Zoekresultaten 51-60 van de 2302 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:128 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2182

    Klacht van moeder en zoon tegen een GZ-psycholoog. Tijdens het verblijf van zoon in detentie is de GZ-psycholoog door het OM verzocht om een zogeheten trajectconsult uit te voeren omtrent de vraag of een pro Justitia onderzoek geestvermogens bij klager geïndiceerd was. Klagers verwijten de GX-psycholoog dat zij heeft geweigerd inzage in het medisch dossier te verlenen en dat zij daarna heeft geweigerd om het dossier te corrigeren. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege sluit zich aan bij dit oordeel. De GZ-psycholoog had niet de beschikking over het dossier en kon daarom geen inzage in het dossier verstrekken. De GZ-psycholoog is alleen verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het correctierecht ten aanzien van haar advies, zij kan en mag het correctierecht niet toepassen op het strafdossier. De GZ-psycholoog heeft van klagers geen verzoek tot correctie van haar advies ontvangen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingesteld beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719072 / DW RK 22/238

    De gerechtsdeurwaarder heeft onterecht geïncasseerde gelden uit loonbeslag - nadat een betalingsregeling was overeengekomen - te laat terugbetaald aan klager.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:67 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741653 / DW RK 23/390

    Beslissing op verzet. Niet-ontvankelijk: over beklaagde handelen is reeds door de kamer geoordeeld. Een arrest van het Gerechtshof is geen nieuw feit die maakt dat de kamer opnieuw aan toetsing van het beklaagde handelen toekomt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:93 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-425/DB/MN/W

    Beslissing op verzoek tot wraking. Niet gebleken is dat op grond van de wijze waarop de gewraakte tuchtrechter de zitting heeft geleid de rechterlijke onafhankelijkheid in twijfel moet worden getrokken. Dat sprake van subjectieve vooringenomenheid en/of partijdigheid ten opzichte van een van de partijen dan wel het voorliggende geschil is de wrakingskamer ook niet gebleken. Verzoeker heeft evenmin feiten en omstandigheden genoemd, die hem in objectieve zin grond geven te vrezen dat de tuchtrechter vooringenomen en/of partijdig is. Ook van de schijn daarvan is niet gebleken. Tot slot heeft de wrakingskamer niet kunnen vaststellen dat er anderszins zodanig is gehandeld dat daarmee geen recht is gedaan aan een eerlijk proces. Het verzoek tot wraking behelst ook voor het overige geen feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de genoemde tuchtrechter schade zou kunnen lijden. Bij gebreke van door verzoeker gestelde feiten die kunnen leiden tot inwilligen van het verzoek en waarover onduidelijkheid bestaat is een nader onderzoek ter zitting zinledig. Artikel 4.1 van het wrakingsprotocol raden van discipline laat als uitzondering op de hoofdregel toe dat bij kennelijk ongegronde verzoeken zonder zitting wordt beslist. De door verzoeker gestelde feiten kunnen niet leiden tot inwilliging van het verzoek. De conclusie is dat het verzoek tot wraking zonder zitting kennelijk ongegrond dient te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:183 Hof van Discipline 's Gravenhage 230304

    Klacht over eigen advocaat. Het hof vernietigd de beslissing van de raad, omdat het hof anders dan de raad van oordeel is dat verweerster zich niet op onbetamelijke wijze heeft uitgelaten tegen klager. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerster haar opdracht niet schriftelijk heeft bevestigd aan klager en hem ook niet voldoende heeft geïnformeerd over zijn mogelijke aanspraak op een toevoeging. Omdat het hof een van de twee klachtonderdelen ongegrond acht, valt de maatregel lager uit, berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:61 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730934 / DW RK 23/86

    Klacht over dat het te lang heeft geduurd voordat klager antwoord kreeg op de vraag wie schuldeiser is, na cessie. Verkrijging akte cessie duurde lang vanwege moeizame communicatie met opdrachtgever. Klacht niet gegrond. Op een bericht is niet geantwoord. Klacht is ten aanzien van dat onderdeel wel gegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:177 Hof van Discipline 's Gravenhage 240059

    Hoger beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2064

    .

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:108 Raad van Discipline Amsterdam 24-165/A/A

    Raadsbeslissing; Omvangrijke klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat in een vreemdelingenzaak. de klachtonderdelen die betrekking hebben op de inhoudelijke behandeling van klagers zaken gegrond zijn. De gegrondverklaring houdt met name verband met de traagheid waarmee verweerder klagers zaken heeft behandeld. Hoewel de raad er begrip voor heeft dat verweerder in de laatste maanden voor zijn pensionering door vertrek van twee kantoorgenoten in de knel is geraakt bij de behandeling en overdracht van zijn zaken, komt dit voor zijn risico en had klager van deze omstandigheden niet de dupe mogen worden. Waarschuwing met kostenveroordeling wordt passend geacht, omdat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en hij heeft erkend dat hij tekortgeschoten is in een voortvarende behandeling van de zaken van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:129 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2181

    Klacht tegen een GZ-psycholoog tevens psychotherapeut. Over de zoon van klaagster is, in opdracht van het OM, een pro Justitia rapport opgemaakt door een psycholoog. Klaagster was als referent in het onderliggende onderzoek betrokken. Omdat klaagster en haar zoon het niet eens waren met de inhoud van het rapport, hebben zij zich nadien meermaals tot de GZ-psycholoog/psychotherapeut gewend in zijn hoedanigheid van manager zorg & rapportage. De klacht gaat erover dat klaagster haar correctierecht ten aanzien van het rapport niet heeft kunnen toepassen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt net als de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege dat de rapporteur verantwoordelijk is voor het toepassen van het correctierecht zodat verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.