Zoekresultaten 1561-1580 van de 1629 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6832

    Klaagster verwijt oogarts schending van zijn beroepsgeheim omdat hij in het kader van een civiele procedure, de medische gegevens van klaagster, zonder haar toestemming, aan een externe deskundige heeft verstrekt. Ook verwijt zij hem dat hij heeft geweigerd een verklaring in het dossier op te nemen en dat hij kosten in rekening wilde brengen voor het toesturen van het medisch dossier.Het gebruik van medische gegevens in een rechtszaak die door de arts tegen de patiënt wordt gestart. Voor deze situatie biedt de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ geen handvat. Verplichting tot onderbouwing van vordering in civiele procedure. Artikel 6 EVRM. Onderbouwing en afweging noodzaak tot gebruik van medische gegevens. Het college formuleert de uitgangspunten aansluitend bij de bestaande wet- en regelgeving en jurisprudentie. Beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit: uitsluitend relevante medische gegevens. Toestemming vragen aan patiënt bij voornemen tot doorbreking van geheimhoudingsplicht. Het overwegen van andere procedurele mogelijkheden als de patiënt geen toestemming geeft, zoals een beroep op artikel 22 Rv of verzoek tot benoeming deskundige. Overdracht van informatie die onder de geheimhoudingsplicht valt. Verantwoordelijkheid voor afweging relevantie en anonimisering van patiëntgegevens. Geheimhoudingsplicht is op ongeoorloofde wijze doorbroken. Handelen in strijd met art. 7:454 lid 2 BW. Kosteloze verstrekking afschrift medisch dossier. Gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:128 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745845 DW RK 24/56 EV/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat op brieven van de gerechtsdeurwaarder de (natte) handtekening van de afzender ontbreekt. De kamer overweegt dat niet valt in te zien welk (wettelijk) voorschrift hiermee is overtreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:159 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-631/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet klagen over het optreden van verweerder in de bezwaarprocedure, noch over de e-mail van 26 april 2024. Klaagster was in die procedure namelijk geen partij en niet is gebleken dat klaagster door de wijze waarop verweerder het bezwaarschrift van mevrouw J heeft behandeld, in haar belang is of kon worden getroffen. De e-mail van 26 april 2024 was niet aan klaagster gericht en niet is gebleken dat klaagster door die e-mail in haar belang is of kon worden getroffen. De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6572

    Oogarts wordt verweten herhaaldelijk fouten te hebben gemaakt tijdens de uitgevoerde operaties en dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. Bloeding, lenstouch en ontsteking. Complicaties tijdens de operatie. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Geen objectieve aanwijzingen voor niet serieus nemen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:129 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747473 DW RK 24/103 EV/SM

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder vragen van klaagster heeft genegeerd. Daarvan is geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft echter er wel voor gekozen klaagster van minder informatie te voorzien omdat zij een soeverein verklaard burger is, aldus de gerechtsdeurwaarder. Van de gerechtsdeurwaarder mag verlangd worden dat hij, ten minste één keer, op vragen een zo volledig mogelijk antwoord geeft, voor zover dit tot de mogelijk behoort. Van een gerechtsdeurwaarder hoeft echter niet te worden verlangd dat hij hier onbeperkt gehoor aan geeft.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6969

    Klagers, de tweelingzus en schoonzoon van een overleden patiënte, dienden een klacht in tegen verweerster, de arts die betrokken was bij de zorg van patiënte. Ze beschuldigen haar van het actief beëindigen van het leven van patiënte, het volgen van de wensen van de echtgenoot zonder eigen medische verantwoordelijkheid, en het niet geven informatie. De voorzitter verklaart klagers niet ontvankelijk in hun klacht namens de patiënte. De echtgenoot en zoon van patiënte staan niet achter de klacht en de echtgenoot vertegenwoordigt in beginsel de wil van patiënte. Deze wordt namelijk geacht de wil van de patiënt het best te kennen. Klagers hebben geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat klagers de wil van de patiënte vertegenwoordigen. Ook in hun eigen klacht worden zij niet-ontvankelijk verklaard dan wel is deze ongegrond. De voorzitter heeft er begrip voor dat klagers hebben geleden onder het stervensproces van hun (schoon)zus maar de klacht die daarover gaat heeft geen betrekking op een handelen of nalaten tegenover klagers zelf op het gebied van het individuele gezondheidsrecht. Voorts acht de voorzitter het een juiste handelwijze dat verweerster haar informatieverplichtingen jegens de echtgenoot nakwam. Patiënte was niet meer wilsbekwaam en dan dienen op grond van de wet de verplichtingen jegens de echtgenoot te worden nagekomen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:130 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737566 DW RK 23/272 EV/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet voldoet aan zijn actieve en passieve informatieplicht. Dat is niet gebleken. Klager werd per e-mail, middels Excel-overzichten en een ter beschikking gestelde digitale omgeving geïnformeerd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:131 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/755583 / DW RK 24/296 EV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: ontzetting uit het ambt (en 10 jaren geen waarneming en toevoeging). Onder meer sprake van (langdurige) bewaringstekorten die de gerechtsdeurwaarders hebben getracht te verhullen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:157 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-629/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet klagen over het optreden van verweerder in de bezwaarprocedure, noch over de e-mail van 26 april 2024. Klaagster was in die procedure namelijk geen partij en niet is gebleken dat klaagster door de wijze waarop verweerder het bezwaarschrift van mevrouw J heeft behandeld, in haar belang is of kon worden getroffen. De e-mail van 26 april 2024 was niet aan klaagster gericht en niet is gebleken dat klaagster door die e-mail in haar belang is of kon worden getroffen. De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:127 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744892 DW RK 24/30 EV/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat er loonbeslag is gelegd zonder dat klager weet wie de schuldeiser is. Niet weersproken is dat klager kort na de betekening van het dwangbevel contact heeft gelegd met de gerechtsdeurwaarder.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:270 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-312/AL/OV

    Raadsbeslissing. Verweerder houdt zijn voorbereidende bespreking structureel een week voor de zitting, daarmee bewust het risico lopend dat hij geen nadere stukken meer kan indienen. Dat is niet in het belang van zijn cliënten. Verder houdt verweerder onvoldoende regie en is sprake van onvoldoende agendabeheer. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing van 8 weken met een proeftijd van 2 jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-341/AL/MN

    Raadsbeslissing. Niet gebleken is dat op enig moment een misverstand kan hebben bestaan over de hoedanigheid van verweerster. Integendeel, dat is op alle momenten helder geweest. Verder is niet duidelijk is geworden welke onjuiste informatie verweerster zou hebben verstrekt of van welke onwaarheden verweerster klager zou hebben beticht. Dienaangaande is onvoldoende gesteld en dit is ook niet onderbouwd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:176 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2324

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster is patiënte van de huisarts en is in verband met haar bevalling medio 2022 opgenomen in het ziekenhuis. Een dag later heeft de arts-assistent gynaecologie (AIOS) telefonisch contact gezicht met de huisarts om hem te laten weten hoe de bevalling was verlopen en om te huisarts te verzoeken intensive home treatment voor klaagster in te schakelen. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in dit telefoongesprek zonder haar toestemming privégegevens heeft gedeeld met de AIOS. Bovendien kloppen de gegevens niet; klaagster heeft geen borderline persoonlijkheidsproblematiek. Het Regionaal tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:155 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-384/DB/LI

    Raadbeslissing. Klacht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris gegrond omdat hij, zonder klager te horen of anderszins in de gelegenheid te stellen om de klacht nader toe te lichten, de klachten heeft geformuleerd, beoordeeld en afgedaan. Aldus heeft verweerder gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 6.28 van de Voda. De raad is van oordeel dat verweerder met zijn handelwijze het beginsel van hoor en wederhoor met voeten heeft getreden en daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Het optreden van verweerder is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2467

    Klacht tegen huisarts. Klager is bekend met autisme en is patiënt van de huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat 1) hij een gebrek aan kennis heeft over autismestoornissen of onvoldoende heeft gedaan om zich deze kennis eigen te maken, 2) hij het medicijn Bumetanide niet heeft voorgeschreven, 3) het medisch dossier niet op orde is, en 4) hij klager niet al veel eerder heeft doorverwezen naar een internist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:156 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-738/DB/OB

    Raadsbeslissing. 60b verzoek. Op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet kan de raad op verzoek van de deken een advocaat die tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen, voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk schorsen dan wel een of meer voorzieningen met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat treffen die de raad geboden acht. Verweerster heeft de aan het verzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet weersproken. Naar het oordeel van de raad is voldoende gebleken dat verweerster tijdelijk of blijvend niet in staat is haar praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen. In de gegeven omstandigheden acht de raad een schorsing van verweerster proportioneel. De raad wijst het verzoek van de deken dan ook toe en schorst verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk. Tevens zal de raad de door de deken verzochte voorzieningen toewijzen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:174 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2423

    Klacht tegen een verloskundige. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de verloskundige werkt. De verloskundige was betrokken bij de bevalling van klaagster. Klaagster verwijt de verloskundige dat zij na de bevalling zonder waarschuwing heeft geprobeerd om klaagster vaginaal te onderzoeken. Daarnaast heeft de verloskundige volgens klaagster meermaals hard op haar buik geduwd en getrokken aan de nageboorte. Verder heeft de verloskundige gezegd dat zij wel wist waar klaagster woonde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:175 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2339

    Klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is in juni 2022 bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten: voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:236 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6977

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De echtgenote van klager is in december 2020 opgenomen in het ziekenhuis na een herseninfarct en enkele dagen later overleden. Klager vindt met name dat zijn echtgenote geen goede zorg heeft ontvangen.Het college stelt vast dat de arts niet betrokken is geweest bij de zorg aan de echtgenote van klager op de avond en nacht van haar opname in het ziekenhuis en de eerste dagen daarna. Over die periode kan haar dan ook geen verwijt worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de ingezette behandeling met intraveneuze trombolyse de juiste behandeling is in geval van een herseninfarct en in overeenstemming met de richtlijnen. In deze richtlijnen wordt rekening gehouden met hartaandoeningen en bijvoorbeeld een hoog cholesterol, zoals bij de echtgenote van klager aan de orde was, omdat dat vaker voorkomende aandoeningen zijn bij patiënten met een herseninfarct. Het college is het daarom niet eens met klager dat zijn echtgenote vanwege haar hoge cholesterol een andere behandeling had moeten krijgen; de ingezette behandeling was in lijn met de geldende richtlijn en er is niet gebleken dat er een reden was om daarvan af te wijken. Door een behandeling met intraveneuze trombolyse ontstaat een verhoogd risico op een bloeding in de hersenen en bij een grote bloeding is er een kans dat de patiënt overlijdt. Gemiddeld is de uitkomst voor patiënten met een herseninfarct echter beter met deze behandeling, dan zonder. Bij de echtgenote van klager is deze complicatie helaas opgetreden en zij is ook overleden. De arts kan hiervan geen verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7140

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster is door de huisarts gezien met pijnklachten. Een nader telefonisch consult volgde op dezelfde dag. Later diezelfde dag is klaagster opgenomen in het ziekenhuis met een longontsteking. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar niet serieus heeft genomen en haar ten onrechte niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis.