Zoekresultaten 19901-19950 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/017GZP

    Klager verwijt verweerster in haar pro-justitia rapportage twee foute diagnoses te hebben gesteld (pedofilie en persoonlijkheidsstoornis). Ook wordt haar verweten het correctie- en inzagerecht van klager te hebben geschonden. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1734

    Psychotherapeut wordt onder meer verweten dat hij geweigerd heeft bewijsmateriaal inzake persisterend liegen van klagers echtgenote te bekijken, klagers privacy heeft geschonden door het doen van speculatieve uitlatingen over mogelijk bij klager bestaande persoonlijkheidsstoornissen in bijzijn van klagers echtgenote en klagers medewerking aan een onnodig onderzoek heeft afgedwongen. College: Niet de taak van een psychotherapeut om aan waarheidsvinding te doen. Niet gebleken dat psychotherapeut bij uitvoering van de behandeling eigen verantwoordelijkheid niet naar behoren genomen heeft. De keuze voor een gezamenlijk traject vereiste transparantie en een open opstelling. Psychotherapeut mocht daarom de bevindingen uit individuele intakegesprekken tijdens de gezamenlijke sessies met klager en zijn echtgenote delen. Geen schending privacy. Instemming klager met onderzoek, niet gebleken dat dit onder dwang is gebeurd of dat onderzoek onnodig was. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2017:35 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2017/49

    Klacht te laat ingediend. Niet ontvankelijk

  • ECLI:NL:TDIVTC:2017:36 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2017/6

    Dierenarts wordt verweten veterinair nalatig te hebben gehandeld ten aanzien van een hond met plasproblemen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:193 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170139

    Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/252

    De Inspectie voor de Gezondheidszorg verwijt verweerder, arts, dat hij ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld met het verstrekken van middelen die onder de Opiumwet vallen (intraveneus) aan een persoon waarmee hij had afgesproken seksuele contacten (slamseks) te hebben. De sekspartner is diezelfde nacht overleden. De Inspectie verwijt verweerder tevens niet tijdig en adequaat te hebben gereageerd op signalen dat het niet goed ging met de sekspartner. Ook zou verweerder valselijk recepten aan zichzelf hebben voorgeschreven voor onder meer opiaten op naam van een ander. Aan de orde zijn vragen over procesbelang, artikel 6 EVRM, het nemo teneturbeginsel en de tweede tuchtnorm. Gegrond, ontzegging van het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven. Gegrond, ontzegging van het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:71 Accountantskamer Zwolle 17/310 Wtra AK

    Betrokkene, controlerend accountant, heeft niet helder en duidelijk gedocumenteerd om welke reden(en) hij heeft aanvaard dat een voorziening is gehandhaafd op het bedrag waarvoor zij al vijf jaar op de balans was opgenomen, aangezien een van de verplichtingen waarvoor de voorziening is opgenomen, zich in het verslagjaar heeft gemanifesteerd en de verzekeraars (in weerwil van een eerder uitgesproken dekkingsvoorbehoud) het bedrag waartoe de entiteit bij vonnis was veroordeeld, volledig heeft vergoed. De advocatenbrief waarnaar betrokkene heeft verwezen, bevat geen informatie over het bestaan en de hoogte van de andere vorderingen waarvoor de voorziening is opgenomen en evenmin over de mogelijke uitkomst van een in te stellen hoger beroep tegen een veroordelend vonnis.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:194 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170087

    In het kader van de tussen klager en verweerder gesloten regeling heeft klager de klacht ingetrokken. De deken heeft aan het hof bericht dat hij de behandeling van de klacht niet wenst voort te zetten om redenen aan het algemeen belang ontleend. Het hof is, met de deken, van oordeel dat er geen omstandigheden aanwezig zijn die voortzetting als bedoeld in artikel 47a Advocatenwet vergen, zodat het hof de beslissing van de raad vernietigt en verstaat dat op de klacht niet behoeft te worden beslist.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:184 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-360/DB/LI

    Niet gebleken van excessief declareren, noch van benedenmaats presteren. Niet adequaat gereageerd op verzoek tot afgifte van interne klachtenregeling en het dossier. Verzuimd om de gang van zaken rondom de opheffing van het executoriaal beslag af te stemmen met klaagster en behoorlijk schriftelijk aan haar te bevestigen. Deels ongegrond, deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:195 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170151

