Zoekresultaten 111-120 van de 44034 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:6 Hof van Discipline 's Gravenhage 240056 240057D
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:6
In deze zaken gaat het om de klacht van klager en het dekenbezwaar van de deken, die er in de kern op neerkomen dat verweerder voortdurend nalaat adequaat te reageren op e-mails en verzoeken die hij als advocaat ontving. Net als de raad acht het hof zowel de klacht als het dekenbezwaar gegrond. Door de raad is aan verweerder de maatregel van schrapping opgelegd. Verweerder richt zijn hoger beroep met name tegen deze opgelegde maatregel. Gelet op de feiten en omstandigheden zoals die in hoger beroep zijn komen vast te staan, oordeelt het hof dat met een langdurige schorsing kan worden volstaan.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7526
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:9
Klacht tegen radioloog. Klager is vanwege rugklachten naar het ziekenhuis verwezen voor röntgenfoto’s. De foto’s zijn door de radioloog beoordeeld en door hem is hierover gerapporteerd. De klacht heeft betrekking op het onderzoek door de radioloog en de verslaglegging. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-427/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:13
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Vaststaat dat klager niet door verweerder is bijgestaan. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de raad niet gebleken van enig rechtstreeks belang van klager bij de klacht. De raad zal klager dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Klaagster is wel door verweerder bijgestaan en kan in de klacht worden ontvangen. In het licht van de door verweerder geschetste omstandigheden waaronder de regeling moest worden getroffen, is het verzuim om klaagster te wijzen op het risico dat zij op de zwarte lijst zou worden geplaatst naar het oordeel van de raad van onvoldoende gewicht om verweerder het tuchtrechtelijk verwijt te maken dat hij in de advisering steken heeft laten vallen. Klaagster heeft verder geklaagd dat zij niet heeft ingestemd met de getroffen minnelijke regeling. Dat klaagster niet heeft ingestemd met de getroffen regeling heeft verweerder uitdrukkelijk weersproken en blijkt ook niet uit de stukken. Integendeel, uit de stukken blijkt dat klaagster bij e-mail van 7 november 2020 heeft ingestemd met de regeling. Klaagster verwijt verweerder dat hij zich op het laatste moment als advocaat heeft onttrokken. Verweerder heeft ook dit klachtonderdeel weersproken. De raad stelt bij dit klachtonderdeel voorop dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Een advocaat mag zich niet op een ontijdig moment terugtrekken. De raad stelt vast dat verweerder dat ook niet heeft gedaan. Verweerder heeft tijdig aan klaagster medegedeeld dat hij na afloop van de procedure in kort geding geen opdracht meer van klaagster zou aannemen. Beide klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:7 Hof van Discipline 's Gravenhage 230203 230204
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:7
Advocaat én curator. Conflict van plichten?Klager heeft, toen partijen bijna een schuldeisersakkoord hadden gesloten, abusievelijk een ‘e-maillint’, met gedurende circa drie jaar tussen klager en zijn cliënten gewisselde e-mails, naar de curatoren/verweerders gestuurd. De eerste van de e-mails uit het lint waren voor verweerders bedoeld. Het lint bevatte verder ook e-mails met vertrouwelijke correspondentie tussen klager en zijn cliënten, die niet voor verweerders bedoeld waren. Verweerders hebben van het lint kennisgenomen en vervolgens van de informatie gebruik gemaakt. Het hof oordeelt allereerst dat de in de uitspraak geschetste omstandigheden maken dat verweerders niet onzorgvuldig of onbetamelijk hebben gehandeld door kennis te nemen van de vertrouwelijk informatie in ‘het e-maillint’.Na kennisneming stonden verweerders voor een conflict van plichten, namelijk enerzijds de (maatschappelijke) plicht van de curator om in het belang van de failliete boedel te handelen en anderzijds de plicht om de kernwaarde vertrouwelijkheid voor advocaten te respecteren.In hun rol van curator zijn verweerders gehouden om het publieke belang bij een deugdelijke en eerlijke afwikkeling van een faillissement te waarborgen. In dat verband hebben verweerders de rechter-commissaris geïnformeerd. De wetenschap dat zij de boedel met de regeling die nagenoeg tot stand was gekomen (mogelijk) zouden benadelen, konden verweerders in hun rol van curator eenvoudigweg niet naast zich neerleggen. De hoedanigheid van advocaat bracht voor verweerders mee dat zij de vertrouwelijkheid tussen klager en zijn cliënt moesten waarborgen. De vraag die in deze context voorligt, is of verweerders binnen dit conflict van plichten zodanig hebben gehandeld dat zij daardoor het vertrouwen in de beroepsgroep hebben geschaad.Anders dan de raad beantwoordt het hof deze vraag ontkennend.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:14 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-319/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:14
Verzetbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2025:5 Accountantskamer Zwolle 24/1869 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TACAKN:2025:5
Na een eerdere klacht van klaagster tegen betrokkene over onder andere het samenstellen van een jaarrekening (boekjaar 2019), welke klacht tot een uitspraak van de Accountantskamer van 22 oktober 2021 heeft geleid, heeft klaagster opnieuw een klacht tegen betrokkene ingediend. De klacht heeft met name betrekking op het samenstellen door betrokkene van een achttal jaarrekeningen van eenzelfde vennootschap (2013 t/m 2020). De klacht is, voor zover ontvankelijk, grotendeels gegrond. De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:8 Hof van Discipline 's Gravenhage 240253
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:8
Beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen. Geen redelijke kans van slagen. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-572/DB/OB 24-573/DB/OB 24-574/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:8
Raadsbeslissing. De klachten zijn niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g, eerste lid en onder a, van de Advocatenwet
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:9 Hof van Discipline 's Gravenhage 240038D
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:9
De deken verwijt verweerder dat hij heeft gebankierd met derdengelden. De raad heeft het bezwaar van de deken gegrond verklaard en aan verweerder een schorsing opgelegd. Verweerder is tegen die beslissing in beroep gekomen. Het hof onderschrijft het oordeel van de raad dat verweerder stelselmatig, namelijk voor drie cliënten en van in ieder geval 2016 tot en met 2021, en met grote bedragen heeft gebankierd met derdengelden en dat derdengelden langdurig zonder noodzaak zijn geparkeerd op zijn derdenrekening. Evenals de raad acht het hof het langdurig bankieren met derdengelden door verweerder zeer ernstig. Gelet op de maatregelen die de tuchtrechter in eerdere zaken over bankieren met derdengelden heeft opgelegd , acht het hof echter de door de raad opgelegde maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 weken te fors. Het hof legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van 8 weken op. Deze maatregel acht het hof passend, omdat sprake is geweest van ongeoorloofd bankieren en parkeren van gelden gedurende enkele jaren, bij verschillende cliënten en met grote bedragen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-467/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:9
Verzet ongegrond.