Zoekresultaten 9161-9180 van de 44668 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:189 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-344
- Datum publicatie: 20-09-2021
- Datum uitspraak: 13-09-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:189
Eindbeslissing met ongegrond verzet. De raad is van oordeel dat verweerster geen voor klaagster belangrijke informatie heeft achtergehouden, nog daargelaten dat verweerster, zoals zij stelt en klaagster niet heeft weersproken, daarmee niet bekend was. Niet is gebleken van overtreding van enige gedragsregel door verweerster.
-
ECLI:NL:TNORARL:2021:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/383946 KL RK 21-27
- Datum publicatie: 20-09-2021
- Datum uitspraak: 27-07-2021
- ECLI:NL:TNORARL:2021:42
De kamer heeft de klacht gegrond verklaard voor zover deze gaat over schending van de Belehrungspflicht ten aanzien van een tussen de notaris, klaagster en de kopers gesloten depotovereenkomst. De kamer overweegt dat de overeengekomen depotovereenkomst mogelijk verstrekkende gevolgen voor klaagster kon hebben. Het lag daarom op de weg van de notaris om nadrukkelijk aandacht te besteden aan de verschillende scenario’s die in de depotovereenkomst waren uitgewerkt en deze voorlichting aan klaagster in zijn dossier vast te leggen. De notaris had klaagster expliciet moeten informeren over de consequenties als de woning na een jaar niet zou zijn opgeleverd en er geen gerechtelijke procedure aanhangig zou zijn (geweest). Zelfs als de stelling van de notaris juist zou zijn dat de overeenkomst aansloot bij de doelstelling(en) die klaagster en de kopers op voorhand hadden aangegeven, dan nog behoorde het tot de taak van de notaris om klaagster ten tijde van de ondertekening voor te lichten over de gevolgen van de verschillende opties in de overeenkomst en te verifiëren of de gemaakte keuzes aansloten bij haar wensen. Uit het feit dat klaagster geen noemenswaardige vragen over de verstuurde conceptakte heeft gesteld, mocht de notaris in elk geval niet zonder meer afleiden dat zij de inhoud volledig begreep en de gevolgen overzag. Dat geldt te meer nu uit het dossier had kunnen worden afgeleid dat de concept-akte was verstuurd zonder toelichting over de gevolgen. Uit de overgelegde verklaring van de kandidaat-notaris blijkt ook niet dat de notaris tijdens het passeren van de akte voldoende aandacht heeft besteed aan zijn Belehrungspflicht op grond van artikel 43 Wna. Zelfs al zou komen vast te staan dat de depotovereenkomst voorafgaand aan het passeren volledig is voorgelezen, dan blijkt hieruit niet dat klaagster is voorgelicht over de risico’s. Immers, een akte (gedeeltelijk) voorlezen is niet hetzelfde als een voorlichting geven over de mogelijke gevolgen van die akte. Gelet op voorgaande komt de kamer tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende blijkt dat klaagster is gewezen op de risico’s van de overeenkomst, hetgeen te meer klemt vanwege de mogelijk verstrekkende gevolgen van de overeenkomst. Daarom heeft de kamer dit deel van de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TNORARL:2021:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/381647 / KL RK 20-157 C/05/381649 / KL RK 20-158
- Datum publicatie: 20-09-2021
- Datum uitspraak: 15-07-2021
- ECLI:NL:TNORARL:2021:43
De klacht is buiten de termijnen van artikel 99 lid 21 Wna ingediend. Klacht is niet-ontvankelijk op alle onderdelen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:190 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-345
- Datum publicatie: 20-09-2021
- Datum uitspraak: 15-02-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:190