    Art. 13 Adv.W. De zaak tegen het ziekenhuis Nu de appeltermijn is verstreken, als gevolg waarvan het vonnis onherroepelijk is geworden, heeft klager geen belang meer bij aanwijzing van een advocaat. Het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen. De zaak tegen mr. H Het hof is van oordeel dat thans nog met onvoldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat een schadevergoedingsvordering tegen mr. H kansloos is. Gelet op de hoogte van de vordering in de eerder gevoerde procedure valt evenmin voorshands vast te stellen dat geen sprake zal zijn van een procedure waarvoor verplichte procesvertegenwoordiging vereist is. Ten slotte acht het hof aannemelijk dat klager, zoals hij stelt, niet zelf een advocaat bereid heeft gevonden een dergelijke procedure te voeren, nu het gaat om een aan te spreken collega-advocaat (uit hetzelfde arrondissement). Voorts ontbreekt (oriënterend) advies van een (aan te wijzen) advocaat, opgesteld in samenspraak met klager, waarop een beoordeling van het verzoek kan worden gegrond. Het beklag is gegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:189 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170169W 170170W

    Verzoek tot wraking van de behandelend kamer en de voorzitter van de wrakingskamer afgewezen. De wrakingskamer stelt vast dat verzoekster volhardt in haar handelwijze om het proces in haar zaken te verstoren en wederom misbruik maakt van het recht op wraking door op volstrekt ontoereikende gronden verzoeken in te dienen en de integriteit van de leden van het hof in twijfel te trekken. Het hof zal daarom - op grond van artikel 56 lid 6 Advocatenwet juncto artikel 515 lid 4 Wetboek van Strafvordering - bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling behoeft te worden genomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:232 Raad van Discipline Amsterdam 17-634/A/A/D 17-635/A/A/D

    Dekenbezwaar en verzoek 60b Adocatenwet. Na een eerdere schorsing, is verweerder opnieuw langdurig in gebreke gebleven met het aanleveren van de jaarrekeningen over 2015 en 2016. Dat verweerder reeds eerder door de tuchtrechter over de financiële positie van zijn kantoor is terechtgewezen en hiervoor aan hem een onvoorwaardelijke schorsing is opgelegd, maakt het verwijtbaarder dat verweerder nu opnieuw heeft nagelaten aan de door de deken gestelde voorwaarden te voldoen. Zowel verzoek tot schrapping als schorsing ex artikel 60b Advocatenwet toegewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:196 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170164

    Herzieningsverzoek Naar het oordeel van het hof heeft verzoeker in de procedure bij het hof toereikend effectief verweer kunnen voeren. Dat verzoeker in zijn belangen is geschaad, is het hof niet gebleken. Nu er geen grond bestaat voor toepassing van het rechtsmiddel herziening omdat geen sprake is geweest van een oneerlijk proces, dient het beroep van verzoeker te worden afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:179 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-952/DB/LI

    Handelen van verweerder heeft voldoende aanknopingspunten met zijn rechtspraktijk zodat zijn handelen aan het advocatentuchtrecht kan worden getoetst. Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door gedurende zes maanden gelden in ontvangst te nemen op zijn privé bankrekening en deze gelden door te betalen. Niet goed schriftelijk vastgelegd en onvoldoende geverifieerd of klaagster op de hoogte was afspraken en risico’s. Gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:233 Raad van Discipline Amsterdam 17-673/A/A 17-674/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat en diens patroon in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder sub 1 wanprestatie heeft gepleegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:190 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170248

    Voorzittersbeslissing Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen. Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad. Volgt afwijzing van het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:191 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170171

    Art. 13 Adv.W. Het hof constateert een herhaling van zetten. Ook nu weer zijn door klaagster genoemde problemen terug te voeren op de problemen waarvoor zij eerder tevergeefs om aanwijzing van een advocaat heeft gevraagd. Klaagster onderbouwt niet dat sprake is van gewijzigde omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven dit beklag anders te beoordelen dan eerder is gedaan. Het beklag wordt andermaal ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:192 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170270

    Voorzittersbeslissing Nu klaagsters klacht door de raad in zijn geheel gegrond is verklaard - en dus niet geheel of ten dele ongegrond - kan klaagster niet van die beslissing in hoger beroep komen. Klaagster is mitsdien niet-ontvankelijk in haar beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:204 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-281/DH/RO-b

