Zoekresultaten 821-830 van de 3056 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6621
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:195
Gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de huisarts aan klaagster medicatie heeft voorgeschreven met een contra-indicatie bij zwangerschap en borstvoeding - terwijl klaagster zwanger was. Zoals de huisarts ook zelf heeft erkend, heeft zij zeven fluconazol capsules 150 mg voorgeschreven aan klaagster terwijl dat gecontra-indiceerd was vanwege de zwangerschap van klaagster. Hiermee staat vast dat de klacht gegrond is. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat de huisarts, op het moment dat zij erachter kwam dat zij een fout had gemaakt, haar verantwoordelijkheid heeft genomen. Zij is in gesprek gegaan met klaagster en heeft haar excuses gemaakt. Verder heeft de huisarts contact opgenomen met de apotheek om te overleggen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Daarnaast heeft de huisarts een melding gemaakt in het VIM-systeem (Veilig Incident Melden) van de praktijk en de gebeurtenis besproken met collega’s. De huisarts heeft verschillende verbetermaatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Bovendien heeft de huisarts aangegeven lering te hebben getrokken uit wat er is gebeurd. Gelet hierop is het tuchtcollege van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel dient.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:159 Raad van Discipline Amsterdam 24-564/A/A
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 23-09-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:159
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege het overschrijden van de vervaltermijn van drie jaar.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6769
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:196
Ongegronde klacht tegen een arts. Klager is de zoon van de inmiddels overleden patiënte. Patiënte is een dag na haar val verwezen naar het ziekenhuis voor het maken van een röntgenfoto. Aan klager werd door de verzorging gevraagd om zijn moeder in de rolstoel van het verzorgingstehuis naar het naastgelegen ziekenhuis te brengen. In het ziekenhuis werd een heupfractuur vastgesteld. Klager verwijt de arts onder andere dat zij patiënte niet met een ambulance naar het ziekenhuis heeft laten overbrengen, terwijl er mogelijk sprake van een bekken-of heupfractuur en dat patiënte hierdoor extra pijn heeft geleden.Het college kan verweerster volgen in haar beslissing over het vervoer. Over de exacte afstand tussen het verzorgingstehuis en het ziekenhuis verschillen partijen van mening. Op basis van de foto’s die klager heeft toegezonden heeft het college geen aanleiding om aan te nemen dat vervoer in de rolstoel niet verantwoord was. Het college is verder van oordeel dat verweerster goed heeft gereflecteerd op haar handelen. Zoals verweerster tijdens de zitting terecht heeft opgemerkt was het beter geweest als zij zelf met de familie had gebeld en dit niet had overgelaten aan de verzorging. Op die manier had zij haar beleid zelf kunnen toelichten en bij bezwaren eventueel kunnen heroverwegen. Dat zij klager niet zelf heeft gebeld is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht is voor het overige ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6883
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:197
Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster verwijt de arts dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De arts ontkent dat hiervan sprake is geweest. Het college stelt vast dat de stellingen van klaagster geen objectieve steun vinden in de stukken. De exacte bewoordingen die de arts tijdens de behandeling heeft gebruikt en de context daarvan zijn voor het college niet te achterhalen, omdat alleen klaagster en verweerder aanwezig zijn geweest bij de behandelingen. Het college verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:160 Raad van Discipline Amsterdam 24-543/A/A
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 23-09-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:160
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen eigen advocaat. Klager heeft zijn klacht onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:132 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-216/DB/OB
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 30-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:132
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6983
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:107
Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. De klacht gaat over een consult in het kader van een spoedvoorgeleiding bij de rechtbank. Klager is via de telefoon gehoord, omdat beeldbellen niet mogelijk was. De psychiater heeft toen op basis van wat ze tijdens dat gesprek heeft gehoord en de beschikbare (schriftelijke) informatie advies gegeven. Volgens klager heeft de psychiater een advies uitgebracht zonder dat er een gesprek heeft plaatsgevonden. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:133 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-325/DB/OB
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 30-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:133
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft middels de declaratie ten bedrage van € 13.310,00 in de zaak waarin hij klager op basis van een toevoeging bijstond, honorarium op basis van een uurtarief in rekening heeft gebracht. Dit handelen is in strijd met gedragsregel 18 lid 2. Verweerder heeft voorts tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit gehandeld door te dreigen met beslaglegging op roerende en onroerende zaken van klager en van klagers moeder, indien betaling van de declaratie ten bedrage van € 13.310,00 zou uitblijven. Verweerder wist immers dat een deugdelijke grondslag van de declaratie waarvan hij betaling verzocht, ontbrak. In zoverre gegrond. De klacht over de kwaliteit van de dienstverlening is ongegrond. De raad is op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht van oordeel dat klager, mede in het licht van het gemotiveerde verweer van verweerder, onvoldoende concreet heeft gesteld en onderbouwd op welke punten verweerder steken heeft laten vallen. Naar het oordeel van de raad getuigt de bijstand zoals geschetst, niet van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. Omdat verweerder nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met oplegging van een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:129 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-301/DB/ZWB
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 30-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:129
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6994
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:104
Klacht tegen verpleegkundige kennelijk ongegrond. Klager verwijt de verpleegkundige in de penitentiaire inrichting dat zij ten onrechte geweigerd heeft klager naar de psycholoog te verwijzen. Ook verwijt klager haar dat hij andere astma-medicatie heeft ontvangen en geen medische controle kreeg door de longarts.