daartoe dat hij eerder dan in 2024 (herhaaldelijk) contact heeft gezocht (en gehad) met het kantoor, maar dit wordt nergens mee onderbouwd. Gezien het tijdsverloop had het op de weg van klager gelegen dat wel te doen. Nu de gerechtsdeurwaarders niets terug kunnen vinden in de administratie en klager nagelaten heeft te onderbouwen dat wel eerder gecommuniceerd is houdt de kamer het erop dat als die communicatie al heeft plaatsgevonden, dit meer dan drie jaar geleden is. Dat is te laat om nog over te kunnen klagen. Ook als klager in 2024 voor het eerst navraag gedaan zou hebben bij de gerechtsdeurwaarders, zou dit gegeven de feiten waarop de vraag ziet (behandeling sinds 2005) te laat zijn geweest.
7.4 Ten overvloede overweegt de kamer nog het volgende. De e-mail van 15 maart 2024, waarin een medewerker aangeeft dat het dossier is voldaan en gesloten terwijl nadien bleek dat het dossier niet meer vindbaar was, is onjuist. Dit bericht is evenwel geen onderdeel van de klacht. Maar ook als dat wel zo was geweest had dit, in de gegeven omstandigheden, namelijk een dossier dat volgens klager twintig jaar geleden is gaan lopen, geen tuchtrechtelijk verwijt opgeleverd.
7.5 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet gegrond;
- vernietigt de beslissing van de voorzitter;
- verklaart de klacht niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. S.J.W. van der Putten, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen het deel waarbij de beslissing van de voorzitter is vernietigd en alsnog op de klacht is beslist, kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.