Tussenbeslissing in verzetzaak. Overeenstemming over schriftelijke afdoening van deze zaak en van 19-344 tegen kantoorgenoot. De raad acht het, gelet op ingenomen standpunten in eerste aanleg en thans in verzet, nodig dat partijen zich daarover nader uitlaten tijdens een daartoe te bepalen mondelinge behandeling. De raad zal deze dan ook bepalen. Daaraan doet niet af dat klaagster eerder te kennen gegeven dat zij niet op een mondelinge behandeling zal verschijnen. Die gelegenheid wordt haar door dezen alsnog geboden. Aanhouding beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 173/2020
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:83
Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster is vanwege chronische pijnklachten aan haar rechteroog en -slaap door verschillende specialisten onderzocht. Omdat deze specialisten geen verklaring konden vinden voor haar pijnklachten, is zij verwezen naar de pijnpolikliniek. Hier is zij in juni 2020 voor multidisciplinaire diagnostiek op het multidisciplinaire spreekuur (MDS) geweest. Tijdens dit spreekuur is zij gezien door een anesthesioloog, verpleegkundige, psycholoog en beklaagde. Van het MDS is door deze behandelaren vervolgens een schriftelijke terugkoppeling gegeven aan de huisarts. Hierin hebben zij geconcludeerd dat er geen aanvullende behandelopties zijn op medicamenteus, fysiotherapeutisch en interventioneel gebied en zij hebben de behandelend psycholoog gevraagd aanvullende pijneducatie te geven. Tijdens de procedure bij het tuchtcollege heeft klaagster laten weten dat zij inmiddels in afwachting was van de resultaten van onderzoek naar de aanwezigheid van een hersentumor. Bij brief van 4 mei 2021 heeft klaagster de uitslag van haar MRI-scan aan het tuchtcollege gestuurd, waaruit blijkt dat sprake is van een verdenking op een hersentumor rechts. De klacht is gericht tegen alle vier de behandelaren van de pijnpolikliniek. Klaagster verwijt hen dat zij een advies hebben opgesteld dat niet ziet op haar pijnklachten en dat zij niets met haar pijnklachten hebben gedaan. Klaagster voelt zich niet serieus genomen. Daarnaast heeft klaagster aangevoerd dat zij zich tijdens het onderzoek door beklaagde gecontroleerd voelde. Dit had te maken met het feit dat de anesthesioloog binnen kwam lopen. Ook vindt klaagster het opvallend dat in het verslag van het onderzoek door beklaagde is opgemerkt dat zij aan haar hoofddoek zat. Volgens klaagster zegt dit iets over seksueel misbruik, omdat normaal nooit in een verslag wordt opgenomen waar iemand wel of niet aan zit. Naar het oordeel van het college bestond er voor de behandelaren van de pijnpolikliniek geen aanleiding om onderzoek te verrichten naar de oorzaak van klaagsters pijn. Klaagster was vóór verwijzing immers al door meerdere specialisten gezien en deze konden geen verklaring voor haar pijnklachten vinden. Daarnaast waren er ook nog geen aanwijzingen voor een hersentumor toen klaagster op het MDS werd gezien. Dat bij onderzoek van een jaar later een hersentumor is geconstateerd, die mogelijk (ook) pijn veroorzaakt, maakt dit niet anders. De door beklaagde gegeven uitleg over de aanwezigheid van de anesthesioloog tijdens het onderzoek, acht het college begrijpelijk. Over de aantekening met betrekking tot het aanraken van de hoofddoek heeft beklaagde toegelicht dat hij het van belang vond dit te vermelden, omdat hij dacht aan neuropatische pijnklachten. Ook deze uitleg acht het college begrijpelijk. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2021:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2020/32
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRGRO:2021:26