    Verweerster heeft in strijd gehandeld met gedragsregel 18 door een brief rechtstreeks aan de wederpartij te zenden, terwijl zij wist dat deze werd bijgestaan door een advocaat. Als moet worden aangenomen dat de brief kan worden aangemerkt als een aanzegging met rechtsgevolg (gedragsregel 18 lid 2), had verweerster in ieder geval een afschrift van haar brief aan de advocaat van klager moeten zenden. Dat is niet gebeurd. In de gegeven omstandigheden is de raad echter van oordeel dat de klacht van onvoldoende gewicht is, nu niet is gebleken van boos opzet aan de zijde van verweerster. Uit het dossier volgt verder dat de advocaat van klager in ieder geval binnen vier dagen na verzending van de brief over die brief beschikte, en dat verweerster haar excuses heeft aangeboden toen die advocaat haar erop wees dat zij had nagelaten hem een afschrift van de brief te zenden. Daarom kan niet worden aangenomen dat klager door het handelen van verweerster op enige wijze in zijn belangen is geschaad. De raad wijst de klacht als zijnde van onvoldoende gewicht af.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-004b

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft, nadat patiënte haar mond had verbrand, zorgvuldig gehandeld ten aanzien van de (wond-)verzorging van patiënte. De dienstdoende arts is geïnformeerd en foto’s zijn toegestuurd ter beoordeling van de brandplekken in de mond. Op dat moment was geen sprake van bijzonderheden ten aanzien van de vitale functies van patiënte. Zij heeft goed gerapporteerd, empatisch gehandeld en de dochter van patiënte (klaagster) direct ingelicht over de situatie. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2017:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2017/02

    Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog. Verweerster heeft in opdracht een rapportage opgesteld over het risico op kindermishandeling door klager in verband met een eventuele uithuisplaatsing van zijn kinderen. Klager verwijt verweerster dat zij haar onderzoek niet goed heeft uitgevoerd en tot verkeerde conclusies is gekomen. Ook verwijt verweerder haar dat zij onvolledige informatie naar de rechtbank heeft verzonden, waardoor de rechtbank zich heeft moeten baseren op een onvolledig rapport. Het college is van oordeel dat de verwijten niet gegrond zijn. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:167 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-122

    Verweerder heeft te lang gewacht met het aanhangig maken van een procedure, terwijl hij wel over de benodigde informatie beschikte en ook wist dat er haast geboden was. Verder heeft hij zijn cliënt (klager) onvoldoende geïnformeerd over de resultaatbeoordeling door de Raad voor Rechtsbijstand en over de risico's van een procedure. Klachten over o.a. "betutteling", onvoldoende voorbereiding en onjuiste aanpak van de zaak, zijn onvoldoende onderbouwd, c,q. niet komen vast te staan. Klacht is deels gegrond; maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:205 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-281/DH/RO-a

    Klacht over eigen advocaat. De verwijten dat klaagster inhoudelijk tekort is geschoten in haar advisering aan klager, dat zij bij de facturatie niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt en dat zij langere tijd niet bereikbaar was voor klager, zijn ongegrond. Dat de interne klacht die klager over verweerster heeft ingediend niet is behandeld zoals in het kader van een interne klachtprocedure bij een advocatenkantoor mag worden verwacht – wat daar ook van zij – kan verweerster niet worden tegengeworpen, aangezien zij die interne klacht niet heeft behandeld. Dit klachtonderdeel is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-004c

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Nadat de moeder van klaagster (patiënte) haar mond had verbrand had de specialist wellicht meteen nadat zij telefonisch was ingelicht over de situatie bij patiënte langs kunnen gaan. Zij is uiteindelijk korte tijd later na bestudering van het dossier van patiënte en nadat ze voor de tweede keer door de verpleegkundige was gebeld, wel langsgegaan bij patiënte. Daar er tot op dat moment geen sprake was (geweest) van een acute medische situatie mocht verweerster de afweging maken om patiënte niet meteen in te sturen naar het ziekenhuis. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:224 Raad van Discipline Amsterdam 17-372/A/NH

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2017:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen g2017/51

    Klacht tegen een arts. Klaagster verwijt verweerder dat hij zich jegens haar schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook verwijt klaagster hem dat hij haar belastbaarheid te hoog heeft beoordeeld door geen rekening te houden met de adviezen van medisch specialisten. Het college is van oordeel dat er voor klaagsters verwijten, die op geen enkele wijze zijn onderbouwd, geen aanknopingspunten aanwezig zijn. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:168 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-589

    Klacht over excessief declareren door teveel tijd in rekening te brengen voor het opstellen van bepaalde processtukken en door onduidelijke kosten (bureaukosten genoemd) op te voeren. Over het eerste klachtonderdeel heeft de raad geoordeeld dat de omvang van de processtukken niet bepalend is voor de daaraan bestede tijd. Vaak zullen voorgaande processtukken moeten worden doorgenomen en dient er jurisprudentie-onderzoek plaats te vinden. De daaraan bestede tijd kan niet zonder meer worden afgeleid uit de omvang van de processtukken. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Het klachtonderdeel over de bureaukosten is wel gegrond, omdat in opdrachtbevestiging enkel van een uurtarief wordt vastgelegd, terwijl ten tijde van de opdrachtbevestiging door het kantoor van verweerder geen bureaukosten in rekening werden gebracht. Het staat verweerder niet vrij de voorwaarden van de opdracht eenzijdig, zonder toestemming van de cliënt, te wijzigen. Klacht deels gegrond, maar zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-004d

    Gegronde klacht tegen een arts. Op het moment dat sprake was van een de verslechterde toestand van patiënte, namelijk de toenemende temperatuur, de hoge pols en de lage tensie had de arts het oordeel moeten vellen dat de situatie op dat moment alarmerend was en had moeten besluiten om naar patiënte te gaan voor een medische beoordeling, waarbij zij zelf ook een inspectie van de buik had moeten doen. De werkdiagnose urineweginfectie was niet meer passend bij de medische toestand van patiënte, de toestand was zodanig slecht dat zij patiënte had moeten insturen naar het ziekenhuis. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:200 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-182/DH/DH

    Beslissing op verzet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:226 Raad van Discipline Amsterdam 16-1064/A/A

    Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de cliënt van klager in de penitiaire inrichting te bezoeken zonder voorafgaand overleg met klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:201 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-649/DH/DH

    voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:227 Raad van Discipline Amsterdam 17-562/A/A

    Klacht over advocaat optredend als bemiddelaar. Ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft voor hem het advocatentuchtrecht

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-835

    Optreden van verweerder voor de partner van klager na verbreking van hun affectieve relatie terwijl klager eerder gehuwd was geweest met een vrouw die zelfmoord had gepleegd. Klager beklaagt zich erover dat verweerder in een van de processtukken schrijft dat klager vóór dit tragische gebeuren aan zijn echtgenote te kennen had gegeven van haar te gaan scheiden om reden dat klager een veel jongere, mooiere en ambitieuzer vrouw had leren kennen. Hoewel taalkundig beschouwd in de gewraakte uitlating van verweerder niet letterlijk een verband wordt gelegd tussen de zelfmoord en de (gestelde) mededeling van klager aan zijn ex-echtgenote kan daarin door de context waarin deze uitlating is gedaan en de manier van verwoorden objectief beschouwd wel de suggestie worden gelezen dat een dergelijk verband bestaat. Een dergelijke opmerking moet als onnodig grievend jegens klager worden gekwalificeerd. De gewraakte uitlating diende voorts geen enkel redelijk doel. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:202 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-407/DH/DH

    Onvoorwaardelijke schorsing naar aanleiding van dekenbezwaar. Verweerder heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt door in op voorhand kansloze zaken beroep in cassatie in te stellen en niet te voldoen aan artikel 7.6 Voda, door in strijd te handelen met gedragsregel 8 en door zijn cliënten niet te informeren over het feit dat hij zijn aantekening als bedoeld in artikel 9j lid 1 Advocatenwet op korte termijn zou verliezen. Voorts heeft verweerder misbruik gemaakt van toevoegingsgelden en zijn cliënten in feite laten betalen voor valse hoop. Hij is in ten minste drie zaken opgetreden als ‘postbus-advocaat’ door zich voor een cliënt in cassatie te stellen terwijl niet hij, maar een niet-cassatieadvocaat de cassatiezaak inhoudelijk heeft behandeld. Dat zijn ernstige vergrijpen die de kernwaarden van de advocatuur raken. Gelet op de ernst van de feiten acht de raad een schorsing voor de duur van vier weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 284/2016

    Klacht tegen fysiotherapeut. Onvoldoende terughoudendheid bij de fysiotherapeutische behandeling van klaagster, gezien haar aandoening osteogenesis imperfecta. Klaagster had doorverwezen moeten worden naar de huisarts en de dossiervoering was op één onderdeel onvoldoende. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:203 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-440/DH/DH

