Zoekresultaten 1301-1320 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:255 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6995

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster was onder behandeling bij een collega van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut werd door zijn collega in consult bij klaagster geroepen. De fysiotherapeut heeft toen de nek gemanipuleerd (gekraakt) en de behandeling voor het vervolg overgedragen gekregen. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut is overgegaan tot het kraken van de nek zonder uitleg te hebben gegeven. Het college oordeelt dat het op de weg van de fysiotherapeut had gelegen klaagster te informeren over de procedure, voor- en nadelen, eventuele risico’s en belasting van de voorgenomen handeling. Dat klaagster schade heeft opgelopen door het kraken kan het college niet vaststellen. Wel is de fysiotherapeut te lang doorgegaan met dezelfde behandeling, terwijl de behandeling geen verbetering bleek te hebben. Niet komt vast te staan dat de fysiotherapeut informatie uit het dossier heeft verwijderd, oneerlijk is geweest of de brief aan de huisarts heeft vervalst. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht is deels gegrond. Nu informeren een belangrijke pijler van een behandelingstraject is, alsook de brede(re) reflectie op een behandeling, en de fysiotherapeut geen inzicht heeft getoond, wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:256 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7067

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster stelt dat de fysiotherapeut haar te hard en verkeerd heeft behandeld en geen notitie heeft gemaakt van een telefoongesprek. Het college oordeelt dat de uitgevoerde behandeling fysiotherapeutisch geïndiceerd was. Er zijn geen aanwijzingen dat zij daarbij te intensief of anderszins onzorgvuldig te werk is gegaan. Wel staat vast dat van het gevoerde telefoongesprek tussen klaagster en de fysiotherapeut geen notitie in het dossier is gemaakt. De klacht is deels gegrond. Nu deze vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is, gaat het college niet over tot oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-073/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle overige relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het beschikbare klachtdossier blijken. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-335/AL/MN

    Klacht ingediend door de bewindvoerder (q.q.) over een door verweerster opgesteld echtscheidingsconvenant. Dat convenant was voor de -na de echtscheiding - onderbewindgestelde zeer nadelig. Verweerster heeft met haar handelen de belangen van onder bewind gestelde ernstig geschonden. De kernwaarde deskundigheid is in het geding. De raad neemt bij zijn oordeel in aanmerking dat verweerster al tien jaar werkzaam is als familierechtadvocaat en dat zij daarom bekend moet worden verondersteld met wat er komt kijken bij het regelen van een echtscheiding in opdracht van beide echtelieden. Zij had moeten weten dat zij extra zorgvuldigheid had moeten betrachten bij het optreden voor beide echtelieden, dat zij had moeten doorvragen om alle relevante informatie boven tafel te krijgen en zij had haar adviezen ook schriftelijk moeten vastleggen. De raad houdt er rekening mee dat verweerster geen antecedenten heeft en dat zij raad zelfinzicht heeft getoond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-406/AL/NN

    Verweerster heeft in een zaak tegen klaagster opgetreden voor de wederpartij, terwijl klaagster kort tevoren nog cliënt was van het kantoor van verweerster. Verweerster had zelf ook al eens werkzaamheden verricht voor klaagster, zij het summier. De raad is van oordeel dat sprake is van belangenverstrengeling zoals bedoeld in gedragsregel 15. Aan de in lid 3 van die regel opgesomde cumulatieve voorwaarden is niet voldaan. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:293 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle overige relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het beschikbare klachtdossier blijken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7128

    Deels gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster, destijds 16 jaar, is gedurende bijna drie maanden onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut voor krachtsverlies in haar rechterarm. Het onderzoek hiernaar, neurologische testen voor een relatie tussen krachtsverlies in de arm en de nek, zijn niet uitgevoerd. Daarom is het college van oordeel dat het onderzoek niet zorgvuldig is. Het behandelplan hier op volgend kan het college niet goed volgen. Voor de behandeling van de nek is de KNGF-Richtlijn Nekpijn is niet gevolgd. Ook is de behandeling niet beëindigd toen er na zes weken geen verbetering op trad. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. Er komt niet vast te staan dat de fysiotherapeut door is gegaan met behandelen terwijl klaagster tijdens en na de behandeling aangaf pijn te hebben. Dat er geen sprake is van informed consent komt niet vast te staan. Voor wat betreft de twee consulten die niet in het patiëntendossier zijn opgenomen, maar op een andere plek in het systeem, vanwege systeemtechnische redenen, is het college van oordeel dat dit geen goede reden is om af te zien van het bijhouden van een juist en volledig dossier. De klacht is deels gegrond. De fysiotherapeut valt aan te rekenen dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan bij deze nog jonge patiënte en haar ingezette behandeling, en ondanks het uitblijven van positief resultaat, te lang heeft voortgezet. Het college legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:294 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-618/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:282 Hof van Discipline 's Gravenhage 240223