Klacht tegen huisarts. Na een aantal consulten bij de huisarts, waarbij klager heeft verzocht om lichamelijk onderzoek in verband met verschillende lichamelijke klachten, heeft de huisarts aangegeven dat hij geen reden zag voor lichamelijk onderzoek en klager verwezen naar de praktijkondersteuner van de praktijk omdat de klachten mogelijk voortkwamen uit psychiatrische problematiek. De praktijkondersteuner heeft klager vervolgens verwezen naar de GGZ. Klager verwijt de huisarts dat hij hem niet serieus heeft genomen in zijn lichamelijke klachten, dat hij het niet mogelijk heeft gemaakt om passende zorg te verkrijgen, dat er sprake is van onvolledige dossiervoering en dat hij zich niet meewerkend heeft opgesteld bij het benaderen van een andere huisarts. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 174/2020
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:84
Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is vanwege chronische pijnklachten aan haar rechteroog en -slaap door verschillende specialisten onderzocht. Omdat deze specialisten geen verklaring konden vinden voor haar pijnklachten, is zij verwezen naar de pijnpolikliniek. Hier is zij in juni 2020 voor multidisciplinaire diagnostiek op het multidisciplinaire spreekuur (MDS) geweest. Tijdens dit spreekuur is zij gezien door een anesthesioloog, fysiotherapeut, psycholoog en beklaagde. Van het MDS is door deze behandelaren vervolgens een schriftelijke terugkoppeling gegeven aan de huisarts. Hierin hebben zij geconcludeerd dat er geen aanvullende behandelopties zijn op medicamenteus, fysiotherapeutisch en interventioneel gebied en zij hebben de behandelend psycholoog gevraagd aanvullende pijneducatie te geven. Tijdens de procedure bij het tuchtcollege heeft klaagster laten weten dat zij inmiddels in afwachting was van de resultaten van onderzoek naar de aanwezigheid van een hersentumor. Bij brief van 4 mei 2021 heeft klaagster de uitslag van haar MRI-scan aan het tuchtcollege gestuurd, waaruit blijkt dat sprake is van een verdenking op een hersentumor rechts. De klacht is gericht tegen alle vier de behandelaren van de pijnpolikliniek. Klaagster verwijt hen dat zij dat een advies hebben opgesteld dat niet ziet op haar pijnklachten en dat zij niets met haar pijnklachten hebben gedaan. Klaagster voelt zich niet serieus genomen. Daarnaast verwijt zij beklaagde dat zij over bepaalde informatie uit het verleden van klaagster beschikte, terwijl klaagster geen toestemming had gegeven voor het delen van die informatie. Naar het oordeel van het college bestond er voor de behandelaren van de pijnpolikliniek geen aanleiding om onderzoek te verrichten naar de oorzaak van klaagsters pijn. Klaagster was vóór verwijzing immers al door meerdere specialisten gezien en deze konden geen verklaring voor haar pijnklachten vinden. Daarnaast waren er ook nog geen aanwijzingen voor een hersentumor toen klaagster op het MDS werd gezien. Dat bij onderzoek van een jaar later een hersentumor is geconstateerd, die mogelijk (ook) pijn veroorzaakt, maakt dit niet anders. Ten aanzien van het verwijt dat beklaagde tijdens het spreekuur over informatie uit het verleden van klaagster zou hebben beschikt, heeft beklaagde uitgelegd hoe een en ander tijdens het spreekuur is verlopen en dat zij niet over voorkennis uit klaagsters verleden beschikte. Het college begrijpt deze uitleg en ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2021:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2020/08
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRGRO:2021:27