    Schrapping naar aanleiding van dekenbezwaar. Verweerster is in twee instanties veroordeeld tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Zij heeft het vertrouwen van haar eigen cliënten beschaamd door hen op slinkse wijze grote sommen geld afhandig te maken. Bovendien heeft zij door brieven van gerechtelijke instanties te vervalsen het vertrouwen dat in zulke instanties moet kunnen worden gesteld geschaad. Verweerster heeft daardoor gehandeld in strijd gehandeld met de kernwaarden van de advocatuur, waaronder die van de (financiële) integriteit. Indien verweerster zich na haar detentie opnieuw zou laten inschrijven als advocaat, zou het vertrouwen in de advocatuur ernstig worden ondermijnd. Aangezien verweerster ter zitting van de raad geen enkel besef heeft getoond van haar verantwoordelijkheid als advocaat en van het laakbare van haar handelen, heeft de raad er geen vertrouwen in dat verweerster na een eventuele nieuwe inschrijving op het tableau wél zal handelen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-004a

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de alarmsignalen van een beginnende sepsis niet te herkennen. Dit geldt temeer daar zij patiënte (moeder van klaagster) en de medische voorgeschiedenis niet kende. Daarnaast was er het uitdrukkelijke signaal van klaagster over verandering in de toestand van haar moeder. De verpleegkundige had meer actie moeten ondernemen en had op dat moment de dienstdoende arts moeten inschakelen. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:186 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170274

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet voor het instellen van cassatieberoep tegen de beschikking van het hof, waarin is bepaald dat tussen klager en zijn dochter geen omgangsregeling zal zijn en aan de moeder voortaan alleen het gezag toekomt. Het beklag van klager is ongegrond. Het hof heeft de juiste maatstaf voor de beoordeling van het verzoek tot het instellen van eenhoofdig gezag c.q. tot het beëindigen van de omgangsregeling gehanteerd en vervolgens zijn oordeel uitvoerig gemotiveerd. Hierover kan niet geklaagd worden in cassatie. De deken heeft dus terecht geoordeeld dat het instellen van cassatie als kansloos moet worden beschouwd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:187 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170073

    Klagers hebben hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad, waarbij de klacht van klagers tegen verweerder kennelijk ongegrond is verklaard, ongegrond is verklaard. Appelverbod artikel 46h lid 7 Advocatenwet. Klagers doen een beroep op doorbreking van dit verbod wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep slaagt niet. Klachten over de inhoudelijke beslissing van de zaak betreffen niet fundamentele rechtsbeginselen. Vermeende partijdigheid van de deken levert evenmin grond voor doorbreking op. Hetzelfde geldt voor de stelling van klagers dat de raad geweigerd heeft het proces-verbaal te verstrekken en dat sprake is van systeemfouten in en binnen de Advocatenwet. Klagers worden niet-ontvankelijk in hun beroep verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:188 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170072

    Klagers hebben hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad, waarbij de klacht van klagers tegen verweerder kennelijk ongegrond is verklaard, ongegrond is verklaard. Appelverbod artikel 46h lid 7 Advocatenwet. Klagers doen een beroep op doorbreking van dit verbod wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep slaagt niet. Klachten over de inhoudelijke beslissing van de zaak betreffen niet fundamentele rechtsbeginselen. Vermeende partijdigheid van de deken levert evenmin grond voor doorbreking op. Hetzelfde geldt voor de stelling van klagers dat de raad geweigerd heeft het proces-verbaal te verstrekken en dat sprake is van systeemfouten in en binnen de Advocatenwet. Klagers worden niet-ontvankelijk in hun beroep verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1754a

    Psychotherapeut wordt verweten dat hij zijn taak als hoofdbehandelaar niet serieus heeft genomen en intimiderend tegen klager heeft opgetreden tijdens het intakegesprek. Geoordeeld wordt dat sprake is geweest van systematisch inadequate communicatie, de psychotherapeut heeft teveel een afwachtende houding aangenomen, hetgeen niet past bij de rol van regievoerder die hij als hoofdbehandelaar had. De psychotherapeut was ook onvoldoende kritisch bij het weergeven van de aard van de informatie in het eindverslag, zowel wat betreft de relevantie van de informatie als de privacygevoeligheid ervan. De psychotherapeut geeft bovendien onvoldoende blijk van zelfreflectie en verschuilt zich in belangrijke mate achter de organisatie van de instelling. Hij miskent daarmee dat hij als professional een zelfstandige verantwoordelijkheid voor de uitvoering van zijn taken als hoofdbehandelaar heeft. Deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:184 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170113

