ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3535 Raad van Discipline Arnhem 12-154

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3535
Datum uitspraak: 28-09-2012
Datum publicatie: 05-12-2012
Zaaknummer(s): 12-154
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat over onbehoorlijke dienstverlening in procedure tot indiening van een klaagschrift ex art. 12 Sv en weigeren dossier over de dragen is kennelijk ongegrond.

Beslissing van 28 september 2012

in de zaak 12-154

naar aanleiding van de klacht van:

[klaagster]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [verweerder]

voorheen advocaat te [plaats]     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem van 30 augustus 2012 met kenmerk K12/110, door de raad ontvangen op 31 augustus 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klaagster heeft bij de politie diverse aangiften van mishandeling gedaan tegen haar ex-partner. Een aantal van deze aangiften zijn geëindigd in een sepot.

1.3 Verweerder heeft klaagster als advocaat bijgestaan met betrekking tot het indienen van een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.

1.4 Eind 2011 heeft klaagster verweerder laten weten dat zij geen vertrouwen meer in hem had en heeft zij zich gewend tot een andere advocaat.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Hij verzuimd heeft het klaagschrift ex art. 12 van het Wetboek van Strafvordering tijdig in te dienen.

b) Hij niet heeft gereageerd op het verzoek van klaagster om met haar de zaak verder inhoudelijk te bespreken.

c) Hij niet heeft gereageerd op het verzoek van klaagster en het verzoek van haar opvolgend raadsman en het verzoek van mevrouw Vermeulen van het Juridisch Loket om het dossier van klaagster over te dragen.

3 VERWEER

3.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat door hem wel een klaagschrift is ingediend maar dat het klaagschrift werd geretourneerd omdat er nog geen beslissing door de Officier van Justitie over de vervolging was genomen. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder, zo stelt hij, de Officier van Justitie verzocht om vervolging in te stellen althans om een beslissing te nemen over het al dan niet instellen van vervolging.

3.2 Verweerder stelt dat klaagster hem nimmer heeft verzocht om haar dossier over te dragen. Wel heeft een oud-kantoorgenoot van verweerder, mr. X, verweerder in november of december 2011 verzocht om het dossier aan hem (aan mr. X) over te dragen. Verweerder heeft aan dat verzoek gehoor gegeven. Dit heeft hij ook meegedeeld aan het Juridisch Loket.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Klachtonderdeel a)

4.2 Verweerder heeft gesteld dat hij wel een klaagschrift heeft ingediend maar dat het klaagschrift werd geretourneerd omdat er over de vervolging nog geen beslissing door de Officier van Justitie was genomen. Vervolgens heeft verweerder de Officier van Justitie verzocht om vervolging in te stellen althans om een beslissing te nemen over het al dan niet instellen van vervolging. Deze gang van zaken is door klaagster niet bestreden. In haar brief d.d. 21 juni 2012 beklaagt klaagster zich er echter over dat er niet opnieuw een klaagschrift is ingediend.

4.3 Nu verweerder heeft gesteld dat hij naar aanleiding van zijn verzoek om een beslissing te nemen over de vervolging nog geen reactie had ontvangen van de Officier van Justitie en klaagster zich daarna tot een andere advocaat heeft gewend, is de voorzitter van oordeel dat verweerder van de gang van zaken geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.4 De voorzitter heeft op basis van de stukken niet kunnen vaststellen dat het verwijt van klaagster dat verweerder niet heeft gereageerd op haar verzoek om de zaak met haar inhoudelijk te bespreken juist is. Dat zij daarom heeft gevraagd blijkt nergens uit. Dat verweerder op een verzoek van haar niet heeft gereageerd evenmin. Dit klachtonderdeel is derhalve bij gebrek aan feitelijke grondslag kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c)

4.5 Verweerder heeft aangegeven dat hij van mr. X het verzoek heeft gekregen om het dossier aan hem over te dragen. Hij heeft aan dat verzoek voldaan. Dit heeft hij ook meegedeeld aan het Juridisch Loket.

4.6 Klaagster heeft niet bestreden dat zij zich, toen zij geen vertrouwen meer had in verweerder, tot mr. X heeft gewend. Gebleken is dat klaagster inmiddels ook geen vertrouwen meer heeft in mr. X en zich ook over mr. X heeft beklaagd. 

4.7 Uit het onderzoek van de deken is niet komen vast te staan wat er precies met het dossier is gebeurd. Klaagster heeft aan haar standpunt geen nadere onderbouwing of uitleg gegeven, zodat de door haar geschetste gang van zaken bij gebrek aan feitelijke onderbouwing onvoldoende komt vast te staan. De voorzitter kan hier dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder in zien. Ook klachtonderdeel c) is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht wordt in al zijn onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 28 september 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 oktober 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten