ECLI:NL:TAHVD:2017:193 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170139

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:193
Datum uitspraak: 13-10-2017
Datum publicatie: 27-10-2017
Zaaknummer(s): 170139
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

Beslissing

Van 13 oktober 2017

in de zaak 170139

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 7 september 2016, gewezen onder nummer 16-192 aan partijen toegezonden op 7 september 2016, waarbij de klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard en het verzoek van klager tot schadevergoeding is afgewezen.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2016:184.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memories waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, zijn op 29 september 2016 en 3 oktober 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de e-mail van klager, ter griffie ontvangen op 29 maart 2017;

- de e-mail van klager, ter griffie ontvangen op 6 april 2017;

- de brief van het hof aan klager van 14 april 2017;

- de e-mail van klager, ter griffie ontvangen op 25 april 2017;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de e-mail van klager, ter griffie ontvangen op 25 juli 2017;

- de e-mail van verweerster, ter griffie ontvangen op 28 september 2017;

- de e-mails van klager, ter griffie ontvangen op 28 en 29 september 2017.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 29 september 2017, waar verweerster is verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) op ondeskundige wijze de belangen van klager te behartigen in zijn echtscheidingsprocedure;

b) in de echtscheidingsprocedure klager onvoldoende te informeren over de contacten met de advocaat van de wederpartij en niet aanwezig te zijn op de zitting van 8 december 2013;

c) in een zakelijk geschil van klager met N onjuist te adviseren, haar werkzaamheden zonder resultaat te staken en niettemin te declareren, terwijl een opvolgend advocaat wel meteen resultaat heeft geboekt;

d) in een geschil van klager met een makelaar ondeskundig te handelen;

e) in een zakelijk geschil met de heer V zijn belangen onvoldoende te behartigen en door haar ontvangen derdengelden pas tien maanden later aan hem door te storten;

f) in haar e-mail van 21 november 2012 te dreigen met het staken van haar werkzaamheden voor klager;

g) een einddeclaratie op te stellen die € 900,- hoger was dan uit de urenstaat bleek;

h) toe te staan dat haar kantoorgenoot grievende uitlatingen over klager heeft gedaan.

3.2 Voorts verzoekt klager verweerster te veroordelen in de door hem geleden schade.

4 FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. Deze klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door het hof behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad wordt derhalve bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 september 2016, gewezen onder nummer 16-192.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, en N.H. van Everdingen, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2017.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 13 oktober 2017.