    Verweerder heeft zijn hoger beroep tegen de beslissing van de raad, waarin aan hem een berisping is opgelegd, na de behandeling ter zitting bij het hof ingetrokken. Het hof hoeft op het hoger beroep niet meer te beslissen. Voor een veroordeling van verweerder in de kosten die klager in hoger beroep heeft gemaakt is geen plaats nu niet is voldaan aan de in de Advocatenwet (art. 48 lid 6 juncto art. 57 lid 2) gestelde voorwaarde dat de klacht in hoger beroep (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard en een maatregel is opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:185 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160314

    Het hoger beroep van klaagsters ziet op diverse klachten tegen verweerder. Zij betichten verweerder onder meer van excessief declareren, het maken van een beroepsfout, niet juiste samenstelling van het bestuur van de stichting derdengelden, het niet beschikken over een kantoorklachtenregeling die aan de regelgeving voldoet, onredelijke algemene voorwaarden (klacht- en vervaltermijn en aansprakelijkheidsbeperking) en het onterechte gebruik van meervoudsvorm in domeinnaam. De grieven van klaagsters falen. Niet gebleken van excessief declareren en een beroepsfout. Het bestuur van de stichting derdengelden was overeenkomstig de Voda samengesteld. Klaagsters hebben geen belang bij hun klacht over klachtenregeling, nu zij hiervan geen gebruik hebben willen maken. De aansprakelijkheidsbeperking in de algemene voorwaarden van verweerder is op grond van art. 6.26 Voda toegelaten. Het is niet aannemelijk dat klaagsters zijn misleid door de de domeinnaam. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:223 Raad van Discipline Amsterdam 16-626/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klager niet-ontvankelijk in zijn klacht over eigen advocaat vanwege termijnoverschrijding. Geen aanleiding om termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:70 Accountantskamer Zwolle 17/903 Wtra AK

    Betrokkene heeft op verzoek van zijn klant over twee maanden nihilaangiften loonbelasting ten behoeve van die klant gedaan terwijl hij wist dat er in die periode wel personeel in dienst was en dat die aangiften dus niet juist konden zijn. Schending fundamentele beginsel integriteit. Tijdelijke doorhaling voor een maand.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/145

    Klager is de echtgenoot van een inmiddels overleden patiënte. Patiënte door de huisarts verwezen voor opname. Klaagster is na een paar dagen uit het ziekenhuis ontslagen. Een paar uur later heeft zij zich weer op de SEH gemeld. Volgens klager heeft verweerster nagelaten klaagster opnieuw op te nemen. Dit had wel gemoeten want patiënte was ernstig ziek. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:225 Raad van Discipline Amsterdam 17-627/A/NH

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager is niet-ontvankelijk in gedeelte van zijn klacht vanwege termijnoverschrijding. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond. Indien en voor zover de klacht tevens is gericht tegen het advocatenkantoor waar verweerder werkzaam is is klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht, nu niet is gebleken dat gedrag waarover wordt geklaagd alle leden van maatschap of alle bestuurders van besloten vennootschap kan worden aangerekend.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/144

    Klager is de echtgenoot van een inmiddels overleden patiënte. Patiënte door de huisarts verwezen voor opname. Verweerder heeft klaagster na een paar dagen ontslagen uit het ziekenhuis. Volgens klager was dat een onjuiste beslissing want er redenen om nader onderzoek te doen. Ongegrond

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL?2017/518

    Verzoek tot herziening van een wrakingsbeslissing. Herziening van een uitspraak is een buitengewoon rechtsmiddel. Artikel 515 lid 5 WvSv, welk voorschrift ingevolge artikel 100 Wna op verzoeken tot wraking van leden van de kamer voor het notariaat van overeenkomstige toepassing is, bepaalt dat tegen een beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek tot wraking. De kamer is daarom onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot herziening van de beslissing van de wrakingskamer.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:68 Accountantskamer Zwolle 17/768 en 17/769 Wtra AK

    Ter zitting is gebleken van de betrokkenheid van een van de accountants tegen wie een klacht is gericht bij de totstandkoming van de aangiften IB 2014 van klager. Na de indiening (en voor de afwikkeling ) van die aangiften is door de belastingdienst aan het accountantskantoor meegedeeld dat was afgeweken van de al eerder ingediende aangiften IB 2013. Dat had aanleiding moeten zijn om de aangiften IB 2014 te vergelijken met de gecorrigeerde aangiften IB 2013. Dat is evenwel achterwege gebleven waardoor de onjuiste aangiften IB 2014 zijn gehandhaafd. Tekortkoming is tuchtrechtelijk verwijtbaar ook al rust op klager een eigen verantwoordelijkheid voor opgeven inkomstenbronnen. Waarschuwing