Zoekresultaten 12291-12300 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:188 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200153

    Artikel 13 beklag. Klager stelt een advocaat nodig te hebben om een procedure te starten tegen zijn voormalig advocaat en de verjaring van de aansprakelijkstelling te stuiten. Het hof is met de deken van oordeel dat voor het stuiten van de verjaring van de aansprakelijkstelling van de voormalig advocaat van klager vertegenwoordiging van een advocaat niet is voorgeschreven noch kan dergelijke bijstand uitsluitend door een advocaat geschieden. Daarnaast hebben twee advocaten een negatief advies uitgebracht voor het voeren van de door klager gewenste procedure. Het beklag is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:185 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200144

    Appelverbod. Klacht tegen een voorzittersbeslissing van de raad is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:186 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200145

    Appelverbod. Klacht tegen een voorzittersbeslissing van de raad is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:187 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200154

    Artikel 13 beklag. Naar het oordeel van het hof heeft de deken terecht het aanwijzingsverzoek van klager, voor zover dat ziet op het voeren van een procedure tegen de advocaat van zijn wederpartij, afgewezen omdat een dergelijke procedure geen redelijke kans van slagen heeft. Ook in dit beklag heeft klager geen deugdelijke gronden aangevoerd die aanleiding geven te oordelen dat zo’n procedure wel succes zal hebben. Het hof constateert daarbij dat klager in een kort tijdsbestek drie kansloze aanwijzingsverzoeken aan de deken heeft gedaan in dezelfde dan wel aanverwante kwesties. Het beklag zal dan ook niet tot een andere beslissing leiden en ongegrond worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.355

    Klacht tegen huisarts. Tegen klager is een strafrechtelijk onderzoek gestart in verband met het overlijden van zijn schoonmoeder en zijn rol daarin als huisarts. Verweerster was als vaste waarnemer werkzaam in de praktijk van klager en is op enig moment door de politie als getuige gehoord. Klager en zijn echtgenote verwijten verweerster, samengevat, dat zij ondeskundig en in strijd met de waarheid heeft verklaard en daarbij het medisch beroepsgeheim heeft geschonden en dat zij onzorgvuldig medisch heeft gehandeld. Ook verwijten klagers verweerster dat zij uitspraken heeft gedaan die buiten het terrein van haar professionele expertise vallen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft dit laatste onderdeel gegrond verklaard en aan verweerster de maatregel van waarschuwing opgelegd. Verweerster heeft hierin berust. Klagers hebben beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van de andere klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.300

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist. De beklaagde verpleegkundig specialist is gespecialiseerd in acute zorg bij somatische aandoeningen en werkzaam in een gezondheidscentrum waar klager patiënt was. De verpleegkundig specialist heeft klager op het spreekuur gezien vanwege het vermoeden van een schimmelinfectie aan de penis. Klager verwijt de verpleegkundig specialist dat hij 1. niet bevoegd is een diagnose te stellen, 2. onnodig onderzoek aan de penis van klager heeft verricht, waarbij de betasting een zeer onaangenaam gevoel gaf, 3. geen correcte hulp heeft verleend toen na vier weken de klachten van klager niet weg waren, 4. SOA-testen heeft afgenomen die niet nodig waren toen klager na vier weken terug kwam, 5. medisch relevante informatie incorrect heeft genoteerd en 6. beoordelend heeft opgetreden, waarbij zaken in het dossier zijn genoteerd die niet kloppen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaard de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.343

    Klacht tegen psychiater. Verweerder heeft een adviesgesprek met klaagster gevoerd. Klaagster heeft dit gesprek voortijdig beëindigd. Klaagster verwijt verweerder dat hij ten onrechte een waanstoornis (van het paranoïde type) bij klaagster heeft gediagnosticeerd, hetgeen verweerder volgens klaagster heeft vastgelegd in een brief aan de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft bij voorzittersbeslissing de klacht kennelijk ongegrond verklaard, wegens het gebrek aan feitelijke grondslag. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.014

    Klacht tegen gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft in opdracht van de Officier van Justitie in 2017 forensisch psychologisch onderzoek verricht bij klager. In dat kader hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden tussen klager en de gz-psycholoog. Klager heeft zijn zienswijze met betrekking tot het conceptrapport naar voren gebracht. Vervolgens heeft de gz-psycholoog de definitieve Pro Justitia rapportage uitgebracht. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij: 1. een zeer onrechtmatig geestesstoornisrapport over klagers levensloop heeft opgesteld; 2. ten onrechte, heeft gerapporteerd dat hij zou lijden aan een waanstoornis of zelfoverschatting. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/437

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut (verweerster) dat zij klaagster onzorgvuldig heeft behandeld door een hardhandige behandeling van de geopereerde knie toe te passen, waardoor de klachten van klaagster zijn toegenomen. Voorts verwijt klaagster verweerster ook een gebrek aan transparantie over de behandelingen. Verweerster heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.367

    Klacht tegen psychiater en psychiater in opleiding. Klager heeft een klacht ingediend tegen de psychiater en de psychiater in opleiding die bij klager een second opinion hebben uitgevoerd over de vraag of de eerder bij klager gestelde diagnose schizofrenie wel juist was. Klager verwijt de psychiater dat er geen volledige second opinion is uitgevoerd, dat hij heeft geweigerd een dossiercontrole uit te voeren en dat hij de eerdere diagnose heeft bevestigd. Bovendien verwijt klager de psychiater en de psychiater in opleiding een gebrek aan empathie . Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.