Zoekresultaten 1-10 van de 100 resultaten
-
ECLI:NL:TNORSHE:2025:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/30
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 14-04-2025
- ECLI:NL:TNORSHE:2025:8
Klaagster, die handelt voor zich in privé en als bestuurder van de VvE hoofdsplitsing, verwijt de notaris dat hij partijdig handelt door met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht te weigeren om inzage te verlenen in de verklaring van de VvE ondersplitsing die is gehecht aan de akte van levering ten aanzien van een (onder)appartementsrecht. Voor zover klaagster voor zich in privé handelt, ontbreekt een redelijk belang en is de klacht niet-ontvankelijk. De klacht is ongegrond voor zover klaagster handelt in haar hoedanigheid van bestuurder van de VvE hoofdsplitsing. De kamer stelt voorop dat de verklaring van de VvE ondersplitsing enkel de partijen bij de akte van levering en de VvE ondersplitsing bindt en geen werking heeft tegenover derden zoals de VvE hoofdsplitsing. Wie namens het bestuur van de VvE ondersplitsing de verklaring heeft afgelegd en hoe deze tot stand is gekomen, is vertrouwelijke informatie die onder de geheimhoudingsplicht van de notaris valt. De notaris beroept zich jegens klaagster q.q. dus terecht op zijn geheimhoudingsplicht.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-30 en 24-31
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:7
Klager verwijt de notarissen dat de verklaring van erfrecht niet is opgesteld conform het testament van erflaatster. Volgens klager zijn hij, zijn broer en de acht neven en nichten van erflaatster erfgenaam en niet slechts legataris. De notarissen hebben een eigen interpretatie aan het testament gegeven. Zij zijn op de stoel van de rechter gaan zitten. De Kamer is van oordeel dat de toegevoegd notaris na het raadplegen van literatuur en deskundigen kon beslissen klager niet als erfgenaam op te nemen in de verklaring van erfrecht en dat de notarissen die verklaring ook niet hoefden aan te passen. De opgemaakte verklaring van erfrecht is niet evident fout. De klacht op dit punt is ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-14, 24-15, 24-16 en 24-17
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:8
Op 16 mei 2022 heeft notaris [C] een verklaring van erfrecht afgegeven. Uit deze verklaring van erfrecht blijkt dat klaagster en haar broer enig erfgenamen zijn en mr. [H] als opvolgend executeur-afwikkelingsbewindvoerder zelfstandig bevoegd is de goederen van de nalatenschap van erflaatster de beheren en daarover te beschikken. Klaagster verwijt de notarissen bij de afwikkeling van de nalatenschap onzorgvuldig handelen en/of nalaten. De kamer verklaart de klachten op alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2025:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/27
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 14-04-2025
- ECLI:NL:TNORSHE:2025:7
Wijziging huwelijkse voorwaarden: klacht ingediend nadat door echtscheiding vragen waren gerezen over de wijziging. De gevolgen van de akte waren redelijkerwijs bekend vanaf het moment van passeren daarvan. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-45
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:9
Omdat een notaris hoofdelijk aansprakelijk is voor een correcte afdracht van verschuldigde overdrachtsbelasting, is terughoudendheid geboden en kan niet te snel worden uitgegaan van een vrijstelling. Pas uit de vaststellingsovereenkomst bleek dat het perceel grond dienstbaar was aan de door beide broers gevoerde onderneming en dat die onderneming door klager werd voortgezet. Eerst toen werd duidelijk dat een beroep kon worden gedaan op de vrijstelling als bedoeld in artikel 15 lid 1 sub b WBR. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2025:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 753951 / NT 24-18
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 27-03-2025
- ECLI:NL:TNORAMS:2025:3
1.1. De notaris heeft aangevoerd dat hij geen enkele aanleiding had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid en de mogelijkheid tot vrije wilsvorming van erflaatster, maar hij heeft die stelling onvoldoende onderbouwd. In de gegeven omstandigheden had de notaris niet af mogen gaan op het oordeel van een van zijn medewerksters, zoals hij blijkens zijn bericht aan de bewindvoerder wel heeft gedaan. Dat de notaris erflaatster zelf heeft gesproken over de inhoud van de akte is niet komen vast te staan, laat staan op welke wijze dit zou zijn gebeurd. De notaris heeft de kamer er daarom niet van kunnen overtuigen dat hij zich met de vereiste zorgvuldigheid een indruk heeft gevormd van de wilsbekwaamheid van erflaatster en dat hij zich er naar behoren van heeft verzekerd dat erflaatster deze akte zelf heeft gewild en bij het vormen van haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed. De klacht is daarom gegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2025:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 754082/NT 24-19
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 27-03-2025
- ECLI:NL:TNORAMS:2025:4