Klacht tegen GZ-psycholoog. Nu vaststaat dat beklaagde niet persoonlijk betrokken is geweest bij het behandeltraject van klager en/of zijn dochter en niet is gebleken dat zij anderszins jegens klager heeft gehandeld in de hoedanigheid van GZ-psycholoog of dat behoorde te doen, vallen de aan haar verweten gedragingen niet onder de eerste of tweede tuchtnorm. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 175/2020
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:85
Klacht tegen psycholoog. Klaagster is vanwege chronische pijnklachten aan haar rechteroog en -slaap door verschillende specialisten onderzocht. Omdat deze specialisten geen verklaring konden vinden voor haar pijnklachten, is zij verwezen naar de pijnpolikliniek. Hier is zij in juni 2020 voor multidisciplinaire diagnostiek op het multidisciplinaire spreekuur (MDS) geweest. Tijdens dit spreekuur is zij gezien door een anesthesioloog, fysiotherapeut, verpleegkundige en beklaagde. Van het MDS is door deze behandelaren vervolgens een schriftelijke terugkoppeling gegeven aan de huisarts. Hierin hebben zij geconcludeerd dat er geen aanvullende behandelopties zijn op medicamenteus, fysiotherapeutisch en interventioneel gebied en zij hebben de behandelend psycholoog gevraagd aanvullende pijneducatie te geven. Tijdens de procedure bij het tuchtcollege heeft klaagster laten weten dat zij inmiddels in afwachting was van de resultaten van onderzoek naar de aanwezigheid van een hersentumor. Bij brief van 4 mei 2021 heeft klaagster de uitslag van haar MRI-scan aan het tuchtcollege gestuurd, waaruit blijkt dat sprake is van een verdenking op een hersentumor rechts. De klacht is gericht tegen alle vier de behandelaren van de pijnpolikliniek. Klaagster verwijt hen dat zij een advies hebben opgesteld dat niet ziet op haar pijnklachten en dat zij niets met haar pijnklachten hebben gedaan. Klaagster voelt zich niet serieus genomen. Daarnaast verwijt zij beklaagde dat zij ten onrechte bij het onderzoek is betrokken, omdat de reden van verwijzing naar de pijnpolikliniek was gelegen in haar pijnklachten en niet in psychische omstandigheden. Naar het oordeel van het college bestond er voor de behandelaren van de pijnpolikliniek geen aanleiding om onderzoek te verrichten naar de oorzaak van klaagsters pijn. Klaagster was vóór verwijzing immers al door meerdere specialisten gezien en deze konden geen verklaring voor haar pijnklachten vinden. Daarnaast waren er ook nog geen aanwijzingen voor een hersentumor toen klaagster op het MDS werd gezien. Dat bij onderzoek van een jaar later een hersentumor is geconstateerd, die mogelijk (ook) pijn veroorzaakt, maakt dit niet anders. Dat er na anamnese en vragenlijstonderzoek geadviseerd werd om multidisciplinaire diagnostiek te verrichten en daarin ook een psycholoog te betrekken, getuigt naar het oordeel van het college van een zorgvuldige afweging. Dat beklaagde bij het onderzoek is betrokken en klaagster psychologisch heeft onderzocht, is daarmee eveneens zorgvuldig. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 176/2020
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:86
Klacht tegen anesthesioloog. Klaagster is vanwege chronische pijnklachten aan haar rechteroog en -slaap door verschillende specialisten onderzocht. Omdat deze specialisten geen verklaring konden vinden voor haar pijnklachten, is zij verwezen naar de pijnpolikliniek. Hier is zij in juni 2020 voor multidisciplinaire diagnostiek op het multidisciplinaire spreekuur (MDS) geweest. Tijdens dit spreekuur is zij gezien door een fysiotherapeut, psycholoog, verpleegkundige en beklaagde. Van het MDS is door deze behandelaren vervolgens een schriftelijke terugkoppeling gegeven aan de huisarts. Hierin hebben zij geconcludeerd dat er geen aanvullende behandelopties zijn op medicamenteus, fysiotherapeutisch en interventioneel gebied en zij hebben de behandelend psycholoog gevraagd