ECLI:NL:TGZREIN:2020:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2014a
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2020:66 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-11-2020 |
Datum publicatie: | 25-11-2020 |
Zaaknummer(s): | 2014a |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | 2014a Kno-arts wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig en bewust misleidend titelmisbruik door zich in huis-aan-huis verspreide folders ten onrechte uit te geven als plastisch chirurg. Gegrond, kno-arts als mede-eigenaar kliniek medeverantwoordelijk voor het binnen de kliniek gevoerde beleid. Waarschuwing. |
Uitspraak: 25 november 2020
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 11 februari 2020 ingekomen klacht van:
[A]
wonende te [B]
klager
tegen:
[C]
kno-arts
werkzaam te [D]
BIG-registratienummer [E]
verweerder
gemachtigde mr. K. Mous te Nijmegen
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift en de aanvulling daarop
- het verweerschrift.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.
De klacht gericht tegen verweerder is, samen met identieke klachten gericht tegen vier andere verweerders (bekend onder nummers 2014b-e), op de openbare zitting van 14 oktober 2020 behandeld. Partijen waren aanwezig. Verweerder is bijgestaan door zijn gemachtigde mr. K. Mous. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, waarbij namens verweerster een pleitnota is voorgedragen en overhandigd.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende.
Klager is plastisch chirurg. Verweerder en vier andere verweerders in de zaken 2014b-e zijn allen KNO-arts en hebben geen erkende titel als chirurg of als plastisch chirurg. Verweerder is samen met twee anderen, waaronder de bedrijfsvoerder, eigenaar van een kliniek gespecialiseerd in ooglidcorrecties. De kliniek is onder meer gevestigd in de regio [F]. De vier andere verweerders (2014b-e) zijn als ZZP-ers aan deze kliniek verbonden. Ter promotie van de nieuwe kliniek in [F] heeft de bedrijfsvoerder folders laten maken waarop verweerders met foto zijn afgebeeld en waarin de volgende tekst is opgenomen:
op de voorkant:
“BIG-geregistreerde chirurgen”
op de achterkant:
“Ooglidcorrectie
Een ooglidcorrectie kan u helpen indien:
* u een vermoeid of verouderd uiterlijk heeft
* last heeft van hoofdpijn
* minder zicht (door overhangende oogleden)
* vermoeid raken van het gevoel de ogen steeds open te moeten houden
* u wallen onder de ogen heeft
Onze plastisch chirurgen zijn BIG geregistreerd en aangesloten bij de European Academy for Facial Plastic Surgery”.
Deze folders zijn in de maand januari 2020 in een oplage van circa 100.000 huis-aan-huis verspreid in de regio [F]-[G] en omstreken. Verweerder was als mede-eigenaar van de kliniek ervan op de hoogte dat de bedrijfsvoerder marketingactiviteiten zou gaan ondernemen. Hij heeft het budget hiervoor vooraf goedgekeurd. Hij heeft de tekst in de folder niet vooraf bekeken en de inhoud pas veel later gelezen. De klacht, die op 11 februari 2020 bij het college is ingekomen, is vervolgens doorgezonden naar het adres van de kliniek waar verweerders werken. Toen heeft het nog enige tijd geduurd voordat verweerders kennis namen van de klacht, omdat de kliniek op dat moment in verband met de maatregelen tegen de uitbraak van het Coronavirus gesloten was.
Rondom de periode dat verweerders het verweerschrift hebben verzonden (15 mei 2020) is op de homepage van de website van de kliniek het volgende rectificatiebericht verschenen:
“Onlangs is in één van onze folders melding gemaakt van plastisch chirurgen maar dat berust op een misverstand, onze artsen zijn allemaal opgeleid tot KNO-arts gespecialiseerd in plastische aangezichtschirurgie en staan voor u klaar voor het uitvoeren van complete ooglidcorrecties”.
Deze rectificatie staat nog steeds op de website. Verweerder heeft niet overwogen de rectificatie ook via een huis-aan-huis folder te doen omdat de eerder verspreide folder naar de website verwijst.
3. Het standpunt van klager en de klacht
Klager, plastisch chirurg, verwijt verweerders dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan ernstig en bewust misleidend titelmisbruik. Verweerders geven zich in huis-aan-huis verspreide folders ten onrechte uit als plastisch chirurg, terwijl zij die erkende titel niet hebben. Klager heeft via twee kanalen kennis genomen van deze folders, via zijn zus en via zijn secretaresse die in [H] woont. Daarna heeft klager de website geraadpleegd waarop verweerders vermeld worden als plastisch chirurg bij de onderneming [I] . Volgens klager staan in de folders misleidende titels en op de website staan bewust misleidende teksten en wordt er een niet erkende opleiding aangegeven als plastische aangezicht chirurgie. Door dit titelmisbruik ontstaat er verwarring bij patiënten wanneer deze achteraf of bij een second opinion door klager zouden worden gezien. Dit ondermijnt het vertrouwen bij de patiënt terwijl klager specialist is op dit gebied met een officiële titel. Vele plastisch chirurgen lopen regelmatig tegen problemen aan veroorzaakt door cosmetisch chirurgen. Volgens de Governance code dienen plastisch chirurgen dit soort misstanden te voorkomen en aan te geven. Plastisch chirurgen volgen een door de minister van volksgezondheid erkende opleiding met verplichte visitatie en nascholing om deze titel te kunnen behouden. Als het zo eenvoudig is om een andere titel te nemen kan klager zich de moeite besparen om deze nascholing en visitaties te volgen.
Op de website is moeilijk terug te vinden dat verweerders KNO-artsen zijn, maar het
gaat klager vooral om de huis-aan-huis verspreide folder waarin staat “plastisch chirurg”
en “chirurgen” en dat is twee maal fout. De titel “(plastisch) chirurg” staat alleen
in de folder en niet op de website.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder voert aan dat het door klager aangehaalde promotiemateriaal is opgesteld door de bedrijfsvoerder van de kliniek waarbij verweerders werkzaam zijn. Dit promotiemateriaal is opgesteld en verspreid zonder dat verweerder hiervan op de hoogte was. De bedrijfsvoerder heeft, kennelijk uit onbekendheid met de specifieke voorgeschiedenis en regelgeving m.b.t. het voeren van medische titels, in het promotiemateriaal de verkeerde (specialisten)titels gebruikt. Nadat verweerder en de andere mede-eigenaar hiermee bekend raakten, hebben zij namens alle verweerders de bedrijfsvoerder verzocht om alle communicatie-uitlatingen per direct aan te passen en hebben zij de bedrijfsvoerder verzocht een rectificatie te plaatsen op de homepage van de website van de kliniek. Verweerder treft geen blaam want hij is niet betrokken geweest bij de totstandkoming of formulering van de tekst in de betreffende folders. Hij heeft in het verleden richting de bedrijfsvoerder juist altijd benadrukt dat hij en de andere verweerders (2014b-e) géén chirurg of plastisch chirurg zijn en ook niet als zodanig kunnen worden aangeduid.
De inhoud van de folders is pas bekend geworden toen hij kennis nam van de klacht van klager. Verweerder draagt geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor onjuiste uitingen door derden. Verweerder heeft zelf geen handelingen verricht in strijd met art. 17 BIG en in een tuchtprocedure kan enkel het persoonlijke handelen of nalaten van een BIG-geregistreerde worden getoetst.
Verweerder heeft begrip voor het standpunt van klager dat de gebruikte bewoordingen in de folder ten onrechte de indruk kunnen wekken dat sprake is van specialisten die in het BIG-register opgenomen zijn als “plastisch chirurg”, in plaats van “KNO-artsen, gespecialiseerd in/gecertificeerd in aangezichtschirurgie”. Dit misverstand is ontstaan doordat verweerders allen een aanvullende opleiding plastische aangezichtschirurgie hebben gevolgd en als zodanig geregistreerd staan bij de Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Hoofd-Hals-chirurgie. Het gaat hier om een vervolgopleiding (fellowship) dat bovenop een bestaande opleiding tot medisch specialist gevolgd wordt.
De aanduiding als “KNO-arts, gespecialiseerd in aangezichtschirurgie” is in lijn met het door prof. mr. J. Legemaate van de KNMG uitgebracht advies (zoals geaccordeerd door de IGJ).
Binnen de Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Hoofd-Hals-chirurgie is een apart register voor KNO-artsen die gespecialiseerd zijn in plastische aangezichtschirurgie zodat voldaan is aan de randvoorwaarde dat sprake moet zijn van een “aanvaard en erkend” expertisegebied binnen de KNO-heelkunde. Hier zit ook een herregistratie aan vast, opgesteld door de beroepsvereniging
Het gebruik van de bewoording “(plastisch chirurg)” is slechts eenmalig voorgekomen.
In de overige communicatie (waaronder de website) werd al specifiek vermeld dat sprake
is van KNO-artsen met een specifiek aandachtsgebied. Een en ander is intern direct
besproken en rechtgezet om te voorkomen dat dit opnieuw zou kunnen voorkomen. In alle
toekomstige communicatie zal de term “KNO-arts, gecertificeerd (of gespecialiseerd)
in Plastische Aangezichtschirurgie” worden gebruikt.
5. De overwegingen van het college
Het college toetst ambtshalve allereerst of klager, die beroepsbeoefenaar is, een klachtrecht toekomt. Beroepsbeoefenaren hebben een bijzonder, aan het doel van het tuchtrecht gerelateerd, belang bij tuchtrechtelijke toetsing. De gedragingen van collega-beroepsbeoefenaren worden binnen het tuchtrecht immers primair getoetst aan de (specifieke) beroepsnormen, die zijn vastgesteld door de beroepsgroep zelf. Beroepsbeoefenaren zijn dus gebaat bij de handhaving daarvan, daar dit de kwaliteit, de integriteit en de discipline van de beroepsgroep waarborgt. In het verlengde daarvan moeten beroepsbeoefenaren elkaar daar ook op aan kunnen spreken. Zij hebben immers allen een belang bij het hoog houden van het niveau van de beroepsuitoefening. Dit algemene belang is echter niet voldoende om gekwalificeerd te kunnen worden als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG. Daarvoor is een concreet (eigen) belang vereist dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg.
Nu klager ook stelt dat hij als plastisch chirurg in de arts/patiënt relatie met zijn patiënten schade ondervindt door het handelen van de arts omdat door dat handelen het vertrouwen van de patiënt in de plastische chirurgie wordt ondermijnd, kan klager worden aangemerkt als klachtgerechtigd.
De titel “(plastisch) chirurg” is een door de Wet BIG erkende specialistentitel, die aangeeft dat degene die de bevoegdheid heeft om die titel te voeren als zodanig een bijzondere deskundigheid bezit die de algemene vakbekwaamheid van een basisarts te boven gaat en die is verkregen door het volgen van een jarenlange opleiding en scholing. Art. 17, tweede lid, van de Wet BIG verbiedt degene die het recht om een krachtens de Wet BIG erkende specialistentitel niet toekomt, niet alleen het gebruik van die titel maar ook van een op die specialistentitel gelijkende benaming.
Verweerder erkent dat (de eigenaren van) de kliniek huis-aan-huis op grote schaal folders in de regio hebben laten verspreiden, waarbij verweerders ten onrechte zijn geafficheerd als “plastisch chirurgen”. Hij voert aan daarvan geen weet te hebben gehad en hier eerst kennis van te hebben genomen toen hij de klacht ontving. Daarna is een rectificatiebericht op de homepage van de eigen website geplaatst.
Het college overweegt het volgende. Verweerder is als mede-eigenaar van de kliniek medeverantwoordelijk voor het binnen de kliniek gevoerde beleid. Het is naar het oordeel van het college verweerder tuchtrechtelijk en persoonlijk aan te rekenen dat hij (en de bij hem als ZZP-er werkende collega’s) zich door middel van deze folder in strijd met het tweede lid van art. 17 BIG als “plastisch chirurgen” hebben geafficheerd en daarmee heeft verweerder een onjuiste voorstelling van zaken over hun deskundigheid gegeven. Het had op zijn weg als beroepsbeoefenaar met bestuurlijke verantwoordelijkheid gelegen om - alvorens het budget voor de marketingactiviteiten voor de kliniek en de uitvoering daarvan goed te keuren - erop toe te zien dat de informatie over zijn deskundigheid naar het publiek correct was. Dit klemt te meer daar dit de eerste folder was van de (nieuwe) kliniek met een grote oplage en een verspreiding over een groot gebied en dat terwijl die informatie niet alleen op hem betrekking had, maar ook op bij deze kliniek als ZZP-er werkzame collega’s. Door dit na te laten heeft verweerder sub 1 zichzelf en zijn collega’s bloot gesteld aan het risico dat een door de Wet BIG erkende specialistentitel ten onrechte in de publieksinformatie wordt genoemd waardoor verwarring kan ontstaan, welk risico zich ook heeft geopenbaard. Deze verwarring heeft in ieder geval gespeeld in de periode januari 2020 tot circa half mei 2020 en kan nog voortduren voor zover lezers van de folder geen kennis hebben genomen van de sindsdien op de homepage van de website van de kliniek opgenomen rectificatie.
