ECLI:NL:TADRAMS:2021:198 Raad van Discipline Amsterdam 21-594/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:198
Datum uitspraak: 06-09-2021
Datum publicatie: 16-09-2021
Zaaknummer(s): 21-594/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht is kennelijk ongegrond.  Verweerster heeft zich wat betreft vragen over het verhandele ter zitting terecht beroepen op de afgesproken geheimhouding.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 september 2021

in de zaak 21-594/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

gemachtigde: mr. P.P.M. Ruijs

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 12 juli 2021 met kenmerk 1320069/EJH/YH, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 6.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een civiele procedure tegen de advocaat die klaagster had bijgestaan bij haar echtscheiding. Die advocaat zou een beroepsfout hebben gemaakt door geen rekening te hebben gehouden met het Amsterdams verrekenbeding. Hierdoor zou klaagster voor een bedrag van €175.000,- zijn benadeeld.

1.2    Ter zitting van de rechtbank van 27 mei 2020 is in de civiele procedure tegen die advocaat een schikking getroffen.

1.3    Op 12 januari 2021 heeft mr. Ruijs voor klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster. Op 20 januari 2021 heeft klaagster mr. Ruijs gemachtigd tot het indienen van de klacht. 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende.

a)    Verweerster heeft zich op haar beroepsgeheim beroepen over vragen die klagers nieuwe gemachtigde naar aanleiding van de schikkingsovereenkomst heeft gesteld.

b)    Verweerster heeft zonder enig protest en verweer ingestemd met hetgeen de rechter naar voren heeft gebracht.

c)    Verweerster heeft ter zitting meegewerkt met de bedongen geheimhouding, het contactverbod met de heer Z. en een verbod om verdere procedures te starten tegen mr. A..

3    VERWEER

3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

De klachtonderdelen a), b) en c) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.1    Verweerster heeft verklaard dat omtrent hetgeen inhoudelijk aan de orde is geweest ter zitting van de rechtbank van 27 mei 2020 geheimhouding is afgesproken. Klaagster heeft ter zitting uitdrukkelijk geheimhouding beloofd, aldus verweerster. Ter zitting is proces-verbaal opgemaakt, waarin de afspraak tot geheimhouding is opgenomen. Om deze reden kan verweerster aan de gemachtigde van klaagster (hierna: de gemachtigde) niet het proces-verbaal of informatie over het verhandelde ter zitting verstrekken. Verweerster heeft verklaard dat de keuze om te schikken door klaagster zelf direct ter zitting is gemaakt. Tijdens de daarop volgende schorsing heeft zij klaagster voorgehouden wat de consequenties daarvan zouden zijn. Klaagster heeft volhard in haar keuze, waarbij primair van belang was een kostenveroordeling te voorkomen. Van enige dwang is geen sprake geweest, aldus verweerster.

4.2    De gemachtigde heeft verklaard dat de rechter halverwege het betoog van verweerster te kennen had gegeven dat de zaak volstrekt kansloos was. Volgens de gemachtigde is het van belang dat duidelijk wordt wat ter zitting is besproken. De zaak was ruim twee jaar voorbereid met onder meer de heer Z. De gemachtigde wil weten waarom verweerster voetstoots akkoord is gegaan met het oordeel van de rechter. De gemachtigde gelooft niet dat het voorkomen van een kostenveroordeling een belangrijke rol heeft gespeeld bij de getroffen schikking. Verondersteld mag worden dat verweerster klaagster vooraf had geïnformeerd over het risico van een kostenveroordeling en dat klaagster dit risico heeft aanvaard. De gemachtigde ziet niet in waarom hetgeen ter zitting is besproken geheim zou moeten blijven, als er niets te verbergen valt.

4.3    De voorzitter overweegt dat niet in geschil is dat over hetgeen ter zitting is verhandeld geheimhouding is afgesproken. Verweerster heeft zich daarom wat betreft de vragen van de gemachtigde over het verhandelde ter zitting terecht beroepen op de afgesproken geheimhouding en geweigerd hem het proces-verbaal van de zitting te verstrekken. Voor zover de gemachtigde, door verweerster te verwijten te hebben meegewerkt aan de overeengekomen schikking en de bedongen geheimhouding, zich op het standpunt stelt dat klaagster niet uit vrije keus hiermee heeft ingestemd, geldt dat dit standpunt op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt. De voorzitter zal daarom de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr.       als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 september 2021.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 6 september 2021