aanvullende pijneducatie te geven. Tijdens de procedure bij het tuchtcollege heeft klaagster laten weten dat zij inmiddels in afwachting was van de resultaten van onderzoek naar de aanwezigheid van een hersentumor. Bij brief van 4 mei 2021 heeft klaagster de uitslag van haar MRI-scan aan het tuchtcollege gestuurd, waaruit blijkt dat sprake is van een verdenking op een hersentumor rechts. De klacht is gericht tegen alle vier de behandelaren van de pijnpolikliniek. Klaagster verwijt hen dat zij een advies hebben opgesteld dat niet ziet op haar pijnklachten en dat zij niets met haar pijnklachten hebben gedaan. Klaagster voelt zich niet serieus genomen. Daarnaast verwijt zij beklaagde dat hij de vooraf door haar ingevulde vragenlijsten niet bij zijn onderzoek heeft betrokken. Naar het oordeel van het college bestond er voor de behandelaren van de pijnpolikliniek geen aanleiding om onderzoek te verrichten naar de oorzaak van klaagsters pijn. Klaagster was vóór verwijzing immers al door meerdere specialisten gezien en deze konden geen verklaring voor haar pijnklachten vinden. Daarnaast waren er ook nog geen aanwijzingen voor een hersentumor toen klaagster op het MDS werd gezien. Dat bij onderzoek van een jaar later een hersentumor is geconstateerd, die mogelijk (ook) pijn veroorzaakt, maakt dit niet anders. Voor zover klaagster stelt dat beklaagde de vragenlijsten niet in zijn beoordeling heeft betrokken, volgt het college haar daarin niet, gelet op de stukken en hetgeen beklaagde daarover verklaard heeft. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0060
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:87
Moeder klaagt over behandeling van dochter door GZ-psycholoog. De dochter was ten tijde van het aangaan van de behandelingsovereenkomst 17 jaar en ten tijde van het indienen van de klacht meerderjarig. Dochter tekent de klacht aanvankelijk mee. Later laat zij weten niet achter de klacht te staan. Het tuchtcollege oordeelt moeder kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-023
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:118
Deels gegronde klacht tegen een psychiater. Klager is vader van drie kinderen. Hij, zijn ex-echtgenote en de drie kinderen (destijds onder de 16 jaar) waren in behandeling bij de psychiater. Op grond van de stukken en het bestuderen van de medische dossiers is niet vast komen te staan dat de psychiater de kinderen in de periode dat zij daartoe geen toestemming van vader had, toch heeft behandeld, in de zin dat ze face-to-face contact met hen heeft gehad. De opvallend veel gedeclareerde uren verklaart de argwaan bij klager, maar volgens de psychiater is dit voor indirecte tijd. Het ‘doorbehandelen’ komt niet vast te staan. Uit de stukken, waaronder het rapport van de RvdK, de informatie van Veilig Thuis en de processen-verbaal van de verschillende procedures bij de rechtbank blijkt dat de psychiater, ongetwijfeld uit betrokkenheid met de kinderen en mogelijk de ex-echtgenote, haar professionele distantie is kwijtgeraakt. Het College stelt vast op grond van de stukken dat de psychiater zich haast onbegrensd en opvallend actief is gaan bemoeien met instanties die zich bezighouden met de veiligheid van de kinderen, zoals Veilig Thuis en de RvdK. Hiermee treedt beklaagde buiten haar bevoegdheid en deskundigheid (zij heeft geen forensische expertise) en heeft ze onprofessioneel gehandeld. Het buitensporig veel uren voor indirecte tijd declareren en de wijze van declareren in combinatie met het ontbreken van de duiding van de vermelde uren in de medische dossiers is onzorgvuldig te noemen en daarom ook tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht deels gegrond, berisping.