Dit is verweerder als gezegd tuchtrechtelijk te verwijten zodat de klacht voor zover betrekking hebbend op de huis-aan-huis verspreide folders waarin ten onrechte is vermeld dat verweerders plastisch chirurgen zijn, terwijl zij die erkende titel niet hebben, gegrond is.
Voor zover klager ook heeft willen klagen over misleidende informatie op de website
van de kliniek waar verweerder werkzaam is, de duiding van “KNO-arts, gespecialiseerd
in aangezichtschirurgie” en de daarmee gemoeid gaande opleidingsvereisten, is deze
klacht ongegrond. Klager heeft niet nader geconcretiseerd om welke misleidende teksten
op de website het dan zou gaan en verweerder heeft genoegzaam toegelicht dat de genoemde
duiding algemeen aanvaard is en dat hieraan een verplichte opleiding, registratie,
nascholing en herregistratie via de beroepsvereniging zijn verbonden.
Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt het college het volgende. De titel “(plastisch) chirurg” is een door de Wet BIG erkende specialistentitel. Deze geeft aan dat degene die de bevoegdheid heeft op het voeren van die titel als zodanig een bijzondere deskundigheid bezit die de algemene vakbekwaamheid van een basisarts te boven gaat en die is verkregen door het volgen van een jarenlange opleiding en scholing. Wanneer een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in commercieel opzicht “de boer op gaat” door op grote schaal (verspreiding van circa 100.000 folders) zijn kwaliteiten aan te prijzen, dient hij ervoor zorg te dragen dat dit deugdelijk gebeurt en voorkomt dat aan het publiek misleidende informatie over zijn kwaliteiten wordt verstrekt. Als hij, als mede-eigenaar van de kliniek, zijn bij deze kliniek als ZZP-ers werkzame collega’s bij die aanprijzing betrekt, rust op hem een nog grotere verantwoordelijkheid, temeer daar niet gesteld of gebleken is dat die andere collega’s hierbij op enigerlei wijze betrokken zijn geweest. Het misstaat verweerder zich te verschuilen achter het handelen van de bedrijfsvoerder nu hij mede-eigenaar is en in de besluitvorming die leidde tot deze promotieactiviteiten is betrokken. Als beroepsbeoefenaar met bestuurlijke verantwoordelijkheid had hij moeten bewaken dat correcte informatie over zijn kwaliteiten en die van zijn collega’s onder een breed publiek zou worden verspreid.
Daar staat tegenover dat verweerder in deze procedure naar aanleiding van de klacht gelijk heeft toegegeven dat hij met de verspreiding van de folder een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Deze vermelding in de folder is abusievelijk en eenmalig gebeurd. Verweerder en zijn collega’s hebben zich niet op andere manieren geafficheerd als plastisch chirurg en nadat verweerder kennis heeft genomen van de klacht heeft hij zorg gedragen voor een rectificatie op de homepage van de website van de kliniek.
Het college is daarom van oordeel dat kan worden volstaan met een waarschuwing.
Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal publicatie van deze beslissing worden gelast op de voet van artikel 71 Wet BIG.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gegrond voor zover deze ziet op de huis-aan-huis verspreide folders waarin ten onrechte is vermeld dat verweerder en zijn collega’s plastisch chirurgen zijn terwijl zij die erkende titel niet hebben;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- legt op de maatregel van waarschuwing;
- bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en zal worden aangeboden aan Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Aldus beslist door T. Zuidema, voorzitter, P. Vlaardingerbroek, lid-jurist, A.W.M. van Milligen de Wit, A.L.M. Mulder en R.A. Scheeren, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van I.H.M. van Rijn, secretaris en uitgesproken door N.B. Verkleij op 25 november 2020 in aanwezigheid van de secretaris.