Zoekresultaten 61-70 van de 14087 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2505
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:59
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden over het advies van de bedrijfsarts, de totstandkoming daarvan en de terugkoppeling naar de werkgever. Daarnaast is klager ontevreden over de aanvraag van een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen b), f) en h) gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen b) en h) ongegrond en klachtonderdeel f) gegrond, zonder oplegging van een maatregel en gelast publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2469
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:57
Klacht tegen een internist werkzaam om de afdeling klinische geriatrie van een ziekenhuis. De vader van klaagster werd in maart 2019 naar de spoedeisende hulp (SEH) gebracht met een delier bij een longontsteking. De volgende dag werd hij opgenomen op de afdeling klinische geriatrie. Verweerder was de hoofdbehandelaar van de vader van klaagster. Bijna twee maanden later is de vader in het ziekenhuis overleden. De moeder van klaagster is in december 2021 overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar vader geen goede medische zorg heeft verleend, onzorgvuldig is geweest in zijn communicatie naar de vader en naar klaagster toe, dat er onterecht een wilsbekwaamheidsbeoordeling heeft plaatsgehad en dat hij klaagster onterecht niet als eerste contactpersoon heeft aangemerkt en/of benaderd. Voorts verwijt klaagster verweerder dat hij onterecht een beroep heeft gedaan op het medisch beroepsgeheim en niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen als beheerder van het medisch dossier van de vader. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in vijf van de zes klachtonderdelen omdat het Regionaal Tuchtcollege van oordeel is dat klaagster niet de wil van (wijlen) haar vader vertegenwoordigt. Het klachtonderdeel over de communicatie met klaagster verklaart het Regionaal Tuchtcollege ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:58 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2553
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:58
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager meldde zich begin 2019 ziek bij de werkgever na spanningen op het werk. De bedrijfsarts was de verzuimbegeleider van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij afspraken niet is nagekomen, een discriminerende opmerking heeft gemaakt in het medisch dossier van klager, niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd, een diagnose heeft gewijzigd zonder klager te informeren en het beloofde mediationgesprek niet meer heeft georganiseerd. Het RTG verklaart klachtonderdelen 1 en 4 gegrond, legt daarvoor een waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht in het geheel ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2501
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:60
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager vindt dat de bedrijfsarts hem niet goed heeft begeleid in het kader van een ziekmelding en/of een arbeidsconflict met zijn toenmalige werkgever. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. De bedrijfsarts is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep, verstaat dat de maatregel van berisping gehandhaafd blijft en gelast publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:61 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2438
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:61
Klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds de huisarts van klager zelf en van klagers’ dochter. Een collega van de huisarts heeft in 2012 een melding bij het AMK gedaan vanwege een vermoeden van kindermishandeling. Klager verwijt de huisarts – onder meer – dat de melding onterecht was, dat zij aan klager en de dochter geen of onvoldoende zorg heeft gegeven, dat zij zijn gezag over de dochter heeft geschonden en dat zij de eisen van een goede dossiervoering heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels wegens verjaring niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2437
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:62
Klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds de huisarts van klager zelf en van klagers’ dochter. De huisarts heeft in 2012 een melding bij het AMK gedaan vanwege een vermoeden van kindermishandeling. Klager verwijt de huisarts – onder meer – dat de melding onterecht was, dat zij aan klager en de dochter geen of onvoldoende zorg heeft gegeven, dat zij zijn gezag over de dochter heeft geschonden en dat zij de eisen van een goede dossiervoering heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels wegens verjaring niet-ontvankelijk, deels gegrond en deels ongegrond. De huisarts krijgt een waarschuwing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:63 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2571
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:63
Klacht tegen een internist. Klager is vanaf april 2018 behandeld in verband met een primaire cerebrale angiitis (ook wel vasculitis). De internist heeft klager aanvankelijk Prednison en Endoxan voorgeschreven. In november 2018 heeft de internist in plaats van Endoxan, azathioprine voorgeschreven. Vanaf april 2020 is de internist begonnen de toen nog resterende medicatie azathioprine en prednison af te bouwen. Klager meent dat verweerder de medicatie ten onrechte heeft afgebouwd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7418
- Datum publicatie: 04-04-2025
- Datum uitspraak: 04-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:80
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft bij een ongeval letsel opgelopen. Voor de schadeafhandeling is bij de huisartsenpraktijk medische informatie opgevraagd. Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat de informatieverstrekking onzorgvuldig en onjuist is geweest. Het college overweegt dat er geen aanwijzingen zijn dat de huisarts onjuiste informatie heeft verstrekt. Bovendien heeft de huisarts direct en adequaat gehandeld toen klaagster haar onvrede uitte. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7019
- Datum publicatie: 04-04-2025
- Datum uitspraak: 04-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:79
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Verweerder was de huisarts van de overleden moeder van klaagster. Klaagster verwijt de huisarts onder andere schending van zijn geheimhoudingsplicht. De huisarts heeft een brief van de advocaat van klaagster meegestuurd bij zijn klacht over deze advocaat bij de deken. In de brief worden de naam en geboorte- en sterfdatum van de moeder genoemd. De huisarts erkent dat hij deze gegevens had moeten weglakken. Het college heeft oog voor de gevoelens van de huisarts gelet op de aannames en de toon van de brief van de advocaat. Het college ziet mede gelet hierop aanleiding om de huisarts geen maatregel op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7385
- Datum publicatie: 04-04-2025
- Datum uitspraak: 04-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:81
Ongegronde klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan prostaatkanker. De huisarts wordt verweten dat zij deze diagnose heeft gemist en de patiënt niet tijdig heeft verwezen naar een specialist. De huisarts heeft de patiënt twee keer gezien. In de tussenliggende periode is de patiënt wel enkele malen op consult geweest, maar steeds bij een andere huisarts. Het college kan alleen het handelen van verweerster beoordelen. Over het eerste consult overweegt het college dat voor het stellen van de diagnose prostaatkanker of doorverwijzing naar een specialist op dat moment geen reden bestond. Tijdens het tweede consult, ruim anderhalf jaar later, heeft zij patiënt (terecht) doorverwezen naar de polikliniek urologie. De klacht is ongegrond.Kenmerk: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose