Zoekresultaten 13251-13260 van de 44758 resultaten
-
ECLI:NL:TNORARL:2019:69 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/353829 KL RK 19-73
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 28-10-2019
- ECLI:NL:TNORARL:2019:69
1. Door niet dan wel onvolledig op de vragen van klager te antwoorden, heeft de notaris niet in voldoende mate aan zijn zorg- en informatieplicht voldaan. 2. Ne bis in idem-beginsel. Naar vaste jurisprudentie van het hof geldt in het tuchtrecht de regel dat na behandeling van een klacht door de tuchtrechter, een latere klacht over “hetzelfde feit” niet nog eens kan worden behandeld. Het onderhavige klachtonderdeel ziet naar het oordeel van de kamer op hetzelfde feitencomplex dat aan de klacht in de beslissing van 30 juli 2019 ten grondslag werd gelegd. De notaris diende er naar het oordeel van de kamer derhalve geen rekening mee te houden dat na een beoordeling van zijn handelen dan wel nalaten rondom de advisering en opstaren van de executie van de woning, dit nog tuchtrechtelijk aan de orde zouden kunnen komen. 3. Een medewerkster van de notaris heeft een van de betrokken partijen onjuist en/of onvoldoende geïnformeerd. Nu de notaris verantwoordelijk is voor de organisatie van zijn kantoor en de inzet van zijn medewerkster, kan hem hiervan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:300 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1023
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:300
Dekenbezwaar naar aanleiding van een kantoorbezoek door een lid van de Raad van de Orde in G. waarbij is gebleken dat de praktijkvoering van verweerster niet voldeed aan de wettelijke vereisten en de regels die zijn vastgelegd in de Voda, waardoor de belangenbehartiging van de cliënten in gevaar kwam. De financiële situatie van de praktijk was zorgelijk en op verzoeken om informatie over aard en omvang daarvan reageerde verweerster niet, wat in strijd is met gedragsregel 29 (gedragsregels 2018). In dit geval zijn de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit in het gevaar gekomen. Bovendien kwam verweerster afspraken die naar aanleiding van het dekenbezwaar waren gemaakt, niet na. Die hadden betrekking op de financiële bijdrage en de praktijkvoering. Dekenbezwaar gegrond. Schrapping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-506
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:12
Beslissing van de raad tot voortzetting van de klachtzaak na intrekking door klager ex artikel 47a lid 3 Advocatenwet met aanwijzing van de deken ex artikel 47a lid 4 Advocatenwet. De deken is ontvankelijk ook nu hij zich met de instructie van de klacht heeft beziggehouden en met verweerder een norm-overdragend gesprek heeft gevoerd. De klacht betreft het optreden van verweerder als advocaat van een wederpartij van oorspronkelijk klager. Daarbij is het beoordelingscriterium dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Voortzetting van de zaak vindt plaats om redenen van algemeen belang waardoor het beoordelingskader ruimer is dan voor intrekking van de klacht. De klacht dient nu beschouwd te worden als een dekenbezwaar. Klacht gegrond. Verweerder heeft de procedure voortgezet ondanks het feit dat zijn cliënt had aangegeven dat niet te wensen en hem uitdrukkelijk had verzocht de procedure in te trekken. Onvoorwaardelijk schorsing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:295 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-147
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:295
Verweerder is als advocaat in dienstbetrekking werkzaam geweest op het kantoor van verweerder. In het kader van zijn vertrek van dat kantoor is een geschil ontstaan dat in een schikking is geëindigd. Verweerder wordt verweten dat hij de voorwaarden van de schikking niet is nagekomen door niet te reageren op verzoeken van klager om informatie die betrekking had op de uitvoering van de schikking en dat hij zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten. Ten aanzien van het 1e klachtonderdeel is de raad van oordeel dat verweerder weliswaar laat heeft gereageerd naar klager toe, maar daarvoor zijn excuses heeft aangeboden terwijl klager zelf ook niet steeds adequaat heeft gereageerd naar verweerder toe. Ten aanzien van de gestelde onnodig grievende uitlatingen is de raad van oordeel dat daarvan geen sprake is gelet op het feit dat de uitlatingen zijn gedaan in een sfeer van hoog opgelopen emoties van beide kanten, terwijl klager als professional “tegen een stootje moet kunnen”. Bovendien zijn de uitlatingen gedaan in een periode die voor verweerder persoonlijk zeer moeilijk was, wat bij klager bekend was. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:13 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-685
