ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3533 Raad van Discipline Arnhem 12-195

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3533
Datum uitspraak: 09-11-2012
Datum publicatie: 05-12-2012
Zaaknummer(s): 12-195
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers klagen voor de tweede keer dat verweerders hen niet hebben gewezen op de mogelijkheid van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Op grond van het ‘ne bis in idem’ beginsel zijn klagers niet ontvankelijk.

Beslissing van 9 november 2012

in de zaak 12-195

naar aanleiding van de klacht van:

Klager sub 1

Klager sub 2

tegen:

verweerder sub 1

verweerder sub 2

advocaten te [X]

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 12 oktober 2012 met kenmerk RvT 1112-9395LB/SD, door de raad ontvangen op 15 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klagers en verweerder hebben reeds jaren diverse geschillen verband houdende met de werkzaamheden die zij voor elkaar hebben verricht.

1.3 Bij brief van 18 april 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht eerdere klachten van klagers tegen verweerders ter kennis van de raad gebracht.

1.4 Als derde klachtonderdeel heeft de deken in de hiervoor genoemde brief opgenomen dat klagers verweerders verwijten dat zij klagers er niet op hebben gewezen dat zij mogelijk voor een toevoeging in aanmerking zouden kunnen komen.

1.5 De mondelinge behandeling van de klachten heeft op 18 juni 2012 plaatsgevonden.

1.6 Bij beslissing van 23 juli 2012 is het derde onderdeel van de klacht van klagers ongegrond verklaard. Verweerders hebben deze beslissing overgelegd in het kader van de behandeling van de onderhavige klacht door de deken.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij klagers nimmer hebben geattendeerd op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp.

3 TOELICHTING OP DE KLACHT

Nimmer hebben verweerders klagers geattendeerd op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp en evenmin hebben zij hen in de tijd dat zij hen bijstonden onderzocht of hij c.q. zijn vennootschap in aanmerking kwam(en) voor een toevoeging. Het is aan hen om hem c.q. zijn vennootschap daarop te attenderen c.q. dat te onderzoeken.

Zij hebben hierover tijdig geklaagd.

Zij kunnen als deurwaarderskantoor geen gebruik maken van de Wet op de Rechtsbijstand. Daarom hebben zij geen kennis van deze wet.

Verweerders hebben klagers de mogelijkheid onthouden om in aanmerking te komen voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Zulks klemt te meer omdat verweerders op de hoogte waren van de benarde financiële positie van klagers.

4 VERWEER

Bij brief van 18 april 2012 heeft de deken deze klacht reeds voorgelegd aan de raad. Daarom is de klacht van klagers niet-ontvankelijk. Begin 2007 is een einde gekomen aan de werkzaamheden voor klagers. Inmiddels zijn meer dan 5 jaar verstreken. Omdat de klacht te laat is ingediend moet de klacht ook op die grond niet-ontvankelijk worden verklaard. Van belang is voorts dat het gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 13 september 2011 de vorderingen van klagers met betrekking tot de gefinancierde rechtsbijstand heeft afgewezen.

5 BEOORDELING

5.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

5.2 Bij beslissing van 23 juli 2012 heeft de raad geoordeeld over klachtonderdeel c. In dit klachtonderdeel verwijten klagers verweerders dat zij klagers niet hebben gewezen op de mogelijkheid dat zij voor een toevoeging in aanmerking kwamen. In de onderhavige klacht verwijten klagers verweerders dat zij hen nimmer hebben geattendeerd op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp.

5.3 Aldus klagen klagers tweemaal over hetzelfde. Klagers hebben geen nieuwe feiten aan hun klacht ten grondslag gelegd. Op grond van het ‘ne bis in idem’ beginsel zijn klagers kennelijk niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De klacht van klagers is kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 9 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 november 2012 zowel per gewone post als per aangetekende post verzonden aan klagers

Deze beslissing is op dezelfde datum per gewone post verzonden aan:

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

-   de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage