Zoekresultaten 1361-1370 van de 43211 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:70 Hof van Discipline 's Gravenhage 230130H

    Herzieningsverzoek. Verzoeker heeft kort voordat het hof uitspraak zou doen inzake het door hem ingestelde hoger beroep zijn hoger beroep ingetrokken. Toen het hof niet direct bevestigde dat geen uitspraak zou worden gedaan, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek is kennelijk ongegrond verklaard. Het hof heeft vervolgens uitspraak gedaan en aan verzoeker de maatregel van schrapping opgelegd. Verzoeker verzoekt in deze zaak om herziening. Volgens hem is sprake van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel, nu hij niet gehoord is over de intrekking van het hoger beroep. Het hof verklaart het herzieningsverzoek ongegrond. Hoewel verzoeker, analoog aan artikel 47a Advocatenwet, meer expliciet in de gelegenheid had moeten worden gesteld om een standpunt in te nemen over de voortzetting van zijn zaak, heeft hij die gelegenheid feitelijk wel gehad en daarvan ook gebruik gemaakt. Ook de overige door verzoeker aangevoerde gronden kunnen niet tot herziening leiden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:51 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-500/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5857

    Klacht tegen anesthesioloog kennelijk ongegrond. Klaagster is op 11 februari 2022 geopereerd vanwege de vernauwing in de dunne darm, waarbij een deel van de dunne darm werd verwijderd. Voorafgaand aan de operatie is klaagster op 20 januari 2022 bij de anesthesioloog op de poli geweest voor een preoperatieve screening. Na de operatie zijn complicaties opgetreden. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat zij onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen van de preoperatieve screening. Het college oordeelt dat de anesthesioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:52 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-519/DH/DH

    Verzet gegrond. De voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing de indruk gewekt dat relevant is dat de vragen door verweerster zijn beantwoord op een moment dat klaagsters geen cliënte meer was, terwijl de geheimhoudingsplicht ook geldt ten aanzien van oud-cliënten. Klacht alsnog ongegrond. Het is de raad niet gebleken dat de door verweerster gegeven antwoorden strijdig zouden zijn met de jegens klaagster door verweerster in acht te nemen geheimhoudingsplicht.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:41 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-127/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. 60ab-verzoek. Verweerder heeft de deken door zijn handelen en nalaten op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak gefrustreerd (gedragsregel 29) en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarnaast heeft verweerder in strijd gehandeld met de bepalingen in de Verordening op de advocatuur (Voda) die zien op het voeren van een gedegen kantoororganisatie en met de kernwaarden deskundigheid en integriteit (artikel 10a Advocatenwet). Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde blijkt voldoende dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt in voldoende mate dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Verweerder blijkt niet in staat om aan meerdere op hem rustende (administratieve) verplichtingen te voldoen, is onbereikbaar, onttrekt zich aan het toezicht van deken en verschijnt niet bij de tuchtrechter. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:53 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-721/DH/DH

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in een kwestie over omgang en informatie. Verweerster heeft bij de behandeling van klagers zaak onvoldoende voortvarendheid betracht en onvoldoende met klager gecommuniceerd over de voortang van de zaak en zaken of omstandigheden die de voortang belemmerden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5530

    Klaagster is na een polsbreuk geopereerd door de chirurg. Na de operatie heeft klaagster pijnklachten gehouden. Klaagster verwijt de chirurg dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd en verkeerd materiaal heeft gebruikt. Ook verwijt klaagster de chirurg dat hij haar klachten na de operatie heeft genegeerd en dat hij niet eerder aanvullend onderzoek heeft laten doen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5283

    De vader van klaagster verbleef in de woonzorginstelling waar verweerster werkte als verpleegkundig specialist. Patiënt leed aan vasculair parkinsonisme en gebruikte bij opname Sinemet. De dosering van deze medicatie is door de verpleegkundig specialist tijdens het verblijf van patiënt in de woonzorginstelling meermaals aangepast. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en voeren van het medicatiebeleid en in de communicatie over – onder meer – dit medicatiebeleid. Het college gaat in de beslissing in op de positie van de verpleegkundig specialist en de reikwijdte van de in levenstestament gegeven volmacht. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-369/DH/DH

    Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1995

    Klacht tegen een huisarts. Klager heeft zich in 2021 bij de huisarts gemeld met onder andere hoofdpijnklachten nadat een deel van zijn gebit was getrokken. De klachten leken even te verbeteren toen de huisarts aan hem een antibioticakuur had voorgeschreven. Enige tijd later kreeg klager opnieuw klachten, andere dan eerder, en bleek dat bij hem sprake was van een endocarditis. Volgens klager heeft de huisarts deze diagnose gemist. Ook was er volgens klager geen sprake van ‘informed consent’ wat betreft het beleid van de huisarts, heeft de huisarts achteraf onwaarheden verklaard en heeft hij onjuistheden in het medisch dossier geplaatst. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alleen het klachtonderdeel over de onwaarheden gegrond en legt aan de huisarts een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege is, anders dan het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat de huisarts daarnaast in een bepaalde periode te weinig onderzoek heeft gedaan, klager niet voldoende heeft geïnformeerd en bij het bepalen van het vervolgbeleid onvoldoende proactief heeft opgetreden. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de opgelegde waarschuwing.