Zoekresultaten 10591-10600 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.034

    Klacht tegen verpleegkundig specialist ggz. Klager is via de politie vanwege zijn verwarde toestand opgenomen op een gesloten afdeling van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, waar de behandelend psychiater hem depakine heeft toegediend. Later is klager overgeplaatst naar de open afdeling waar de aangeklaagde verpleegkundig specialist ggz werkzaam was. Op verzoek van klager is de depakine toen na enige tijd afgebouwd en gestopt. Klager verwijt de verpleegkundig specialist dat zij het medicijn depakine op hem heeft uitgetest terwijl klager prima functioneert op ability en dat zij de depakine heeft gecontinueerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/300

    Klager verwijt verweerster dat zij 1) klager tijdens de opname onprofessioneel heeft begeleid en niet serieus heeft genomen, 2) klager onder druk heeft gezet om begeleid te gaan wonen, 3) klachten van klager over verschillende begeleiders niet serieus heeft genomen en 4) zich vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan discriminatie. Verweerster heeft verweer gevoerd. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-206a

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Beklaagde is bij het kiezen van haar benadering bij de baring niet zodanig tekortgeschoten dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Dat geldt ook voor de keuze voor de baarkruk. Beklaagde heeft klaagster voor de baring voldoende gekatheteriseerd. Verder volgt uit het medisch dossier dat beklaagde het bloedverlies van klaagster goed heeft bijgehouden. Ook wat betreft het tijdstip van het insturen van klaagster naar het ziekenhuis om gehecht te worden en de keuze haar met eigen vervoer te laten gaan, is beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortgeschoten. Tenslotte zijn de klachtonderdelen met betrekking tot de door beklaagde gegeven informatie en nazorg ongegrond. Er is voldoende reguliere nazorg geboden. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-172

    Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Uit het dossier blijkt niet dat beklaagde de wijze van de behandeling en de mogelijke gevolgen daarvan – zoals het ervaren van uitstraling vanuit het triggerpont – onvoldoende met klaagster heeft besproken. Bovendien heeft klaagster steeds toestemming gegeven voor de behandelingen en is zij – nadat de behandeling was afgesloten – teruggekomen bij beklaagde voor verdere behandeling. De symptomatische toepassing van dry needling naar aanleiding van de afwisselende klachten van klaagster is gerechtvaardigd. Ook de door beklaagde gehanteerde ‘retaining methode’ is niet in strijd met de zorg die van de fysiotherapeut in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:30 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190245

    Artikel 13-beklag. Voor een tuchtprocedure is geen bijstand van een advocaat benodigd, dus de deken heeft op goede gronden het afwijzingsverzoek afgewezen. Dat de Raad voor Rechtsbijstand wel een toevoeging kan verlenen voor een procedure waarvoor de bijstand van een advocaat niet is vereist, betekent niet dat de deken in die situatie ook een advocaat dient aan te wijzen. Beklag ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-149

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De onafhankelijkheid van beklaagde staat vast. Beklaagde had klager nog niet eerder ontmoet. Ook was zij niet eerder betrokken bij de medische behandeling van klager. Aangezien beklaagde heeft aangegeven waarom zij niet persoonlijk contact heeft opgenomen met de huisarts van klager, is in dat opzicht voldaan aan het in art. 21, lid 2 Wet BOPZ gestelde vereiste voor een deugdelijke geneeskundige rapportage. De geneeskundige verklaring is conform de daarvoor geldende regels opgesteld, waarbij er sprake was van een (voor zover mogelijk in een acute situatie) zorgvuldig onderzoek van klager en een vooronderzoek op basis van informatie die op dat moment beschikbaar waren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.      

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-209

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde heeft een recept naar de apotheek gestuurd, waarop staat vermeldt “morfine HCL/CF RET 30 mg. TAB 2x perdag 1 tablet, dosis opgehoogd”. Het was de bedoeling dat klaagster morfine in plaats van oxycodone voorgeschreven zou krijgen, zodat beklaagde het woord opgehoogd beter niet had kunnen gebruiken. Voorts is gebleken dat beklaagde geen stoprecept heeft geschreven en ook niet met de familie of thuiszorg in contact is getreden over de medicijnwijziging. Hier komt bij dat beklaagde wist dat klaagster dementerend was en dat hij er daardoor niet op kon rekenen dat zij had begrepen wat de bedoeling van de wijziging was. Daarmee heeft beklaagde onzorgvuldig gehandeld en is hij niet binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening gebleven. Het overige klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-196

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Anders dan bij een medische (psychiatrische) rapportage is het bij een indicatiestelling geen voorschrift dat er een gesprek met betrokkene wordt gevoerd, waarbij inzage- en correctierecht kan worden uitgeoefend. In het onderhavige geval kon volstaan worden met dossieronderzoek, bestaande uit de informatie die door aanvrager was aangeleverd en informatie die al bekend was bij het NIFP. Dit betrof informatie waarop klager al inzage- en correctierecht had gehad. Beklaagde heeft op verzoek van Reclassering Nederland een indicatiestelling opgemaakt. Klager heeft aan Reclassering Nederland toestemming gegeven voor het opmaken van een indicatiestelling zodat hij – in het kader van het voorwaardelijk deel van zijn gevangenisstraf - kan worden toegeleid naar een kliniek waar hij behandeld kan worden voor zijn verslavingsproblematiek. Naast deze toestemming is geen toestemming vereist voor het opmaken van de indicatiestelling. Deze toestemming is evenmin nodig met betrekking tot het raadplegen van de informatie die door de aanvrager was aangeleverd en de informatie die bij het NIFP al bekend was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:21 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668217 / DW RK 19/319

      De klacht ziet op het niet behalen van de benodigde aantal PE-punten. De kamer overweegt dat het in dit specifieke geval tot op zekere hoogte verschoonbaar is dat klager zijn verplichting tot het behalen van de benodigde aantal PE-punten uit het oog is verloren en niet is nagekomen. Klacht gegrond, maatregel van berisping. De kamer ziet af van het opleggen van een geldboete, omdat klager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een serieus draagkrachtprobleem heeft en hij bovendien al wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Oplegging van de gebruikelijke boete zou in dit specifieke geval onevenredig leedtoevoegend zijn.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/61

    Klacht tegen arts, werkzaam als somatisch arts binnen een GGZ-instelling. Klager, verblijvende in die instelling, verwijt de arts dat deze geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van afwijkende bloedwaarden, ondanks dat hiertoe was geadviseerd door de klinisch chemicus. Hierdoor is bij klager pas anderhalf jaar later leukemie geconstateerd. Het college verklaart de klacht gegrond en waarschuwt verweerder.