Zoekresultaten 36401-36410 van de 45116 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3533 Raad van Discipline Arnhem 12-195

    Klagers klagen voor de tweede keer dat verweerders hen niet hebben gewezen op de mogelijkheid van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Op grond van het ‘ne bis in idem’ beginsel zijn klagers niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3527 Raad van Discipline Arnhem 12-67

    Verweerder heeft in letselzaak bij tussentijdse overname van de zaak door andere gemachtigde zekerheid voor betaling werkzaamheden door middel van akte van cessie waarin klager erkende een bedrag van bijna € 50.000,00 schuldig te zijn willen bedingen als voorwaarde voor overdracht dossier. Tuchtrechtelijk verwijtbaar. Berisping. Advocaat mag zich op retentierecht beroepen, maar dient van die mogelijkheid terughoudend gebruik te maken. Bovendien niet geoorloofd voor betaling declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan nog slechts na overleg met de deken. Van die terughoudendheid was hier geen sprake, overleg met de deken heeft verweerder niet gezocht. Voor die terughoudendheid en dat overleg bestond alle aanleiding gezien het ontbreken van opdrachtbevestigingen met alle onduidelijkheden omtrent honorering werkzaamheden van dien, alsmede het al veel eerder aan verweerder gebleken gebrek aan bereidheid bij de verzekeraars om hem te honoreren volgens het door hem gehanteerde specialisatietarief, alsmede volstrekte onduidelijkheid tot welk bedrag de verzekeraars dan wel tot verdere vergoeding bereid zouden zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2467 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.137

    De echtgenoot respectievelijk vader van klagers, hierna de patiënt, is na een verblijf van enkele maanden in het ziekenhuis in verband met een CVA, overgeplaatst naar een revalidatiecentrum, alwaar verweerster als verpleegkundige werkzaam is in de nachtdienst. De patiënt had een tracheacanule om door te ademen die op de dag voorafgaande aan de nachtdienst van de verpleegkundige verwijderd was. Tijdens de nachtdienst heeft de verpleegkundige bemerkt dat de patiënt stervende was. De reanimatieprocedure is in gang gezet en de patiënt is met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd, alwaar hij na 10 dagen op de intensive care verpleegd te zijn geweest, is overleden. De klacht van klagers bestaat uit zes onderdelen en de kern van de klacht betreft de vraag of de verpleegkundige terecht heeft aangenomen, zoals zij stelt dat de patiënt wel onrustig maar niet benauwd is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het bestaan van benauwdheid niet aannemelijk is geworden en dat de verpleegkundige de instructies van de arts heeft opgevolgd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3540 Raad van Discipline Arnhem 12-192

    Klacht tegen optreden eigen advocaat. Klager heeft bijna 3 jaar gewacht om bezwaar te maken tegen het feit dat zijn advocaat hem niet op de hoogte had gesteld van uitkomst van bezwaarprocedure over aanvraag bijzondere bijstand. Verweerder ontkent dat klager niet op de hoogte is gebracht. Voorzitter wijst klacht als van onvoldoende gewicht af.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3534 Raad van Discipline Arnhem 12-141

    voorzittersbeslissing. Klacht dat advocaat haar cliënt (in een familiezaak) niet voldoende heeft geïnformeerd over de kosten van rechtsbijstand en heeft nagelaten een inschatting te maken van de kosten in relatie tot de kans op succes is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2461 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.303

    Rapport BMA-arts in het kader van een beoordeling ex art. 64 Vreemdelingenwet. Klager stelt, samengevat weergegeven, dat de BMA-arts ten onrechte heeft geconcludeerd dat het uitblijven van een behandeling niet zal leiden tot een noodsituatie op korte termijn, dat zij ten onrechte niet heeft onderzocht wat de individuele effecten zijn van de terugkeer van klager naar het land van herkomst. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de zorgvuldigheid die de BMA-arts jegens de aanvrager van een verblijfsvergunning verschuldigd is meebrengt dat, indien in een individueel geval de gegevens in het dossier van de aanvrager voor de BMA-arts aanleiding moeten zijn gerede twijfel te hebben over de effectiviteit voor de aanvrager van de zorg in het land van herkomst, de BMA-arts zo mogelijk daarnaar nader onderzoek verricht, bijvoorbeeld door (nadere) raadpleging daaromtrent van een deskundige, dat zou kunnen zijn een vertrouwensarts in dat land. Indien geen nader onderzoek wordt of kan worden verricht, dient de arts in zijn rapportage in ieder geval melding te maken van die gerede twijfel. Het Centraal Tuchtcollege realiseert zich dat de effectiviteit van een behandeling afhankelijk is van tal van factoren. Het Centraal Tuchtcollege realiseert zich ook dat een BMA-arts omtrent diverse factoren geen (deugdelijk onderbouwde) uitspraak kan doen, reeds omdat de arts omtrent die factoren onvoldoende kennis of deskundigheid bezit. Dat neemt echter niet weg dat het tot de professionele verantwoordelijkheid van de BMA-arts behoort in de rapportage onder ogen te zien of er gerede twijfel kan bestaan over de effectiviteit van de behandeling in het land van herkomst, met name gelet op de aard van het trauma en de omstandigheden waaronder dat is veroorzaakt, althans gelet op die omstandigheden waaromtrent de arts wel geacht kan worden zich uit te laten. In dit geval heeft de BMA-arts het juiste onderzoek gedaan en kon zij op grond van de beschikbare gegevens komen tot de conclusie in haar rapport. Het Centraal Tuchtcollege acht het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak in eerste aanleg, waarmee de opgelegde maatregel komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3528 Raad van Discipline Arnhem 12-117

    Klacht dat verweerder zonder toestemming van klager een schikkingsvoorstel naar de wederpartij heeft gezonden, dat vervolgens door de wederpartij is geaccepteerd. Ongegrond. Niet onaannemelijk dat klager daadwerkelijk aan verweerder toestemming heeft gegeven voor verzending van de brief. Niet komen vast te staan dat verweerder het schikkingsvoorstel zonder toestemming van klager heeft verzonden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2468 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.157

    De aangeklaagde gezondheidszorgpsycholoog, is directeur van een Dyslexie instituut. De klacht heeft betrekking op de training van klagers minderjarige dochter in verband met dyslexie binnen dat instituut. Klager verwijt de gz-psycholoog: 1. dat de behandeling van klagers dochter van een dusdanig laag niveau is gebleken dat van enige goede kwaliteit geen sprake is; 2.dat hij geen aantoonbare betrokkenheid heeft getoond; 3. dat hij onverantwoord de lopende behandeling heeft onderbroken; 4.dat klagers dochter persoonlijk is gedagvaard; 5. dat het medisch dossier onjuist is (de dyslexieverklaring en het onderzoek zijn niet rechtsgeldig ondertekend). Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3541 Raad van Discipline Arnhem 12-191

    Voorzittersbeslissing; klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Het tuchtrecht is er niet voor om kwesties die reeds langs civielrechtelijke weg zijn beslecht nogmaals te toetsen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3535 Raad van Discipline Arnhem 12-154

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat over onbehoorlijke dienstverlening in procedure tot indiening van een klaagschrift ex art. 12 Sv en weigeren dossier over de dragen is kennelijk ongegrond.