Zoekresultaten 1-10 van de 13719 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7079
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:60
Voorwaardelijke schorsing van vier maanden met een proeftijd van twee jaren voor huisarts. Tussen klager en de huisarts is eerst een vriendschap, vervolgens een behandelrelatie en daarna een liefdes- en seksuele relatie ontstaan. Klager verwijt de huisarts dat zij onjuist heeft ingespeeld/gehandeld door zich met zijn medische situatie te bemoeien, een behandelrelatie en affaire met klager is aangegaan en klager heeft geïsoleerd en misbruikt. Het college: klager is niet-ontvankelijk voor wat betreft de klachtonderdelen inhoudende dat de huisarts klager heeft geïsoleerd en misbruikt. Dit betreft handelen in de privésfeer dat onvoldoende weerslag heeft op het belang van de individuele gezondheidszorg. De andere klachtonderdelen zijn gegrond. De huisarts heeft de professionele grenzen overschreden. Zij heeft zich vergaand gemengd in de medische situatie van klager, is tweemaal overgegaan tot een verrichting die niet onder reguliere huisartsgeneeskundige zorg valt en heeft de eigen huisarts van klager niet over haar handelen op de hoogte gebracht.Een (seksuele) relatie is nooit toegestaan in de relatie tussen zorgverlener en patiënt of tijdens de afkoelingsperiode, ook niet als er al een vriendschappelijke relatie was voordat de behandelrelatie is ontstaan.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7337
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:116
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat de radioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft tijdens het eenmalige consult met klaagster. Zij heeft klaagster gezien als `spoed patiënt’ tussen haar reguliere programma door, ter ontlasting van klaagsters klachten en ter overbrugging van de periode tot de operatie Daarbij weegt het college mee dat het onderzoek dat de radioloog bij klaagster verrichte een (overwegend) therapeutisch karakter had. Klacht ongegrond, publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2542
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:82
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenote van klager – hierna de patiënte - was opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. De patiënte verbleef daar tot haar overlijden. De patiënte was sinds 2014 bekend met de diagnose Alzheimer en er was sprake van gedragsproblemen en lijdensdruk. De patiënte had regelmatig last van urineweginfecties. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij op een aantal momenten tijdens het verblijf in het verpleeghuis niet op de juiste wijze heeft gehandeld in de (medische) begeleiding van de patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7535
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:55
Klacht ingediend tegen een ambulanceverpleegkundige namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerster dat zij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7341
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:117
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de internist dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De internist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de internist adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Bovendien heeft de internist-oncoloog geen rol bij het diagnostisch traject van de afwijking in de borst, maar komt pas in beeld wanneer is vastgesteld dat sprake is van een kwaadaardige afwijking. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2475
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:83
Klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft in 2017 bij klaagster een operatie uitgevoerd om haar gezicht te vervrouwelijken (facial feminization surgery). Tijdens de operatie is aan beide zijden van de onderkaak een zenuw beschadigd geraakt. Sinds dat moment heeft klaagster last van een blijvende gevoelsverandering in haar kin en onderlip. Klaagster verwijt de kaakchirurg dat zij haar niet goed heeft geïnformeerd over het risico op een blijvende beschadiging van de zenuw. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en de kaakchirurg een waarschuwing opgelegd. De kaakchirurg heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond, waarmee de maatregel van waarschuwing komt te vervallen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7534
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:56
Klacht ingediend tegen een ambulanceverpleegkundige namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerster dat zij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7339
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:118
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist-oncoloog. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de internist dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De internist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de internist adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Bovendien heeft de internist-oncoloog geen rol bij het diagnostisch traject van de afwijking in de borst, maar komt pas in beeld wanneer is vastgesteld dat sprake is van een kwaadaardige afwijking. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7334
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:112
Deels gegronde klacht tegen een radioloog, waarschuwing en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van het consult van 28 juli 2022 en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Waarschuwing en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7371
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:57
Klacht ingediend tegen een verpleegkundig specialist namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerder dat hij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 1372
- Volgende pagina zoekresultaten