ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3534 Raad van Discipline Arnhem 12-141

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3534
Datum uitspraak: 14-09-2012
Datum publicatie: 05-12-2012
Zaaknummer(s): 12-141
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: voorzittersbeslissing. Klacht dat advocaat haar cliënt (in een familiezaak) niet voldoende heeft geïnformeerd over de kosten van rechtsbijstand en heeft nagelaten een inschatting te maken van de kosten in relatie tot de kans op succes is kennelijk ongegrond.

Beslissing van 14 september 2012

in de zaak 12-141

naar aanleiding van de klacht van:

[klager]

[adres]

klager

tegen:

mr. [verweerster]

advocaat te [plaats]

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 15 augustus 2012 met kenmerk RvT 1011-9000, door de raad ontvangen op 16 augustus 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken, genummerd 1 tot en met 21.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft klager in de periode juni 2009 tot juli 2010 juridische bijstand verleend bij het afwikkelen van de juridische gevolgen van de echtscheiding van klager.

1.3 Klager heeft zich in eerste instantie tot verweerster gewend voor het geven van een second opinion in zijn alimentatiezaak. Nadat verweerster de second opinion had uitgebracht heeft klager verweerster verzocht het dossier over te nemen.

1.4 De rechtsbijstand had betrekking op een alimentatiezaak, in eerste aanleg en in hoger beroep en op de boedelverdeling.

1.5 Bij brief van 21 maart 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster. In deze brief heeft klager in de eerste plaats verzocht om een procedure te starten ter begroting van de declaraties die verweerster hem gezonden heeft. Voorts heeft klager de deken verzocht een tuchtrechtelijk onderzoek te starten teneinde vast te stellen of verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

1.6 Op 15 december 2011 heeft de Raad van Toezicht een begrotingsbeslissing gegeven. In deze beslissing heeft de Raad van Toezicht geoordeeld dat van de 32 uur en 54 minuten die verweerster aan klager in rekening heeft gebracht 3 uur en 18 minuten geschrapt dienen te worden.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Verweerster heeft nagelaten klager te adviseren over de kosten die haar rechtsbijstand met zich mee zou brengen in relatie tot de kans op succes in de verschillende gerechtelijke procedures;

b) Verweerster in de begrotingsprocedure privacygevoelige informatie heeft verschaft over de ex-partner van klager en over klager.

3 TOELICHTING  OP DE KLACHT

3.1 Ter toelichting op zijn klacht stelt klager dat verweerster pas in een zeer laat stadium, namelijk pas vlak voordat in het hoger beroep van zijn alimentatiezaak bij het Hof een zitting zou plaatsvinden, heeft toegegeven dat de kans op succes in zijn zaak slechts 5 % zou zijn. Dit percentage, in relatie tot de totale kosten van rechtsbijstand, een bedrag van ca.

€ 35.000,00 acht klager buitensporig en onaanvaardbaar hoog.

3.2 Klager maakt bezwaar tegen het feit dat privacy gevoelige gegevens uit het dossier over hem en over zijn ex-partner door verweerster in de begrotingszaak zijn ingebracht.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van art 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Klachtonderdeel a)

4.2 Voorop staat dat een advocaat bij aanvaarding van de opdracht de financiële consequenties met de cliënt dient te bespreken en de cliënt inzicht dient te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren.

4.3 Uit de stukken blijkt dat verweerster bij brief van 5 juni 2009 de opdracht en de financiële afspraken aan klager heeft bevestigd. Op 6 juli 2009 hebben klager en het kantoor van verweerster een overeenkomst van dienstverlening met uitgestelde/gespreide betaling gesloten. Daarin is onder meer overeengekomen dat voor de facturen tot een bedrag van € 10.000,00 een uitgestelde/gespreide betalingsregeling zou gelden, dat maandelijks zou worden gedeclareerd, dat klager de facturen steeds na ontvangst zou beoordelen en voor akkoord zou ondertekenen, dat klager een voorschot ad € 3.000,00 zou betalen en dat klager maandelijks een bedrag van € 400,00 zou voldoen. Begin oktober 2009 heeft klager verweerster een aanvullende opdracht verstrekt voor rechtsbijstand in de procedure in hoger beroep. Bij brief van 7 oktober 2009 heeft verweerster klager nogmaals de financiële afspraken bevestigd.

4.4 Uit het voorgaande blijkt dat tussen klager en verweerster duidelijke afspraken zijn gemaakt over het tarief dat verweerster zou hanteren en over de wijze van betaling. Gebleken is dat klager in ieder geval tot de nota die hij begin januari 2010 ontving de nota’s voor akkoord heeft ondertekend.

4.5 De voorzitter overweegt dat het in familiezaken moeilijk is om te spreken over te behalen resultaten. De hoeveelheid werk die verzet moet worden in dergelijke dossiers is vooraf moeilijk in te schatten en wordt sterk bepaald door de opstelling van beide partijen.

4.6 In familiezaken geldt dan ook doorgaans dat advocaten zich verbinden om een inspanningsverplichting te leveren.

4.7 De voorzitter concludeert dat niet is gebleken dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Zij heeft bij aanvang van haar werkzaamheden de financiële afspraken duidelijk vastgelegd en heeft klager maandelijks op de hoogte gehouden van de omvang van haar werkzaamheden. De verbintenis tussen advocaat en cliënt brengt doorgaans en ook in dit geval een inspanningsverplichting voor de advocaat mee. Gebleken is dat verweerster klager diverse malen –ook schriftelijk – gewezen heeft op de beperkte haalbaarheid van zijn verzoeken in de procedure in hoger beroep. Desalniettemin heeft klager de opdracht aan verweerster niet beëindigd. Gelet op het voorgaande is klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.8 Omdat klager het niet eens was met de hoogte van de declaraties van verweerster is op zijn verzoek het dossier ter begroting aan de Raad van Toezicht gezonden.

4.9 Voorts heeft verweerster nog een toelichting gegeven op bepaalde werkzaamheden die zij in het dossier verricht had.

4.10 Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline (HvD 13-3-2009, nr 5393) heeft het beroepsgeheim van de advocaat zoals geformuleerd in art. 6 van de Gedragsregels te wijken voor de informatieverplichting aan de deken, zoals geformuleerd in Gedragsregel 37. Nu klager zijn declaraties wilde laten begroten was verweerster gehouden het dossier aan de Raad van Toezicht te verstrekken.

4.11 Gelet hierop is ook klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht wordt in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 14 september 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 september 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage