Zoekresultaten 1-10 van de 2688 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/36

    Klacht tegen notaris die als partijnotaris in het kader van estate planning advies heeft uitgebracht over mogelijkheden tot het doen van schenkingen ten laste van het eigen vermogen en de fideï-commissaire vermogens van een curanda aan de verwachter (een stichting die de ouders van curanda hadden opgericht). Deze partijnotaris heeft vervolgens een akte van schenking gepasseerd en na het overlijden van curanda heeft hij een “verklaring van erfrecht fideï-commissaire making” opgesteld. In de akte van schenking is bepaald dat de schenking plaatsvindt ten laste van het vermogen van curanda waarop geen fideï-commis van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris voorafgaand aan het passeren van die akte heeft geverifieerd of het eigen vermogen van curanda toereikend was om de in de akte genoemde schenkingen te kunnen doen, is de kamer van oordeel dat de notaris niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft gehandeld door deze bepaling, die niet volgt uit de door de kantonrechter gegeven machtiging, desalniettemin in de akte op te nemen. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard. De overige zes klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard, waarbij onder meer is geoordeeld dat het bepaalde in art. 18 lid 2Vbg er niet aan in de weg staat dat een notaris die als partijadviseur betrokken is bij een nalatenschap een verklaring van erfrecht met betrekking tot die nalatenschap afgeeft. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:14 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-38

    Klager verwijt de notaris dat zij bij het overboeken van de verkoopopbrengst haar zorgplicht en onderzoeksplicht heeft geschonden. Verder verwijt klager de notaris dat zij heeft nagelaten noodzakelijke acties uit te voeren ter bescherming van derdengelden. De klacht is gegrond en de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/12

    Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van zijn moeder bij het opstellen en passeren van haar levenstestament. In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2019 is klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat hij geen redelijk belang heeft.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/412558 KL RK 22-157

    De kamer stelt voorop dat vaststaat dat de erfgename klager (die voorheen notaris was) niet als executeur wenste. Het stond de erfgename uiteraard vrij de notaris (waar deze klacht zich tegen richt) te verzoeken haar bij te staan. Op de notaris rustte hierbij geen enkele verplichting jegens klager (die toen nog notaris was) om in overleg te treden, hem te informeren of anderszins contact met hem te onderhouden. Met hetgeen de notaris de erfgename heeft geadviseerd, zoals de beneficiaire aanvaarding, of op haar verzoek heeft gedaan, zoals het passeren van de verklaring van erfrecht, het indienen of opstellen van processtukken of het optreden in procedures, had klager niets van doen.De diverse klachtonderdelen waarin klager van een andersluidend standpunt uitgaat, zijn daarom ongegrond en behoeven geen separate bespreking.Overigens was de situatie omtrent de executele ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht niet duidelijk, zoals in de verklaring vermeld. De notaris heeft hiermee de feitelijke situatie correct weergegeven.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/417327 KL RK 23-26

    De eisen van het Regelement Werkwijze Kamers voor het Notariaat vormen geen doel op zich maar dienen ter waarborging van een goede procesorde Klacht ontvankelijk want voldoet in voldoende mate aan de eisen die het Reglement Werkwijze stelt. Klager is bovendien belanghebbende in de zin van de Wna aangezien hij als gevolmachtigde op grond van de levenstestamenten door de werkzaamheden van de notaris in deze zaak in zijn belangen is geraakt. Inhoudelijk geldt dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat de notaris onder de omstandigheden van het geval zijn medewerking heeft verleend aan het indienen van een verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van de ouders. Daarbij weegt mee dat er geen reden om aan te nemen dat sprake is geweest van door de notaris gefaciliteerde manipulatieve invloed van [D.]. Ook valt de door klager gestelde familieschade de notaris niet aan te rekenen en valt de notaris evenmin een verwijt et maken van het feit dat hij de uitkomst van het VIA-onderzoek niet met de kinderen heeft gedeeld, aangezien deze informatie onder de geheimhouding valt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/46

    Klagers verwijten de notaris dat hij in zijn hoedanigheid van vereffenaar in moeders nalatenschap onzorgvuldig heeft gehandeld. Volgens klagers heeft de notaris de vereffening van de nalatenschap niet voortvarend opgepakt en heeft de notaris nagelaten om een onderzoek te verrichten naar de door moeder gedane schenkingen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/45

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij onvoldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van de broer - aan de kandidaat-notaris heeft kunnen overbrengen.De kamer is van oordeel dat de bij de kandidaat-notaris bekende omstandigheden reden hadden moeten zijn om de onafhankelijke wilsvorming van vader nader te onderzoeken en nadere vragen te stellen, wat de kandidaat-notaris heeft nagelaten. De kandidaat-notaris is gedurende het gehele traject onvoldoende alert geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de broer. Zo had van de kandidaat-notaris mogen verwacht dat hij na het eerste gesprek met vader een concept-testament met uitleg aan vader had toegezonden. Dat dit is gebeurd is de kamer niet gebleken. In de gegeven omstandigheden was het van belang dat vader voorafgaand aan het tekenen van het testament voldoende in de gelegenheid zou zijn gesteld om kennis te nemen van het concept-testament en een toelichting daarop, zodat hij de gevolgen daarvan (met name ten aanzien van het aan de broer toe te kennen woninglegaat en het heikele punt met betrekking tot de mogelijke schending van klagers legitieme portie) tot zich had kunnen laten doordringen. Gelet op de periode van zo’n vier weken tussen het eerste gesprek en de passeerafspraak was daar voldoende tijd voor geweest.Vervolgens heeft de kandidaat-notaris er niet op toegezien dat het passeren van het testament buiten aanwezigheid van de broer heeft plaatsgevonden.Voor alertheid was temeer reden nu uit de verklaringen van de kandidaat-notaris zelf volgt dat vader niet consistent was in zijn wens met betrekking tot de gevolgen van het testament voor de legitieme portie van klager. Door tijdens het passeren van het testament in het geheel niet nader op dit onderwerp in te gaan (en de broer, die juist een (financieel) belang had bij het testament) - naar de kamer aanneemt - aanwezig te laten zijn, is een situatie ontstaan waarbij geen waarborg aanwezig was om mogelijk ongewenste beïnvloeding door de broer tegen te gaan.De klacht wordt gegrond verklaard en aan de kandidaat-notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/52

    Klager verwijt de notaris dat hij:1. in de door hem gepasseerde akte van levering ten onrechte eerder gevestigde erfdienstbaarheden niet heeft vermeld;2. is tekortgeschoten in de communicatie met klager en in het oplossen van het onder 1 genoemde probleem.Tussen partijen staat niet ter discussie dat de erfdienstbaarheden in beginsel vermeld hadden moeten worden in de akte van levering. De kamer is echter van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij niet bekend was met deze erfdienstbaarheden en dat hij deze erfdienstbaarheden niet in de akte van levering heeft opgenomen.De notaris valt ten aanzien van klachtonderdeel 2 evenmin een tuchtrechtelijk verwijt te maken.De klacht wordt dus ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:40 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/413659 KL RK 23-1

    Klacht ontvankelijk. Niet kan worden vastgesteld dat klager eerder dan door de akte van rectificatie van 9 januari 2020 op de hoogte was van het handelen en nalaten dat hij de notaris verwijt. Dit geldt in het bijzonder voor de onjuiste omschrijving van het overgedragen perceel. Klacht daarom aangemerkt als tijdig ingediend.Inhoudelijk ongegrond. Klager, naar zijn zeggen noodgedwongen, heeft na een voorafgaande betaling van een bedrag van € 10.000,00 contant met de verkoper afgesproken het oorspronkelijk overeengekomen bedrag van € 120.000,00 alsnog in zijn geheel te betalen, waardoor het totaalbedrag van de koopsom volgens de akte van 11 juli 2019 in totaal € 130.000,00 bedraagt. De kandidaat-notaris mocht van deze gewijzigde overeenstemming uitgaan.Verder heeft de notaris heeft op grond van het zogenaamde verkoperskaartje in redelijkheid tot de conclusie kunnen komen dat een (kennelijke) fout is gemaakt bij het intekenen van het over te dragen (deel van het) perceel. De notaris heeft dit in de procedure ook inzichtelijk gemaakt. Geen tuchtrechtelijk verwijt voor wat betreft het passeren van de rectificatieakte.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415760 KL RK 23-13

    De notaris heeft het testament van de vader van klaagster niet willen passeren, omdat er bij hem twijfels waren over de vrije wilsvorming van vader.De kamer is het met de notaris eens dat uit de opmerking van vader kon blijken dat mogelijk geen sprake meer was van een vrije wilsvorming bij vader. In zoverre is het dan ook niet verwijtbaar dat de notaris zijn diensten wilde opschorten. Echter, naar het oordeel van de kamer had de notaris naar aanleiding van de opmerking van vader meer onderzoek kunnen en moeten doen om te beoordelen of vader zijn wil op vrije en onafhankelijke wijze kon vormen. Op basis van dat nadere onderzoek had de notaris dan kunnen beoordelen of hij al dan niet (alsnog) zijn medewerking kon verlenen aan het testament van vader. In het Stappenplan worden handreikingen genoemd op welke wijze de notaris invulling had kunnen geven aan dit nadere onderzoek. De notaris heeft ter zitting enkel verklaard dat hij geen twijfels had over de wilsbekwaamheid van vader en dat hij met collega’s overleg heeft gehad over de mogelijke beïnvloeding bij de wilsvorming. Op basis van dat overleg heeft de notaris besloten om zijn dienst te weigeren. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris onvoldoende inzichtelijk gemaakt of en zo ja op welke wijze hij invulling heeft gegeven aan zijn onderzoeksplicht. Hierdoor kan de kamer niet beoordelen of de notaris in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat hij zijn dienst moest weigeren. De kamer acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar en heeft de klacht op dit punt gegrond verklaard. Aan de notaris is een berisping opgelegd.