Zoekresultaten 1-10 van de 2019 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-797/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Samenhang met 24-795 en 24-797. De deken vordert tenuitvoerlegging van de bij beslissing van de raad van 18 juli 2022 (kenmerken 21-936 en 21-937/DB/ZWB) opgelegde voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden. De proeftijd ving aan op 18 augustus 2022 en eindigde op 18 augustus 2024. De in de klachtdossiers 24-795 en 24-796/DB/ZWB aan de orde zijnde tuchtrechtelijke verwijten hebben betrekking op het handelen en nalaten van verweerder gedurende deze proeftijd. Toewijzing vordering TUL.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/440376 KL RK 24-123

    Klaagster stelt dat het concept van het levenstestament niet overeenkomt met de wensen van moeder. Klaagster heeft aangevoerd dat zij de klacht primair namens haar moeder heeft ingediend op grond van een mondelinge volmacht. Ten tijde van het indienen van de klacht was moeder nog handelingsbekwaam. Zij had dus zelf kunnen klagen indien zij van mening was dat de notaris onzorgvuldig had gehandeld of klaagster daartoe schriftelijk kunnen machtigen. Uit niets kan verder blijken dat de moeder op de hoogte was van deze klacht of expliciet instemde met het handelen van klaagster. De conclusie is daarom dat niet is komen vast te staan dat moeder klaagster heeft gemachtigd de klacht namens haar in te dienen. Klaagster is geen partij bij het opstellen van het levenstestament en wordt daarin ook niet (als betrokkene) vermeld. Er is bij het levenstestament geen regeling getroffen of geweigerd die het vermogen of de positie van klaagster rechtstreeks raakt. De enkele omstandigheid dat klaagster de dochter is van moeder, en moeder voorts goederen en tegoeden heeft is onvoldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt. Het bestaan van een familierechtelijke relatie geeft op zichzelf dus geen toegang tot het tuchtrecht. De stelling van klaagster dat het “gebruikelijk” is om kinderen als gevolmachtigde in het levenstestament op te nemen, wat daarvan ook zij, levert ook geen rechtstreeks persoonlijk belang van klaagster op. Klaagster kan niet als belanghebbende worden aangemerkt.Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/434223 KL RK 24-41

    Klagers verwijten de notaris dat hij weigert om, ondanks verzoek daartoe (jaarlijks), rekening en verantwoording af te leggen over de door hem in depot gehouden gelden. De kamer is van oordeel dat de notaris in dit geval, vooral nu klagers daarom (meermaals) hebben verzocht, een volledig mutatieoverzicht van het verloop van de door hem in depot gehouden gelden, inclusief vermelding van (negatieve) rente en overige (bank)kosten, aan klagers had moeten toesturen. Door dit niet te doen en een weigerachtige houding aan te nemen heeft de notaris niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-795/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Samenhang met 24-796 en 24-797. Klacht over excessief declareren deels niet-ontvankelijk, deels gegrond, deels ongegrond. Klaagster sub 1 is een schaderegelingskantoor dat op grond van rechtsbijstandsverzekeringen de advocaatkosten van de door verzekerden gekozen advocaten vergoedt en klaagt over de hoogte van in drie dossiers door het kantoor van verweerder verzonden declaraties. In een van deze drie dossiers komt de raad de hoogte van de declaraties, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de complexiteit en het financieel belang van de zaak, bovenmatig voor. Binnen het bestek van de onderhavige klachtzaak kan echter niet van een “patroon van excessief declareren” worden gesproken. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling van een deel van de betaalde declaratie is overgegaan, is het verwijt dat verweerder het bedrag van € 21.452,76 ten onrechte heeft behouden, ongegrond. De raad overweegt tot slot dat “oplichting” een strafrechtelijke kwalificatie betreft, terwijl de tuchtrechter niet de bevoegdheid is heeft om te oordelen over de vraag of al dan niet van strafrechtelijk handelen sprake is. De raad zal zich voor wat betreft dit onderdeel van de klacht dan ook onbevoegd verklaren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • Klager is notaris en houdt kantoor in een maatschap samen met de aangeklaagde notarissen. Hij schetst in zijn klacht een beeld van de interne twisten die zich in de maatschap afspelen. Die twisten hebben te maken met het ontvlechten van het kantoor en duiden op sterk getroubleerde onderlinge verhoudingen. Klager maakt de notarissen verwijten, maar volstaat met een summiere opsomming die een fragmentarische indruk maakt. Feitelijke onderbouwing door klager ontbreekt. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in een aantal klachtonderdelen en de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-796/DB/ZWB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 24-795 en 24-797. Verweerder heeft in de periode maart 2015 tot en met juli 2016 excessief heeft gedeclareerd in het dossier HSS (klachtonderdeel 1), in de periode januari 2021 tot en met maart 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier Grillroom C (klachtonderdeel 3) en in juni 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier D Hotel V (klachtonderdeel 4). De raad concludeert dan ook dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De deken verwijt verweerder tot slot dat hij het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad alsmede in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit door een bedrag van € 21.452,76 te behouden, terwijl hij wist dat dit bedrag hem niet toekomt. Gelet op de inhoud van het arrest van het Hof en de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in eerste instantie niet tot terugbetaling over te gaan. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling is overgegaan, ziet de raad voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder geen aanleiding. Uit de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten volgt dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan een patroon van excessief declareren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435140 KL RK 24-52

    Klaagster verwijt de notaris dat hij in zijn hoedanigheid als executeur-testamentair de nalatenschap niet voortvarend en correct heeft afgewikkeld. De Kamer is het daarmee niet eens. De notaris is druk geweest met het achterhalen van gegevens en uiteindelijk heeft een juridische procedure ertoe geleid dat een minnelijke regeling tot stand kwam. Het heeft er ook de schijn van dat het juist klaagster is geweest die veel discussie heeft opgeworpen. Dat staat haar uiteraard vrij, maar dan kan vervolgens niet de notaris verweten worden dat hij onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7194

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater over verplichte zorg in de vorm van een gedwongen opname en toedienen antipsychotica, nadat eerder de medicatie was afgebouwd. Het college oordeelt dat de ontregeling van klager zodanig was, dat niet meer met rust en gesprekken kon worden volstaan. Een minder bezwarend alternatief was niet voor handen.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7283

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over toediening van zuclopentixol aan met zorgmachtiging opgenomen zoon zonder voorafgaand overleg met moeder. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7448

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over (versnelde opbouw) van clozapine aan met zorgmachtiging opgenomen zoon en weigering om met moeder te communiceren. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd. Kennelijk ongegrond. Wel had de communicatie met moeder beter gekund.Kenmerk: onvoldoende informatie