-
ECLI:NL:TACAKN:2021:59 Accountantskamer Zwolle 21/290 Wtra AK
- Datum publicatie: 17-09-2021
- Datum uitspraak: 17-09-2021
- ECLI:NL:TACAKN:2021:59
Klacht tegen accountant die betrokken was bij de samenwerking tussen twee partijen en bij de koop en verkoop van aandelen. Klacht gedeeltelijk gegrond; strijd met fundamentele beginselen van objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van berisping. De sterk eenzijdige samenwerkingsovereenkomst ten gunste van zijn ene cliënt en ten nadele van zijn andere cliënt, vormde bovendien een bedreiging voor betrokkenes objectiviteit. Betrokkene had in het kader van de toepassing van professionele oordeelsvorming, na signalering van de bedreiging, een toereikende maatregel moeten nemen om de bedreiging tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Verkoopovereenkomst: onder de gegeven omstandigheden kon betrokkene hoe dan ook niet volstaan met een enkele (herhaalde) mondelinge aanbeveling aan klager om externe financiële advisering in te roepen, maar had hij dit expliciet schriftelijk moeten doen en/of zich er anderszins van moeten overtuigen dat zijn advies bij klager was doorgedrongen . Betrokkene heeft door een standpunt in te nemen met betrekking tot de interpretatie van een bepaling van de verkoopovereenkomst, partij gekozen ten gunste van één van beide bij deze overeenkomst betrokken partijen. Betrokkene heeft de stelling dat de LOR’s ontbreken bij de jaarrekeningen 2017 en 2018 onvoldoende weerlegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:197 Raad van Discipline Amsterdam 21-641/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:197
Klacht tegen de eigen advocaat is kennelijk ongegrond. Klager heeft verweerder ten onrechte een gebrek aan voldoende deskundigheid verweten, alsmede het ten onrechte in rekening brengen van kosten.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:185 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-771
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 23-08-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:185
Raadsbeslissing. Klacht over optreden tegen klaagster als voormalige cliënte van verweerder. Verweerder was door zijn jarenlange bijstand aan klaagster op de hoogte van het reilen en zeilen binnen de organisatie van klaagster, de onderlinge verhoudingen binnen het bedrijf en in zekere mate ook van de financiële huishouding. Deze informatie had verweerder toen hij eind 2019 tegen klaagster ging optreden door een ingebrekestelling naar klaagster te sturen en vervolgens haar faillissement aan te vragen. Verweerder gaat voorbij aan de ratio achter gedragsregel 15, het bestaan van een partijdige vertrouwensrelatie tussen advocaat en zijn voormalige cliënte. Door tegen klaagster op te treden heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGDKG:2021:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/689650 / DW RK 20/460
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 08-09-2021
- ECLI:NL:TGDKG:2021:58
Er bestond voor de gerechtsdeurwaarders geen aanleiding om het CCBR te raadplegen. Er is niet duidelijk gecommuniceerd dat sprake was van een voorwaardelijk akkoord en dat het beslag ondanks de betaling van klaagster niet zou worden opgeheven. Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:198 Raad van Discipline Amsterdam 21-594/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:198
Klacht is kennelijk ongegrond. Verweerster heeft zich wat betreft vragen over het verhandele ter zitting terecht beroepen op de afgesproken geheimhouding.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:186 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-790
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 23-08-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:186
Raadsbeslissing. Klacht over onder meer optreden tegen voormalig cliënte van verweerder en onjuiste facturering. Het optreden van verweerder voldoet aan de in gedragsregel 15 lid 3 genoemde voorwaarden zodat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Door facturen op naam van klaagster te zetten, terwijl de betreffende werkzaamheden voor een ander bedrijf en diens bestuurder zijn verricht, heeft verweerder niet gehandeld zoals dat een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht voor een deel gegrond. Geen maatregel omdat de raad verweerder eerder al een berisping heeft opgelegd voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen bij de facturering voor werkzaamheden en de verwijtbare gedragingen niet zijn verricht na de eerdere uitspraak.
-
ECLI:NL:TGDKG:2021:59 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/689697 / DW RK 20/462
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 08-09-2021
- ECLI:NL:TGDKG:2021:59
Het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat de opdrachtgever niet wilde reageren op inhoudelijke vragen van klager. De gerechtsdeurwaarder had het dossier van klager inmiddels gesloten, heeft dit duidelijk met klager besproken en heeft klager verwezen naar de opdrachtgever. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:199 Raad van Discipline Amsterdam 21-619/A/A 21-620/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:199
Klacht over advocaten wederpartij kennelijk ongegrond. Door binnen de daarvoor geldende termijn een schriftelijke reactie van beperkte omvang in te dienen en daarvan bovendien op dezelfde datum een afschrift aan de advocaat van klaagster te sturen, hebben verweerders de belangen van klaagster niet nodeloos en/of op ontoelaatbare wijze geschaad noch in strijd gehandeld met gedragsregel 20. Dat verweerders de stukken op oudejaarsdag bij de Afdeling hebben ingediend, maakt het voorgaande niet anders.