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 20-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:13
Voorzittersbeslissing. Verweerster mocht haar cliënte adviseren over een burengeschil met klaagster zoals door haar gedaan. Over de inhoud en toonzetting van dat advies, waarvan klaagster heeft kennis genomen, kan alleen de cliënte van verweerster klagen. Dat verweerster met dat advies klaagster onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder redelijk doel, of dat sprake zou zijn geweest van het aansporen tot het plegen van een misdrijf door verweerster, is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:296 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-150
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:296
Betreft een klacht over het optreden van de eigen advocaat in een zaak die betrekking heeft op de nakoming van een door de rechter vastgestelde zorgregeling betreffende het minderjarige kind van klager en zijn ex-echtgenote waarbij aan de ex-echtgenote een dwangsom was opgelegd. Verweerder wordt verweten dat hij na aanzegging van verbeurde dwangsommen geen verdere rechtsmaatregelen heeft genomen. Verweerder heeft aangevoerd dat dat geen zin had omdat hij via de deurwaarder had vernomen dat de ex-echtgenote en haar nieuwe partner van een minimumloon moesten rondkomen en verdere executiemaatregelen niet werden vergoed op basis van een toevoegen zodat klager zinloos kosten zou moeten maken. De raad volgt verweerder hierin. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ten aanzien van het verwijt dat verweerder direct contact heeft opgenomen met de ex-echtgenote van klager is de raad van oordeel dat dit eveneens ongegrond is. De ex-echtgenote heeft zelf contact opgenomen met verweerder en hem meegedeeld dat zij geen advocaat meer had. Dat is verweerder door een derde bevestigd. In die omstandigheden mocht verweerder direct contact onderhouden met de ex-echtgenote van klager. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-679/DB/LI
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 27-01-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:2
Tussenbeslissing. Terugverwijzing naar deken voor nader onderzoek.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-505
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 20-01-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:14
Voorzittersbeslissing. Klacht van klager tegen verweerder en kantoorgenoot (19-504) over weigeren tot instellen van hoger beroep. Dominus litis. Op zorgvuldige wijze is door (het kantoor) van verweerder opgetreden jegens klager. Dat sprake is van ondeskundig handelen daarbij is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:297 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-142
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:297
Verweerder wordt verweten dat hij is opgetreden voor een cliënt die ondernemers oplicht, waaronder klaagster. Verweerder zou bekend zijn geweest met de oplichtingspraktijken. De raad is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat hij niet zonder meer verantwoordelijk is voor het handelen van zijn cliënt. Pas als verweerder zelf een verwijt kan worden gemaakt over zijn handelwijze is er sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, bijvoorbeeld als hij meewerkt aan malafide praktijken. Daarvan is niet gebleken. Verder is niet gebleken dat verweerder bewust onjuiste feiten heeft gesteld. Verweerder mocht afgaan op het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verstrekt en heeft het standpunt van zijn cliënt verwoord. Dat i zijn taak als advocaat. Evenmin is gebleken dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klaagster. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2020:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-680/DB/LI
- Datum publicatie: 29-01-2020
- Datum uitspraak: 27-01-2020
- ECLI:NL:TADRSHE:2020:3
Tussenbeslissing. Terugverwijzing naar deken voor nader onderzoek.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1325
- Pagina: 1326
- Pagina: 1327
- ...
- Pagina: 4476
- Volgende pagina zoekresultaten