1.1. Ook de tweede klacht is gegrond. De notaris heeft toegelicht dat zij met de ‘akte verdeling nalatenschap’ van 11 september 2022 een verdeling van de nalatenschap tussen de deelgenoten heeft beoogd te bewerkstelligen om te kunnen voldoen aan de vereisten voor een succesvol beroep op de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De notaris heeft ter zitting echter niet kunnen uitleggen hoe zij deze verdeling voor zich zag, wetende dat niet alle deelgenoten aan deze verdeling meewerkten. De notaris heeft ter zitting ook niet kunnen uitleggen wat de rechtsgevolgen zijn van de door haar verleden akte. Daarmee staat ook vast dat de notaris klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen van de akte (Belehrung, klachtonderdeel 1). De rechtsgevolgen van de akte zijn de kamer na lezing van de akte ook niet duidelijk geworden. Zo is onduidelijk of alle bestanddelen die in de akte staan vermeld wel (volledig) tot de nalatenschap behoorden, is onduidelijk of sprake is van levering of afgifte van legaten en ook in hoeverre de beoogde rechtshandelingen alle kunnen zijn “ter uitvoering van” het keuzelegaat in het testament zoals in de akte staat vermeld. Bovendien is niet duidelijk wat het aan de kinderen gelegateerde of geleverde bloot eigendom van erflaatsters aandeel in de maatschap behelst voor zover dat aandeel de economische eigendom betrof van de in de akte genoemde percelen cultuurgrond. Hiermee staat al vast dat de notaris bij het opstellen en passeren van de akte onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld. De kamer zal daarom niet verder ingaan op andere verwijten die klaagster de notaris maakt ten aanzien van de inhoud van de akte (klachtonderdelen 2 tot en met 6). Vast staat dat klaagster goede redenen had om haar medewerking aan deze akte te weigeren.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-21
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:4
De notaris heeft laten weten dat zij erflaatster uitgebreid onder vier ogen heeft gesproken op het notariskantoor en de gevolgen van de wijzigingen van het testament met haar heeft doorgenomen. Mevrouw [G] bleef achter in de wachtkamer. De notaris heeft op verschillende manieren vragen aan erflaatster gesteld, waarop door erflaatster consistent werd geantwoord. Ook bleken de wijzigingen overeen te komen met de wijzigingen die erflaatster met haar advocaat had besproken. Daarna is het concept verstuurd naar erflaatster en met haar toestemming naar haar advocaat gestuurd. Hoewel de notaris geen twijfel had over de wilsbekwaamheid heeft zij volledigheidshalve, omdat de afspraak van erflaatster met de neuroloog al gepland stond, gewacht op een verklaring van deze arts. Daarin werd de wilsbekwaamheid bevestigd. Tijdens het passeren bleven [D] en [G] in de wachtkamer achter. Onder vier ogen heeft de notaris nogmaals gecontroleerd of de wijzigingen van het testament conform de wensen van erflaatster waren. Toen dat het geval bleek, heeft de notaris de akte gepasseerd. De Kamer is van oordeel dat niet gebleken is dat de notaris onzorgvuldig is geweest in haar beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster direct voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van het testament. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-39
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:5
Klaagster verwijt de notaris dat zij de akte van levering heeft gepasseerd, terwijl partijen het nog niet eens waren over de inhoud van de depotovereenkomst. Voordat de Kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of de klacht ontvankelijk is. Een vereniging wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. [A] is niet een bestuurder van klaagster. Niet is gesteld of gebleken dat de statuten van klaagster aan andere personen dan bestuurders bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen. Van een machtiging aan [A] om klaagster te vertegenwoordigen is evenmin gebleken. De klacht is niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-40
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:6
Uit hetgeen in het verzetschrift en ter zitting naar voren is gekomen was klaagster op 9 oktober 2017 aanwezig bij het passeren van de hypotheekakte. Het moet er daarom voor gehouden worden dat klaagster vanaf die datum op de hoogte is geweest van het handelen van de notaris waartegen de klacht zich richt. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een klacht tegen dit handelen in principe is geëindigd op 9 oktober 2020. Anders dan klaagster stelt, kan dus niet begin mei 2021, toen klaagster ermee bekend werd dat er een tweede recht van hypotheek op haar woning was gevestigd, worden aangemerkt als het (eerste) moment waarop klaagster kennis heeft genomen van het gesteld klachtwaardig handelen van de notaris en als aanvang van de termijn van drie jaar. Indien zou moeten worden aangenomen dat de gevolgen van het handelen of nalaten van de notaris pas in mei 2021 voor klaagster redelijkerwijs bekend zijn geworden, dan dient dat moment te worden aangemerkt als aanvang van de aanvullende vervaltermijn van een jaar. In dat geval is de aanvullende vervaltermijn begin mei 2022 verlopen. Nu de klacht op 5 maart 2024 is ingediend, is dit te laat. Omdat de klacht niet-ontvankelijk is, is het verzet ongegrond verklaard.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 10
- Volgende pagina zoekresultaten