Zoekresultaten 21-30 van de 44343 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:74 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-023/AL/NN

    Klacht tegen de curator in het faillissement van een Stichting waarvan klager, volgens de curator, feitelijk bestuurder was. Klager stelt dat verweerder in zijn rol van curator de belangen van klager heeft geschaad. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7205

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is uitgevallen met CVS/ME-klachten. Zij is het kader van de WIA beoordeeld. De verzekeringsarts is betrokken geraakt in de bezwaar- en beroepsprocedure. In de rapporten heeft de verzekeringsarts zich uitgesproken over de arbeidsbeperkingen van klaagster in het kader van de CVS/ME. Klaagster is het niet eens met de conclusie van de verzekeringsarts waarin hij aangeeft dat er geen sprake is van duurzaamheid van de situatie van klaagster, maar dat er wel sprake is van deconditionering. Klaagster vindt verder dat de verzekeringsarts hiermee het advies van de Gezondheidsraad over CVS/ME ondermijnt.Het college oordeelt als volgt. Bij de totstandkoming van het rapport van de Gezondheidsraad hebben de beroepsgroepen GAV en NVVG afstand genomen van de aanbevelingen van het advies van de Gezondheidsraad ten aanzien van hun werkveld. De multidisciplinaire richtlijn (waaraan de beroepsgroep heeft meegewerkt) ‘Diagnose, behandeling, begeleiding en beoordeling van patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS)’ uit 2013 is daarmee nog steeds de richtlijn die in dit geval van toepassing is. Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts zijn rapport daardoor hoort uit te brengen met in achtneming van die richtlijn, wat hij ook heeft gedaan. Het is de verzekeringsarts niet te verwijten dat hij daarbij geen doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan het advies van de Gezondheidsraad. Door het advies omstreden te noemen heeft de verzekeringsarts verduidelijkt dat hij wel acht heeft geslagen op dit advies, maar uiteindelijk heeft geoordeeld in lijn met de visie van de beroepsgroep. De verzekeringsarts heeft het advies van de Gezondheidsraad, wat daarvan ook zij, daarmee niet ondermijnd, is daarmee niet buiten zijn deskundigheid getreden en heeft niet klachtwaardig gehandeld. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:75 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-043/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de analyse van de zaak en de daarop volgende onttrekking kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7504

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is begin 2022 uitgevallen van haar werk wegens belemmerende gezondheidsklachten. Op 29 februari 2024 kwam zij op het spreekuur bij verweerster vanwege WIA-beoordeling Einde Wachttijd. De verzekeringsarts heeft bij klaagster een medische indicatie vastgesteld voor een urenbeperking op energetische gronden en heeft haar belastbaar geacht voor 4 uur per dag/20 uur per week. Klaagster is het niet eens met deze conclusie en zegt hier stress van te ervaren, wat haar herstel belemmert.Het college oordeelt als volgt. Op basis van de tijdens het onderzoek beschikbare informatie en de gezondheidstoestand van klaagster op dat moment heeft de verzekeringsarts naar het oordeel van het college in redelijkheid kunnen concluderen dat er geen aanleiding bestond om meer beperkingen aan te nemen. Klaagster heeft nog aangevoerd dat ten onrechte is aangenomen dat zij zou kunnen werken in een omgeving van drukte en lawaai van mensen en machines, en dat het argument dat zij ook naar een koor gaat daarvoor ondeugdelijk is. De verzekeringsarts heeft alleen de medische beperkingen van klaagster vastgesteld. Het zoeken van passende functies is gebeurd door de arbeidsdeskundige, en voor dit onderzoek is de verzekeringsarts niet verantwoordelijk. Overigens heeft de verzekeringsarts gezegd dat er uitdrukkelijk ook andere argumenten zijn meegewogen naast het koorbezoek. Het college heeft geen reden om daaraan te twijfelen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:46 Raad van Discipline Amsterdam 24-754/A/A

    Raadbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in familierechtzaak gegrond. Verweerder heeft in zijn verweerschrift met grote stelligheid incidenten beschreven over klager in zijn rol als partner en vader, waarbij beschuldigingen van ernstige zaken zoals psychische en fysieke mishandeling, manipulatie en veelvuldig gokken als feit zijn gepresenteerd zonder dat verweerder duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat het om de opvattingen van zijn cliënte gaat en zonder nader onderzoek te hebben gedaan naar de beschuldigingen van de ex-partner. Het past bij de terughoudendheid die van een advocaat in familierechtelijke kwesties mag worden verwacht dat, indien er in de processtukken of op de zitting beschuldigingen worden geuit van ernstige (strafbare) feiten en deze als feit worden gepresenteerd, er voldoende onderzoek moet zijn gedaan naar de juistheid van die beschuldigingen (vgl. Het Hof van Discipline, 19 augustus 2024, ECLI:NL:TAHVD:2024:226). Door dit niet te hebben gedaan, heeft verweerder in strijd met gedragsregels 7 en 8 en daarmee onbetamelijk gehandeld. Daarnaast heeft verweerder zich onwelwillend getoond door niet te reageren op het verzoek om informatie over de ziekte van zijn cliënte, terwijl deze informatie zeer relevant was omdat het de reden was voor het niet naleven van de door de rechter vastgestelde zorgregeling. Verweerder heeft ter zitting geen zelfinzicht getoond en onvoldoende laten zien zich bewust te zijn van zijn polariseerde rol in deze familierechtzaak. Omdat in die houding de kans op herhaling verscholen ligt en dit zoveel mogelijk voorkomen moet worden, kan niet worden volstaan met minder dan oplegging van een berisping met kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:47 Raad van Discipline Amsterdam 24-755/A/A 24-903/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klachten over de advocaat van de wederpartij van klager in een familierechtzaak. De uitlatingen van verweerster in haar correspondentie aan de advocaat van klager over een geweldsincident tussen klager en zijn ex-vrouw dienden een redelijk doel. Verweerster heeft in het belang van haar cliënte gehandeld en daarbij de belangen van klager niet onevenredig geschaad. Ook stond het verweerster als partijdig belangenbehartiger vrij om de advocaat van klager aan te schrijven en klager (via zijn advocaat) te verzoeken aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het feit dat later bleek dat klager (pas) vier maanden en niet al elf maanden niet meer aan zijn betalingsverplichting voldeed, acht de raad anders dan klager niet relevant. Ook overigens is niet gebleken dat verweerster onjuiste stellingen heeft ingenomen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2528

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft al geruime tijd pijnklachten in zijn linkervoet. Hij verwijt de huisarts dat zij niet de benodigde zorg heeft verleend, niet of te laat heeft doorverwezen, in een verwijsbrief onnodige informatie heeft verstrekt, en hem onverwacht en zonder overleg heeft gevraagd een andere huisarts te zoeken. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de huisarts voortvarend en adequaat heeft gehand in reactie op de hulpvraag van klager, en dat de inhoud van de gewraakte verwijsbrief geen tuchtrechtelijk verwijt oplevert. Tot slot had de huisarts klager mogen verzoeken om een andere huisarts te zoeken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:21 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/760445 / DW RK 24/415 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft gelet op zijn ministerieplicht niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het ten laste van klager uitgevaardigde dwangbevel te betekenen en ten uitvoer te leggen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:44 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2552

    Klacht tegen een gz-psycholoog die in het kader van de afwikkeling van letselschade een onderzoek heeft gedaan naar eventuele cognitieve stoornissen bij klager en daarover een rapport heeft opgesteld. Klager verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij ten onrechte geen informatie heeft opgevraagd bij een revalidatiecentrum en wezenlijke punten uit zijn verzoek om correctie en aanvulling van het rapport niet heeft willen opnemen in haar rapport. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2497

    .