ECLI:NL:TNORARL:2017:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL?2017/518

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2017:43
Datum uitspraak: 13-10-2017
Datum publicatie: 20-10-2017
Zaaknummer(s): AL?2017/518
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek tot herziening van een wrakingsbeslissing. Herziening van een uitspraak is een buitengewoon rechtsmiddel. Artikel 515 lid 5 WvSv, welk voorschrift ingevolge artikel 100 Wna op verzoeken tot wraking van leden van de kamer voor het notariaat van overeenkomstige toepassing is, bepaalt dat tegen een beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek tot wraking. De kamer is daarom onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot herziening van de beslissing van de wrakingskamer.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Wrakingskamer

Kenmerk: AL/2017/518

Beslissing van de kamer voor het notariaat op het verzoek tot herziening van de beslissing van de kamer voor het notariaat (wrakingskamer) van 10 november 2015, kenmerk: AL/2015/502, van

(…) ,

wonende te (…),

verzoeker.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Verzoeker heeft op 22 april 2014 bij de kamer voor het notariaat een klacht ingediend tegen mr. A, notaris te B. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 13 oktober 2014 verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Verzoeker heeft tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter verzet ingesteld. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzet op 28 januari 2015 heeft verzoeker de leden van de kamer gewraakt. Het wrakingsverzoek is behandeld ter zitting van de wrakingskamer (verder ook te noemen: de eerste wrakingskamer) van 27 mei 2015. Ter zitting heeft verzoeker de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer verzocht zich te verschonen en meegedeeld dat, indien zij daartoe niet bereid zijn, hij hen wraakt. De voorzitter van de eerste wrakingskamer heeft daarop de behandeling ter zitting gesloten en verzoeker te kennen gegeven dat een beslissing naar aanleiding van het verzoek tot verschoning zal worden gegeven. Bij brief van 28 mei 2015 heeft de eerste wrakingkamer aan klager meegedeeld dat aan het verzoek tot verschoning geen gevolg zal worden gegeven en dat dit betekent dat verzoeker de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer heeft gewraakt. De behandeling van de wraking door verzoeker van de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer heeft plaatsgevonden door de wrakingskamer (verder te noemen: de tweede wrakingskamer). Bij beslissing van 25 september 2015 heeft de tweede wrakingskamer het verzoek tot wraking van de voorzitter en leden van de eerste wrakingskamer als kennelijk ongegrond afgewezen en bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in de voorliggende zaak niet in behandeling zal worden genomen. De eerste wrakingskamer heeft vervolgens geoordeeld over het verzoek tot wraking van de voorzitter en de leden van de kamer en heeft bij beslissing van 10 november 2015 het verzoek tot wraking afgewezen. Daaropvolgend heeft de kamer bij beslissing van 20 november 2015 het verzet van verzoeker tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 13 oktober 2014 ongegrond verklaard.

1.2 Bij brief van 12 juni 2017 heeft de voorzitter van de kamer aan verzoeker meegedeeld dat onlangs de Belastingdienst de kamer heeft geïnformeerd dat één van de leden van de kamer, die in de zaak van verzoeker uitspraak heeft gedaan, niet formeel bevoegd was deel uit te maken van de kamer. Het betrof hier het lid van de eerste wrakingskamer dat mede de beslissing van 10 november 2015 heeft gewezen.

Verzoeker heeft vervolgens bij brief aan de kamer van 5 juli 2017 verzocht de zaak, die door de eerste wrakingskamer is behandeld, te (laten) herzien.

1.3 Bij brief van 15 augustus 2017 is verzoeker meegedeeld dat zijn herzieningsverzoek met betrekking tot de wrakingsbeslissing op 15 september 2017 op de zitting van de kamer zal worden behandeld en is verzoeker opgeroepen ter zitting te verschijnen.

1.4 Verzoeker heeft bij brief van 14 september 2017 de voorzitter en de leden van de kamer gewraakt.

2. Het verzoek tot wraking

De tweede wrakingskamer heeft bij beslissing van 25 september 2015 bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in de voorliggende zaak niet in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing brengt mee dat het verzoek van verzoeker van 14 september 2017 tot wraking van de voorzitter en leden van de kamer niet in behandeling wordt genomen.

3. De beoordeling van het verzoek tot herziening

3.1 Volgens vaste rechtspraak van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden beslissing worden herzien op grond van nauwkeurig omschreven feiten of omstandigheden die:

a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;

b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn; en

c. in geval zij bij de tuchtrechter vóór de uitspraak bekend zouden zijn geweest, het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat de tuchtrechter tot een andere beslissing zou zijn gekomen.

3.2 Daarnaast geldt volgens het gerechtshof dat de beslissing in kracht van gewijsde moet zijn gegaan en voorts dat het verzoek tot herziening dient te worden gedaan binnen een redelijke termijn na het bekend worden bij de indiener van het verzoekschrift van de (nieuwe) feiten of omstandigheden.

3.3 Herziening van een uitspraak is een buitengewoon rechtsmiddel (ECLI:NL:GHAMS:2016:5292). Artikel 515 lid 5 Wetboek van Strafvordering, welk voorschrift ingevolge artikel 100 Wet op het notarisambt op verzoeken tot wraking van leden van de kamer voor het notariaat van overeenkomstige toepassing is, bepaalt dat tegen een beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek tot wraking.

De kamer is dan ook onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot herziening van de beslissing van de wrakingskamer van 10 november 2015. Daarom wordt als volgt beslist.

4. De beslissing

De kamer voor het notariaat

- verstaat dat het verzoek van 14 september 2017 tot wraking van de voorzitter en leden van de kamer niet in behandeling wordt genomen;

- verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot herziening van de beslissing van de wrakingskamer van 10 november 2015.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. W.J. Hordijk, A. Roesink-Kragt, mr. D.T. Boks en mr. J.T.J. Heijstek, leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2017.

de secretaris de voorzitter