Zoekresultaten 201-210 van de 1867 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/51

    De klacht gaat over de handelwijze van de notaris die mede is opgetreden in zijn hoedanigheid van bestuurder van een Stichting Administratiekantoor (STAK), die de aandelen houdt in een familiebedrijf. De (inmiddels overleden) echtgenoot van klaagster was de grondlegger van dat familiebedrijf. Door onder andere de (advocaat)kosten van de eerder door klaagster en de dochter tegen de notaris gestarte klachtprocedures bij de holding van het familiebedrijf in rekening te brengen en een bestuursbesluit van de STAK vanaf een bepaald moment niet meer uit te voeren, heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat klaagster mag stellen in het notariaat. De klacht is in zoverre gegrond verklaard. Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd. Daarbij heeft de kamer in aanmerking genomen dat klaagster eerder een klacht tegen de notaris heeft ingediend en dat deze klachtprocedure op een eerdere klachtprocedure voortborduurt. In de eerste klachtzaak is aan de notaris al een berisping opgelegd. Verder neemt de kamer in aanmerking dat partijen elkaar op meerdere vlakken in de haren vliegen. Los van de eerdere klachtprocedure heeft klaagster de notaris vanaf 2019 in verschillende civiele procedures betrokken, in welke procedures haar vorderingen en verzoeken steeds zijn afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:121 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2081

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter, twee leden-juristen en een lid-beroepsgenoot. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2082

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter en twee leden-juristen. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:123 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2352

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is meerdere keren bij de huisarts geweest wegens klachten van misselijkheid en duizeligheid. Ook viel zij in korte tijd af. De huisarts heeft klaagster medicatie voorgeschreven voor de misselijkheid en bloedonderzoek laten verrichten. Ook heeft hij klaagster verwezen naar de mdl-arts. Uit onderzoek kwamen geen afwijkingen naar voren. Wel constateerde de MDL-arts een verdikte lymfeklier. In de brief aan de huisarts schreef de MDL-arts dat zij aan klaagster had geadviseerd met de huisarts contact op te nemen om daar nader onderzoek naar te verrichten. Daarnaast adviseerde zij de huisarts om verwijzing naar een KNO-arts of neuroloog te overwegen vanwege draaiduizeligheid. De huisarts heeft klaagster vervolgens verwezen naar de KNO-arts. Deze constateerde BPPD. Klaagster kreeg hiervoor medicatie. De medicatie beviel niet en klaagster bleef afvallen. Zij meldde zich bij de huisarts voor andere medicatie. Na controle bij de KNO-arts kreeg klaagster oefeningen voor haar BPPD. Ook is klaagster naar de fysiotherapeut gegaan en is zij door de huisarts verwezen naar de revalidatiearts in verband met fibromyalgie. Klaagster is uiteindelijk overgestapt naar een andere huisarts. Er zijn nog meerdere onderzoeken door diverse specialisten gedaan. Uiteindelijk is bij klaagster de diagnose PLS gesteld. Klaagster verwijt de huisarts kort gezegd nalatigheid ten aanzien van haar misselijkheidsklachten en dat hij niet heeft verteld dat zij een gezwel had in haar lymfeklier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:166 Hof van Discipline 's Gravenhage 240185

    Klacht tegen de deken niet voor onderzoek verwezen, omdat deze onvoldoende duidelijk is. De voorzitter neemt in de beslissing een misbruikbepaling op. Klager moet er rekening mee houden dat een volgende klacht niet in behandeling zal worden genomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:124 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2083

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter en twee leden-juristen. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6631

    Klacht tegen een psychiater in een penitentiaire inrichting kennelijk ongegrond. De klacht heeft betrekking op het toedienen van dwangmedicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:119 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1902

    Klacht tegen een vertrouwenarts, destijds werkzaam bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Klagers zijn de ouders van een dochter die vanaf enige tijd na haar geboorte een ernstige groeiachterstand (“failure to thrive”) vertoonde. Zij werd herhaaldelijk opgenomen in het ziekenhuis, maar een medische oorzaak voor de achterblijvende groei werd niet gevonden. Ook was er meermalen sprake van een lijninfectie met verschillende darmbacteriën. Het ziekenhuis waar de dochter van klagers was opgenomen heeft in verband met verdenking van Pediatric Falsification Disorder (PFD) een melding gedaan bij het AMK. Het AMK schakelde de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) in. De Raad heeft bij de kinderrechter een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, maar dat verzoek werd afgewezen. Deze beschikking van de kinderrechter is door het gerechtshof bekrachtigd. De vertrouwensarts heeft aangifte gedaan van kindermishandeling tegen klagers. Klagers verwijten de vertrouwensarts dat zij aan tunnelvisie leed en, ondanks de rechterlijke uitspraken, zonder goede reden bleef volharden in een diagnose waar het dossier onvoldoende grondslag voor bood. De vertrouwensarts heeft volgens klagers ten onrechte aangifte gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6484

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater in een tbs-kliniek. Klager verwijt de psychiater dat zij zonder onderzoek heeft geoordeeld over dwangmedicatie en dat ze heeft gedreigd met toediening van clozapine. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:120 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2297

    Klacht tegen een internist. Klaagster was gehuwd met de patiënt, geboren in 1945. De patiënt was eind april 2019 vier dagen opgenomen in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Patiënt is op de vierde dag van zijn opname overleden. Klaagster verwijt de internist onder andere dat hij zonder haar medeweten en toestemming palliatieve sedatie heeft gegeven aan de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.