    Artikel 13-beklag, beklag tegen beslissing deken om geen advocaat aan te wijzen. De procedure die klager wenst te voeren, moet aanhangig gemaakt worden bij de kantonrechter. Daar is geen procesvertegenwoordiging verplicht. De procedure bij de kantonrechter is zodanig ingericht dat ook niet-juristen een zaak succesvol kunnen aanbrengen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:70 Accountantskamer Zwolle 22/1635 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van één maand. Aan de klacht ligt een aandeelhoudersconflict ten grondslag. Betrokkene had zich niet met het daaropvolgende verkooptraject moeten inlaten. Ook heeft betrokkene onjuist geadviseerd bij de totstandkoming van een huurovereenkomst en dus in strijd gehandeld met de vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Tot slot heeft betrokkene in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit door niet aan te dringen op herstel van onjuiste btw-aangiftes.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-759/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft geen onnodig grievende uitlatingen gedaan en dat hij ongepast gedrag heeft vertoond kan niet feitelijk worden vastgesteld. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:167 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-711/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken. Niet gebleken dat verweerster zich bij de vervulling van de functie van deken op de punten die in deze tuchtzaak aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:205 Raad van Discipline Amsterdam 24-762/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Op verweerster rust geen verplichting om voor vertalingen van processtukken voor de wederpartij zorg te dragen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:206 Raad van Discipline Amsterdam 24-740/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een huurzaak. Verweerder heeft gehandeld zoals van hem als partijdig raadsman mag worden verwacht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:207 Raad van Discipline Amsterdam 24-723/A/A 24-725/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klachten over de advocaat wederpartij in een geschil over het duiden van een consulting agreement. Verweerster is bij de behartiging van de belangen van haar cliënte binnen de grenzen van het betamelijke gebleven. Ook van schending van gedragsregel 8 is geen sprake. Verder mocht verweerster bij haar verweer tegen de klachten de consulting agreement overleggen. Van verweerster kan in het kader van haar verdediging niet verwacht worden dat zij terughoudend omgaat met het overleggen van stukken. Daarbij rust bovendien zowel op de deken als op de tuchtrechter een beroepsgeheim.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7215

    Gegronde klacht tegen een anesthesioloog. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft, naar aanleiding van meldingen van de voormalig werkgever van de anesthesioloog over (seksueel) grensoverschrijdend handelen, een onderzoek gestart. De IGJ verwijt de anesthesioloog kort gezegd dat hij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld door de borsten van twee patiënten, die onder algehele anesthesie waren, aan te raken dan wel te onderzoeken en de anesthesiemedewerker in opleiding uit te nodigen dat ook te doen bij een van de patiënten. Het zonder medische noodzaak of indicatie aanraken en/of uitwendig onderzoeken van de borsten van twee patiënten die onder algehele anesthesie waren, valt onder seksueel grensoverschrijdend gedrag. De stelling van de anesthesioloog dat hij geen seksuele intentie heeft gehad, maakt dat niet anders. Het betreft een potentieel seksueel beladen aanraking dan wel onderzoek aan de borsten van beide patiënten en de anesthesioloog had zich ervan bewust moeten zijn hoe zijn handelen door anderen zou kunnen worden ervaren. Het college komt tot het oordeel dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Alles overwegende acht het college het op zijn plaats om de anesthesioloog een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar, waarbij onder andere als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de anesthesioloog een supervisietraject dient te volgen dat is gericht op (zelf)reflectie.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:208 Raad van Discipline Amsterdam 24-715/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij in een erfrechtzaak gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Van oneigenlijk gebruik van de derdengeldenrekening van het kantoor van verweerder is geen sprake.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/432541 / KL RK 24-27

    Schending zorgplicht notaris. Notaris heeft zich richting klager gedragen alsof hij is belast met de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. De notaris heeft hierdoor meer verantwoordelijkheden ten opzichte van klager naar zich toegehaald. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7024

    Klacht tegen verloskundige. De verloskundige is als dienstdoende verloskundige betrokken geweest bij de thuisbevalling van klaagster. Na de bevalling is de situatie van de baby in korte tijd verslechterd. De situatie verslechterde dusdanig, dat de baby enkele uren na de bevalling gereanimeerd moest worden en met de ambulance is overgebracht naar het ziekenhuis. Hier bleef zijn situatie instabiel. In overleg met klagers is twee dagen na de bevalling besloten de behandeling te staken, waarna de baby diezelfde dag is overleden aan de gevolgen van ernstige perinatale asfyxie. De klacht heeft betrekking op het handelen van de verloskundige tijdens en na de bevalling. Ook maken klagers de verloskundige een aantal verwijten over de periode na het overlijden van de baby. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Onder meer is het college van oordeel dat de verloskundige in de fase na de bevalling meer had moeten doen dan zij heeft gedaan. Verder oordeelt het college dat de verloskundige is tekortgeschoten in haar communicatie met klagers en dat geen sprake is geweest van shared decision making. De verloskundige wordt hiervoor de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:252 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7293

    Ongegronde klacht tegen een apotheker. Klager heeft in de apotheek waar verweerder als apotheker werkzaam is, een via de app Rx-Whizz voorgeschreven en uitgeprint recept voor het medicijn Ozempic getoond. Klager meent dat de apotheker ten onrechte heeft geweigerd de medicatie aan hem mee te geven en dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht voorafgaand aan die weigering. Het college is van oordeel dat de apotheker terughoudend mocht zijn bij het uitgeven van de medicatie op basis van het door hem getoonde recept, om meerdere redenen. Onder andere omdat het ging om een uitgeprint en via de app Rx Whizz voorgeschreven recept, de voorschrijvend arts werkzaam is als cosmetisch arts en het recept zag op het medicijn Ozempic dat is goedgekeurd voor behandeling van suikerziekte maar vaak ‘off-label’ wordt gebruikt voor gewichtsverlies, waardoor een tekort aan het middel is ontstaan. Het college acht de handelwijze van de apotheker om klager te vragen naar een elektronisch voorgeschreven recept via zijn huisarts, verdedigbaar. In de e-mailcorrespondentie die er tussen partijen is geweest, heeft de apotheker uitgelegd waarom hij het papieren recept niet heeft geaccepteerd en heeft de apotheker op constructieve wijze getracht met klager te zoeken naar een adequate oplossing. Klacht in alle onderdelen ongegrond.